16 MEI 1994. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor het voortzetten van de evaluatie van het experiment waarbij een geneesheer het medisch dossier van de patiënten beheert die hem hebben gekozen als hun vaste huisarts.
Art. 1-5
Artikel 1. De evaluatie van het experiment bedoeld in het koninklijk besluit van 3 oktober 1991 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder een tegemoetkoming van de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering mag worden verleend in het raam van het experiment waarbij de geneesheer, houder van een getuigschrift van aanvullende opleiding, het medisch dossier van de patiënten beheert die hem hebben gekozen als hun vaste huisarts, voor het jaar 1993 verlengd bij het koninklijk besluit van 12 augustus 1993, kan worden voortgezet door de volgende onderzoeksteams :
- Vakgroep Huisartsgeneeskunde en Eerstelijnsgezondheidszorg van de Universiteit Gent;
- " Ecole de Santé publique " van de Universiteit Luik,
waarmee het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering een overeenkomst sluit voor een termijn van twee jaar.
Art.2. § 1. De juiste omschrijving van de taak van deze teams en nadere regels worden opgenomen in de overeenkomsten bedoeld in artikel 1.
§ 2. Het beschikbare budget voor de in artikel 1 bedoelde overeenkomsten met de onderzoeksteams bedraagt 24 530 000 F. Dit bedrag wordt aangerekend op de administratiekosten van de Dienst voor geneeskundige verzorging van het R.I.Z.I.V.
Art.3. Ten einde de onderzoeksteams te begeleiden in hun evaluatie van het experiment wordt een stuurgroep opgericht die bestaat uit elf leden, van wie :
- drie huisartsen, vertegenwoordigers van de representatieve beroepsorganisaties van geneesheren;
- drie vertegenwoordigers van de verzekeringsinstellingen;
- één vertegenwoordiger van de Dienst voor geneeskundige verzorging van het R.I.Z.I.V.;
- twee vertegenwoordigers van de onderzoeksteams;
- twee vertegenwoordigers van universitaire centra aangeduid door de Minister van Sociale Zaken.
Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 1994.
Art. 5. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.