17 MAART 1994. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 mei 1885 houdende goedkeuring der nieuwe onderrichtingen voor de geneesheren, de apothekers en de drogisten.
Art. 1-6
Artikel 1. Artikel 15 van het koninklijk besluit van 31 mei 1885 houdende goedkeuring der nieuwe onderrichtingen voor de geneesheren, de apothekers en de drogisten, vervangen door het koninklijk besluit van 8 maart 1926 en gewijzigd door het koninklijk besluit van 9 januari 1992, wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Art. 15. Onverminderd het bepaalde in artikel 21 van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de geneeskunst, de verpleegkunde, de paramedische beroepen en de geneeskundige commissies en onverminderd de reglementering betreffende de verdovende middelen, de psychotrope stoffen en de giftstoffen, dient het voorschrift de volgende inlichtingen te bevatten :
- de naam en het adres van de geneesheer of van de beoefenaar van de tandheelkunde, die het voorschrift opmaakt;
- het erkenningsnummer bij het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV);
- de naam van de patiënt, de posologie van het geneesmiddel en, indien nodig, de aanduiding dat het geneesmiddel bestemd is voor een kind of voor een baby;
- volgend op de handtekening, eigenhandig geschreven de naam en voornaam van de voorschrijver. "
Art.2. Artikel 29 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Art. 29. Wanneer een geneesmiddel krachtens de wetten en reglementen slechts mag worden afgeleverd op overhandiging hetzij van een voorschrift van een geneesheer of van een beoefenaar van de tandheelkunde, hetzij van een schriftelijke aanvraag, eisen de apothekers, naargelang van het geval, een voorschrift opgesteld overeenkomstig artikel 15 of een schriftelijke aanvraag overeenkomstig de van kracht zijnde reglementaire bepalingen.
De apothekers zijn verplicht deze voorschriften en aanvragen gedurende tien achtereenvolgende jaren te bewaren. "
Art.3. Artikel 30 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 maart 1926, wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Art. 30. Indien de geneesheer of de beoefenaar van de tandheelkunde de bepalingen van artikel 21, tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de geneeskunst, de verpleegkunde, de paramedische beroepen en de geneeskundige commissies, niet naleeft, dan moet de apotheker zich van het inzicht van de voorschrijver vergewissen. Is dit niet mogelijk, dan vermindert hij de voorgeschreven dosis tot die bepaald in de betreffende reglementering en verwittigt hiervan onmiddellijk de voorschrijver. "
Art.4. Het artikel 34, alinea's 1 en 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 31 mei 1976, wordt vervangen door volgende bepaling :
" Gedurende tien opeenvolgende jaren zullen de apothekers de voorschriften en de schriftelijke aanvragen, goed gebundeld per maand bewaren.
Ze zijn gehouden letterlijke en nauwkeurig afschrift te geven :
1. gedurende een periode van tien jaar van het voorschrift of van de schriftelijke aanvraag op verzoek van zij die ze voorschreven of indienden;
2. gedurende een periode van drie jaar van het voorschrift op verzoek van hen voor wie het werd geschreven. "
Art.5. Dit besluit treedt in werking drie maand na de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Art. 6. Onze Minister van Maatschappelijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 maart 1994.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Maatschappelijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu, J. SANTKIN