7 MAART 1994. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 januari 1984 tot vaststelling in de ondernemingen van de uitvoeringsmaatregelen van het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 betreffende de stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces.
Art. 1-4
Artikel 1. Artikel 4 van het koninklijk besluit van 16 januari 1984 tot vaststelling in de ondernemingen van de uitvoeringsmaatregelen van het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 betreffende de stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces, wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Art. 4. § 1. Voor de toepassing van artikel 9 van het koninklijk besluit, wordt verstaan onder onderneming in moeilijkheid :
1° diegene die in de jaarrekeningen van de twee boekjaren die de periode waarvoor de vrijstelling wordt gevraagd voorafgaat, vóór belastingen, een lopend verlies boekt, wanneer voor het laatste boekjaar dat de datum van de aanvraag voorafgaat, dit verlies het bedrag van de afschrijvingen en de waardevermindering op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa overschrijdt;
2° diegene die, in het jaar dat de aanvraag voorafgaat of in het jaar van de aanvraag, overeenkomstig de procedures bepaald bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 24 van 2 oktober 1975 betreffende de procedure van inlichting en raadpleging van de werknemersvertegenwoordigers met betrekking tot het collectief ontslag en bij het koninklijk besluit van 24 mei 1976 betreffende het collectief ontslag overgaat tot de voorziene kennisgevingen;
3° diegene die in toepassing van de bepalingen van artikel 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten tijdens het jaar dat het jaar van de aanvraag voorafgaat, een aantal werkloosheidsdagen heeft gekend ten minste gelijk aan 20 pct. van het totaal aantal dagen aangegeven voor de werklieden aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
§ 2. Wordt gelijkgesteld aan een onderneming in moeilijkheid voor de toepassing van artikel 9 van het koninklijk besluit :
I. de onderneming :
1° gebonden door een herstructureringsplan :
a) goedgekeurd door de betrokken Gewestregering;
b) en/of dat een financiële tussenkomst hetzij van de betrokken Gewestregering, hetzij van een organisme aangewezen door de betrokken Gewestregering voorziet in het eigen vermogen of in de schulden op meer dan één jaar;
2° die, in het jaar dat de aanvraag voorafgaat, haar bedrijfszetel heeft verplaatst, diegene die overgegaan is tot fusie, tot aankoop, tot herstructurering, wanneer deze verrichting door het Beheerscomité van het Fonds voor sluiting van ondernemingen gelijkgesteld werd met een sluiting van onderneming;
3° die ernstig wordt getroffen door de gevolgen van een belangrijke technische stoornis of van een natuurramp of die een plotse instorting van de markt heeft gekend en die, op haar verzoek, als zodanig erkend is door het bevoegde Tewerkstellingscomité; deze erkenning geldt voor twee jaren te rekenen vanaf de dag van de beslissing van het bevoegde Tewerkstellingscomité;
4° die in de 12 maanden dat de aanvraag voorafgaan een vermindering van het totale personeelsbestand van minimaal 10 pct. heeft gekend;
5° die, inzake brugpensioen, erkend werd als onderneming in moeilijkheden of in herstructurering, en dit gedurende de periode die gedekt is door deze erkenning;
6° die in toepassing van de bepalingen van artikel 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten in de loop van het kalenderjaar dat de aanvraag tot vrijstelling voorafgaat een aantal werkloosheidsdagen hebben gekend tussen 10 en 20 pct. van het totaal aantal dagen aangegeven aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid voor de werklieden en die geen overuren heeft laten presteren tijdens diezelfde periode;
II. de onderneming die behoort tot de non-profit sektor zoals bepaald in artikel 14bis van het voornoemde koninklijk besluit nr. 230, met uitzondering van de onderneming bedoeld in de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, en die een moeilijke financiële toestand kent die hen niet toelaat de kosten voor de tewerkstelling van stagiairs zelf te dragen. "
Art.2. Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt :
" - inlichtingen betreffende de actuele financiële situatie en deze van de twee jaren voorafgaande aan de aanvraag tot afwijking.
De onderneming die behoort tot de non-profit sektor, zoals bedoeld in artikel 4, § 2, II, van dit besluit, is eveneens verplicht de documenten die uitgaan van de overheid die haar subsidieert en die haar in staat stellen haar moeilijke financiële of sociale toestand te rechtvaardigen, over te maken. "
Art.3. Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
De bepalingen betreffende de ondernemingen uit de non-profit sector zijn, nochtans, van toepassing vanaf 1 januari 1993.
Art. 4. Onze Minister van Tewerkstelling Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 7 maart 1994.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
Mevr. M. SMET