Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

6 JULI 1994. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 november 1979 betreffende de jaarrekening van verzekeringsondernemingen die zijn toegelaten bij toepassing van de wetgeving betreffende de controle der verzekeringsondernemingen.



Inhoudstafel:


Art. 1-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1979111202 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 21, eerste lid, van het koninklijk besluit van 12 november 1979 betreffende de jaarrekening van verzekeringsondernemingen die zijn toegelaten bij toepassing van de wetgeving betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, worden de woorden " van de artikelen 17, 27, 31, 33 en 34, " vervangen door de woorden " van de artikelen 17, 27, 31, 33, 34, 34bis en 34ter, ".

Art.2. In artikel 31 van hetzelfde koninklijk besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° § 2 wordt vervangen als volgt :
  " § 2. De vastrentende effecten, bestemd voor belegging, vermeld in de onderrubriek V.B. 2, worden gewaardeerd op grond van hun aanschaffingswaarde. Wanneer evenwel hun actuariële rendement berekend bij de aankoop, met inachtneming van hun terugbetalingswaarde op vervaldag, verschilt van hun nominale rendement, wordt het verschil tussen de aanschaffingswaarde en de terugbetalingswaarde prorata temporis voor de resterende looptijd van de effecten in resultaat genomen als bestanddeel van de renteopbrengst van deze effecten en, naar gelang van het geval, toegevoegd aan of afgetrokken van de aanschaffingswaarde van de effecten.
  Het in resultaat nemen van dit verschil geschiedt op geactualiseerde basis, uitgaande van het actuariële rendement bij aankoop.
  De ondernemingen hebben echter de mogelijkheid om :
  1° het verschil tussen de aanschaffingswaarde en de terugbetalingswaarde op lineaire basis prorata temporis in resultaat te nemen;
  2° de vastrentende effecten voor hun aanschaffingswaarde in de balans te behouden wanneer de weerslag van het in resultaat nemen van het actuariële rendement van de effecten ten opzichte van het in resultaat nemen van het louter nominale rendement, te verwaarlozen zou zijn.
  De leden 1 en 2 zijn eveneens van toepassing op effecten met een rendement dat, volgens de uitgiftevoorwaarden, uitsluitend voortkomt uit het verschil tussen de uitgifteprijs en de terugbetalingswaarde.
  Het verschil, waarvan sprake in deze paragraaf, moet worden opgenomen in de toelichting. "
  2°
  § 3 wordt vervangen als volgt :
  " § 3. De ondernemingen mogen een waarderingsmethode gebruiken waarbij de minder- en meerwaarden uit de verkoop van vastrentende beleggingseffecten in het kader van arbitrageverrichtingen gespreid in resultaat worden genomen samen met de toekomstige opbrengsten uit de arbitrage.
  In dit geval worden de minder- of meerwaarden in de resultatenrekening tegengeboekt en in afwachting van hun toerekening opgenomen in de rekeningen waarin de gekochte effecten zijn geboekt. De betrokken minder- en meerwaarden worden op basis van het constante reële jaarlijks rendement toegerekend aan de renteopbrengsten van vastrentende effecten, over de periode die loopt tot de dichtstbijzijnde vervaldag van de gekochte of verkochte effecten. Bij een latere verkoop van de gekochte effecten moet het resterende bedrag in de daarop betrekking hebbende correctierekening integraal worden verwerkt in het resultaat van het boekjaar waarin die verkoop heeft plaatsgehad, tenzij de verkoop geschiedt in het kader van een nieuwe arbitrage. In dit geval mag dat resterende bedrag, overeenkomstig deze paragraaf, gespreid in resultaat worden genomen, samen met de inkomsten uit de nieuwe arbitrageverrichting, voor zover hierdoor de oorspronkelijke periode van verwerking in de resultatenrekening niet wordt verlengd.
  Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder arbitrageverrichting verstaan, elke gecombineerde aan- en verkoop van vastrentende beleggingseffecten binnen een relatief korte tijdsspanne die een reële rendementsverbetering van de vastrentende beleggingseffecten tot gevolg heeft.
  Indien het ontvangen nettobedrag uit de verkoop groter is dan het bestede bedrag voor de aankoop, inclusief de bijkomende kosten, wordt de betrokken minder- of meerwaarde, naar verhouding van het verschil tussen de verkoop- en aankoopbedragen in resultaat genomen.
  Bij toepassing van deze paragraaf wordt dit vermeld in de gegevens die in de toelichting moeten worden verstrekt. "
  3° het artikel wordt aangevuld met een § 4 en een § 5 luidend als volgt :
  " § 4. Op de vastrentende effecten die gezien hun aard moeilijk kunnen worden gewaardeerd op basis van hun actuariële rendement overeenkomstig § 2, worden waardeverminderingen toegepast in geval van duurzame minderwaarde of waardeverlies. Voor bewijzen van eeuwigdurende leningen wordt het verschil tussen hun aanschaffingswaarde en hun lagere marktwaarde beschouwd als een duurzaam waardeverlies.
  § 5. De § 2 is van overeenkomstige toepassing op de schulden van overeenstemmende aard en looptijd. "

