15 JUNI 1994. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de berekeningswijze van de netto-aangroei van het aantal werknemers in het kader van de bedrijfsplannen tot herverdeling van de beschikbare arbeid. - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-07-1994 en tekstbijwerking tot 11-11-1998.)
Art. 1-4
Artikel 1. Voor de berekening van het aantal werknemers bedoeld in artikel 28, § 1 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot wijziging van 's lands concurrentievermogen, wordt rekening gehouden met de werknemers die op 30 juni 1993 met de werkgever verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst of die met deze werknemers gelijkgesteld kunnen worden omdat ze werken onder het gezag van de werkgever of hun prestaties verrichten, in gelijkaardige voorwaarden als die van een arbeidsovereenkomst, of verbonden zijn door een leerovereenkomst, een gecontroleerde leerverbintenis of een stageovereenkomst erkend overeenkomstig de voorwaarden bepaald bij de reglementering betreffende de voortdurende vorming van de middenstand of door een leerovereenkomst die valt onder de bepalingen van de wet van 19 juli 1983 op het leerlingenwezen voor beroepen uitgeoefend door arbeiders in loondienst.
Evenwel wordt geen rekening gehouden met de werknemers wier arbeidsprestaties geschorst zijn wegens oproeping onder de wapens, wegens het vervullen van een dienst als gewetensbezwaarde, wegens onderbreking van de beroepsloopbaan overeenkomstig artikel 100 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen of wegens ziekte of ongeval sedert meer dan twaalf maanden.
Art.2. Onder netto-aangroei van het aantal werknemers bedoeld in artikel 36, § 1 van het in artikel 1 bedoelde koninklijk besluit van 24 december 1993 dient te worden verstaan, de vermeerdering ten opzichte van het overeenstemmende kwartaal (of maand) van het jaar 1993 van het aantal werknemers die op de laatste dag van het betrokken kalenderkwartaal (of kalendermaand) met de werkgever verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst en de personen die met deze werknemers gelijkgesteld worden, omdat ze werken onder het gezag van de werkgever of hun arbeid verrichten in gelijkaardige voorwaarden als die van een arbeidsovereenkomst, of die verbonden zijn door een leerovereenkomst, een gecontroleerde leerverbintenis of een stage-overeenkomst in het kader van de vorming tot ondernemingshoofd die erkend werden overeenkomstig de voorwaarden bepaald bij de reglementering betreffende de voortdurende vorming van de middenstand of door een leerovereenkomst die valt onder de bepalingen van de wet van 19 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst. <MB 1998-09-03/36, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 15-04-1994>
Evenwel wordt geen rekening gehouden met de werknemers wier arbeidsprestaties geschorst zijn wegens oproeping onder de wapens, wegens het vervullen van een dienst als gewetensbezwaarde, wegens onderbreking van de beroepsloopbaan overeenkomstig artikel 100 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen of wegens ziekte of ongeval sedert meer dan twaalf maanden.
Art.3. Onder gelijkblijvend aantal aan de R.S.Z. (of aan de N.P.M.) aangegeven dagen, zoals bedoeld in artikel 36, § 1 van het bovengenoemd koninklijk besluit van 24 december 1993 dient te worden verstaan :
" de in artikel 24 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders bedoelde arbeidsdagen, met uitsluiting van de vakantiedagen voor handarbeiders en de dagen gedekt door verbrekingsvergoeding, alsmede de dagen die overeenstemmen met een voltijdse arbeidsbetrekking in een onderneming waar experimenten voor aanpassing van de arbeidstijd plaatsvinden wanneer de werknemer een met een voltijdse betrekking overeenstemmend loon ontvangt en de dagen die overeenstemmen met een voltijdse arbeidsbetrekking in een onderneming wanneer de prestaties verminderd worden in uitvoering van een collectieve arbeidsovereenkomst, afgesloten op basis van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 van 2 juni 1987 betreffende invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen, en dit voor elke maand waarin de werknemer in de bedoelde arbeidsregeling tewerkgesteld wordt en een loon ontvangt dat minstens gelijk is aan het bedrag van het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen. Het bedrag van het loon moet minstens gelijk zijn aan het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen voor de werknemers die vallen onder het toepassingsgebied van de daartoe in de Nationale Arbeidsraad gesloten collectieve arbeidsovereenkomsten." <AM 1998-09-03/36, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 15-04-1994>
Art. 4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 15 april 1994.
Brussel, 15 juni 1994.
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
Mevr. M. SMET
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. M. DE GALAN