15 JULI 1994. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 19 en 21 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van s' lands concurrentievermogen.
Art. 1-6
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder "het koninklijk besluit" : het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen.
Art.2. Onder beroepsactiviteit in de zin van artikel 19 van het koninklijk besluit wordt verstaan elke na de beëindiging van de studies in loondienst verrichtte arbeid die voor een persoon enige bezoldiging of enig materieel voordeel oplevert, waarmee hij in zijn levensonderhoud kan voorzien.
Als personen die een beroepsactiviteit hebben uitgeoefend, worden evenwel niet beschouwd degenen die :
- een beroepsactiviteit hebben uitgeoefend gedurende niet meer dan zes maanden;
- na al dan niet een beroepsactiviteit te hebben uitgeoefend, een beroepsopleiding hebben genoten die wordt georganiseerd, gesubsidieerd of erkend door de dienst of de instelling die, op het vlak van het Gewest of van de Gemeenschap, belast is met de tewerkstelling en/of de beroepsopleiding;
- seizoenarbeid hebben verricht;
- arbeid hebben verricht in het kader van een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten, geregeld bij titel VI van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten;
- gedurende ten minste twee jaar uitkeringsgerechtigd volledig werkloos zijn na een beroepsactiviteit van meer dan zes maanden te hebben uitgeoefend;
- een gedeeltelijke of een volledige stage hebben verricht met een stageovereenkomst gesloten ter uitvoering van het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 betreffende de stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces;
- arbeidsprestaties hebben verricht met een arbeidsovereenkomst voor een ingroeibaan zonder dat de anciënniteit van de jongere in één of meer ingroeibanen meer dan 3 jaar mag bedragen. Deze nieuwe arbeidsovereenkomst voor een ingroeibaan kan niet uitgevoerd worden in een onderneming waar de jongere al een eerste maal werd tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst voor een ingroeibaan;
- een begeleidingsovereenkomst hebben getekend in het kader van de in het Samenwerkingsakkoord van 22 september 1992 tussen de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten bedoelde begeleidingsplan.
Art.3. De betaling van het loon tegen ten minste 90 pct. van het basisloon, overeenkomstig de bepalingen van artikel 21 van het koninklijk besluit, neemt een einde 12 maanden na het begin van de tewerkstelling in het kader van een ingroeibaan bij de eerste werkgever.
Deze periode van 12 maanden is van dag tot dag berekend. Er is nochtans geen rekening gehouden met de overbruggingsperiodes tussen de opeenvolgende arbeidsovereenkomsten.
Art.4. Een afschrift van de arbeidsovereenkomst voor een ingroeibaan wordt binnen de drie dagen van de ondertekening, aan de Dienst Inschakeling in het arbeidsproces van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid overgemaakt. Deze dienst houdt, onverminderd de bevoegdheden van de Inspectie van de sociale wetten van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, toezicht op de uitvoering van deze maatregel.
Art.5. Dit besluit heeft uitwerking op de dag van de inwerkingtreding van het koninklijk besluit.
Art. 6. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 juli 1994.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
Mevr. M. SMET