Art.3. In hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 34bis ingevoegd, luidend als volgt :
  " Art. 34bis.
  In afwijking van artikel 21 van dit besluit worden de beleggingen betreffende de verrichtingen verbonden aan een beleggingsfonds van de groep van activiteiten " Leven " bedoeld in artikel 8, § 2 van dit besluit en waarbij het risico niet gedragen wordt door de onderneming op het actief geboekt voor een waarde bepaald overeenkomstig artikel 10, § 2 van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen.
  De artikelen 28, 29, § 2, 30, 31, 32 en 33 van dit besluit zijn niet van toepassing op de hierboven vermelde beleggingen.
  De waardeaanpassingen betreffende de bovenvermelde beleggingen worden elk jaar berekend op basis van de voor het betrokken boekjaar in aanmerking genomen waarde en worden op de resultatenrekening geboekt onder de betrokken rubriek V. "

Art.4. In hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 34ter ingevoegd, luidend als volgt :
  " Art. 34ter.
  De in een beleggingsfonds ingebrachte activa maken op hun datum van inbreng het voorwerp uit van een waardering tegen de actuele waarde.
  Wanneer deze waarde lager ligt dan hun boekwaarde worden op deze activa, naargelang hun gebruik al dan niet beperkt is in de tijd, bijkomende afschrijvingen of waardeverminderingen toegepast teneinde hun boekwaarde tot de actuele waarde terug te brengen.
  Wanneer deze waarde hoger ligt dan hun boekwaarde worden voor deze activa, voor het verschil tussen de boekwaarde en de actuele waarde, hetzij terugnemingen van waardeverminderingen tot beloop van vroeger opgenomen waardeverminderingen geboekt, hetzij herwaarderingsmeerwaarden onder de passiefrubriek V " Herwaarderingsmeerwaarden " geboekt.
  Deze meerwaarden blijven er behouden zolang de activa waarop ze betrekking hebben niet worden gerealiseerd. "

Art.5. In hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 42bis ingevoegd, luidend als volgt :
  " Art. 42bis.
  De ondernemingen mogen een zodanige boekingswijze volgen dat de met toepassing van § 2 van artikel 31, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 6 juli 1994, verkregen positieve verschillen die betrekking hebben op de periode vóór 1 januari 1994, in de overlopende rekeningen mogen worden opgenomen tot de vervaldag of de realisatie van de betrokken effecten, onverminderd de mogelijkheid deze prorata temporis over de resterende looptijd in resultaat te nemen.
  Voor de effecten bedoeld in artikel 513 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, mogen de positieve verschillen eveneens in de overlopende rekeningen worden opgenomen tot de vervaldag of de realisatie van deze effecten. "

Art.6. De volgende wijzigingen worden aangebracht aan de bijlage bij hetzelfde koninklijk besluit :
  In hoofdstuk I, afdelingen II en III (staat nr. 13) en in hoofdstuk II, afdelingen I en II wordt de benaming van de rubriek " V. Afschrijvingen op onroerende goederen bestemd voor belegging en waardeverminderingen " vervangen door de benaming " V. Afschrijvingen op onroerende goederen bestemd voor belegging, waardeverminderingen en niet-gerealiseerde minderwaarden " en de benaming van de rubriek " V. Terugneming van afschrijvingen op onroerende goederen bestemd voor belegging en waardeverminderingen " vervangen door de benaming " V. Terugneming van afschrijvingen op onroerende goederen bestemd voor belegging en waardeverminderingen, en niet-gerealiseerde meerwaarden ".

Art.7. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1994.

Art. 8. Onze Minister van Economische Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 6 juli 1994.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Economische Zaken,
  M. WATHELET