Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

31 MAART 1994. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 47, § 2, van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen en tot wijziging van het artikel 36 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 31-03-1994 en tekstbijwerking tot 31-07-1998.)



Inhoudstafel:


Art. 1-3, 3bis, 4, 4bis, 5-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

1996022103  1997022607  1998022444 



Artikels:

Artikel 1. De uitzendbureaus die conform de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, werknemers aanwerven om hen bij een gebruiker tewerk te stellen, moeten die werknemers voor de berekening van de vermindering vastgesteld (bij de artikelen 47, § 1 en 47bis, §1,) van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, gedurende het ganse kwartaal (indien de werkgever aangesloten is bij de R.S.Z of gedurende de ganse maand indien de werkgever aangesloten is bij het N.P.M.) beschouwen als deeltijdse werknemers. <KB 1998-07-08/32, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-04-1994>

Art.2. De werkgevers van werknemers die bij hen in de loop van een kwartaal (indien zij aangesloten zijn bij de R.S.Z. of in de loop van een maand indien zij aangesloten zijn bij het N.P.M.) gedeeltelijk voltijds en gedeeltelijk deeltijds worden tewerkgesteld, moeten die werknemers voor de berekening van de vermindering vastgesteld (bij de artikelen 47, § 1 en 47bis, §1,) van het voornoemde koninklijk besluit van 24 december 1993, gedurende het ganse kwartaal (indien zij aangesloten zijn bij de R.S.Z. of gedurende de ganse maand indien zij aangesloten zijn bij het N.P.M.) beschouwen als deeltijdse werknemers. <KB 1998-07-08/32, art. 6, 003; ED/ 01-04-1994>

Art.3. <KB 1996-02-16/33, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1995> De werkgevers van werknemers voor wie een gedeelte van het loon door tussenkomst van een derde wordt uitbetaald, moeten, voor de vaststelling in welke schijf (het driemaandelijks of maandelijks aangegeven loon valt, naargelang het stelsel waaraan de werkgever onderworpen is, zoals bedoeld in de artikelen 47, § 1 en 47bis, § 1,) van het voornoemde koninklijk besluit van 24 december 1993, het door hen aangegeven loon verhogen met het loon dat door de derde wordt uitbetaald, met uitzondering evenwel van de eindejaarspremies welke door toedoen van een Fonds voor bestaanszekerheid worden uitbetaald. <KB 1998-07-08/32, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 01-04-1998>

Art. 3bis. <KB 1996-02-16/33, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1995> Voor de werkgevers van werknemers voor wie de eindejaarspremies worden betaald door toedoen van een Fonds voor bestaanszekerheid worden de in artikel 47, § 1, van het voornoemde koninklijk besluit van 24 december 1993 vastgestelde percentages van 50, 35, 20 en 10 % teruggebracht op 37,5, 26,25, 15 en 7,5 % voor het kwartaal tijdens hetwelke de eindejaarspremie aan de werknemers werd betaald.

Art.4. De werkgevers van werknemers die in de loop van het kwartaal (of in de loop van de maand naargelang het stelsel waaraan de werkgever onderworpen is) voltijds en gemiddeld meer dan 5 dagen per week worden tewerkgesteld, moeten die werknemers, voor de berekening van de vermindering zoals bepaald (bij de artikelen 47, § 1 en 47bis, §1,) van het voornoemde koninklijk besluit van 24 december 1993, gedurende het ganse kwartaal (of de ganse maand) beschouwen als deeltijdse werknemers. <KB 1998-07-08/32, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 01-04-1994>

Art. 4bis. <Ingevoegd bij KB 1997-08-08/83, art. 1; Inwerkingtreding : 01-07-1997> De werkgevers gebonden door een collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in de schoot van een paritair orgaan vóór 1 januari 1994 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit, die in de toekenning van vergoedingen voorziet voor uren die geen arbeidstijd zijn in de zin van de arbeidswet van 16 maart 1971, moeten, voor de vaststelling in welke schijf het driemaandelijks aangegeven loon valt, met toepassing van artikel 47, § 1 van het voornoemde koninklijk besluit van 24 december 1993, het aangegeven loon verminderen met deze vergoedingen.
  De vermindering voor de in dit artikel bedoelde werkgevers wordt evenwel niet toegepast op het gedeelte van de werkgeversbijdragen dat wordt berekend op de vergoedingen met betrekking tot uren die geen arbeidstijd zijn in de zin van de arbeidswet van 16 maart 1971.

Art.5. Artikel 36, derde lid, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders wordt aangevuld met de volgende bepaling :
  " Zo de derde geen gebruik maakt van deze mogelijkheid tot ontlasting, deelt hij aan de werkgever, onmiddellijk na de uitbetaling, het brutobedrag mee van het gedeelte van de lonen die door zijn tussenkomst werden betaald. "

Art.6. Dit besluit treedt in werking op 1 april 1994.

Art. 7. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.