22 FEBRUARI 1994. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 februari 1993 houdende oprichting van een Raad van de gelijke kansen.
Art. 1-6
Artikel 1. Artikel 3 van het koninklijk besluit van 15 februari 1993 houdende oprichting van een Raad van de gelijke kansen, wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Art. 3. De Raad is samengesteld uit :
1° een voorzitter(ster) gekozen om zijn (haar) deskundigheid inzake de problemen die onder de bevoegdheden van de Raad ressorteren;
2° twee ondervoorzitters(sters), bij voorkeur behorend tot een verschillend geslacht, gekozen om hun deskundigheid inzake de problemen die onder de bevoegdheid van de Raad ressorteren en zo mogelijk gekozen onder de leden van de Raad;
3° zestien effectieve leden en zestien plaatsvervangende leden van wie er :
a) vijf effectieve leden en vijf plaatsvervangende leden aangewezen worden onder de kandidaturen die door de representatieve werknemersorganisaties in dubbeltal worden voorgedragen;
b) vijf effectieve leden en vijf plaatsvervangende leden aangewezen worden onder de kandidaturen die door de representatieve werkgeversorganisaties worden voorgedragen;
c) drie effectieve leden en drie plaatsvervangende leden die respectievelijk aangewezen worden onder de kandidaturen in dubbeltal voorgedragen door de Minister die Ambtenarenzaken onder zijn bevoegdheid heeft, door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid en door de Minister belast met het Beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen;
d) drie effectieve leden en drie plaatsvervangende leden aangewezen onder de kandidaturen die door de als representatief erkende vakbonden in het raam van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, in dubbeltal worden voorgedragen;
Indien de lijsten in dubbeltal vermeld in 3° a, b en d van dit artikel niet binnen de maand na het verzoek dat de Minister aan deze organisaties heeft gericht, worden meegedeeld, kunnen deze leden worden aangewezen op basis van hun deskundigheid en hun ervaring;
4° achtendertig effectieve leden en achtendertig plaatsvervangende leden gekozen om hun deskundigheid of hun onderlegdheid inzake de gelijke-kansenproblematiek en met inachtneming van een evenwicht tussen de ideologische en sociale strekking van de personen die zullen aangewezen worden en die in dubbeltal als volgt worden voorgedragen :
a) achttien effectieve leden en achttien plaatsvervangende leden voorgedragen door de vrouwenorganisaties die het geheel van de problemen met betrekking tot het gelijke-kansenbeleid behandelen;
b) zes effectieve leden en zes plaatsvervangende leden voorgedragen door de adviesorganen bevoegd inzake het cultuur- en jeugdbeleid;
c) twee effectieve leden en twee plaatsvervangende leden voorgedragen door de gezinsorganisaties;
d) tien effectieve leden en tien plaatsvervangende leden waarvan vijf voorgedragen door de vijf nederlandstalige politieke partijen en vijf door de vijf franstalige politieke partijen die een georganiseerde vrouwenwerking hebben en die in hun huidig programma werken in de geest van gelijke kansen voor mannen en vrouwen. De aangeduide leden mogen geen parlementair mandaat uitoefenen;
e) twee effectieve leden en twee plaatsvervangende leden voorgedragen door de steunpunten " women's studies " opgericht in het kader van het programma " maatschappelijk onderzoek " van de diensten voor de programmatie van het wetenschapsbeleid.
Art.2. Artikel 4, eerste lid van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" De werkzaamheden van de Raad worden geleid door de voorzitter(ster). Deze wordt bijgestaan door een bureau dat naast de voorzitter(ster) en de ondervoorzitters(sters), tien leden van de Raad omvat die in zijn midden verkozen worden, vier onder de leden voorgedragen door deze vermeld in artikel 3, 3° en zes onder de leden voorgedragen door deze vermeld in artikel 3, 4°. "
Art.3. In artikel 5 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht :
1° de § 1 wordt vervangen door de volgende bepaling : " Binnen de Raad kunnen Commissies worden ingesteld voor bepaalde onderwerpen of bepaalde gebieden die worden voorgezeten door een lid van het Bureau of een daartoe aangeduid persoon. ";
2° in § 2, a worden de woorden " artikel 3, 1° en 2°, a en b " vervangen door de woorden " artikel 3, 1°, 2° en 3°, a en b ";
3° in § 2, b worden de woorden " artikel 3, 1° en 2°, c en d " vervangen door de woorden " artikel 3, 1°, 2° en 3°, c en d ".
Art.4. In artikel 6 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 2, eerste lid worden de woorden " artikel 3, 2° " vervangen door de woorden " artikel 3, 3° " en de woorden " artikel 3, 3° " door de woorden " artikel 3, 4° ";
2° in § 2, tweede lid worden de woorden " binnen de vijftien dagen " vervangen door de woorden " binnen de maand ";
3° de § 2, laatste lid wordt opgeheven;
4° in § 3 worden " artikel 3, 2° " vervangen door de woorden " artikel 3, 3° ".
Art.5. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekend gemaakt.
Art. 6. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 februari 1994.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het Beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen,
Mevr. M. SMET