15 FEBRUARI 1994. - Ministerieel besluit tot uitvoering van het koninklijk besluit van 2 februari 1994 dat de voorwaarden en modaliteiten bepaalt voor het verstrekken aan het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers, van de statistische gegevens betreffende het voorschrijven en afleveren van farmaceutische produkten aan de oorlogsinvaliden door de voor het publiek toegankelijke apotheken.
Art. 1-8
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. De Minister tot wiens bevoegdheid de oorlogsslachtoffers behoren, erkent centraliserende instellingen der tariferingsdiensten onder de tariferingsdiensten, erkend op grond van het koninklijk besluit van 12 augustus 1970 tot vaststelling van de toelatingscriteria der erkende tariferingsdiensten. Deze centraliserende instellingen moeten instaan voor het inzamelen van de gegevens van minstens vijf tariferingsdiensten.
Art.2. Het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers gaat na of de erkenningsaanvraag van de centraliserende instellingen aan de vereiste voorwaarden voldoet en maakt aan de Minister tot wiens bevoegdheid de oorlogsinvaliden behoren zijn advies over binnen een termijn van dertig dagen na de indieningsdatum van de aanvraag zich baserend op alle inlichtingen in zijn bezit, eventueel na onderzoek.
Het model van het " aanvraagformulier tot erkenning van een centraliserende instelling " maakt het voorwerp uit van de bijlage bij dit besluit.
(De erkenningsaanvraag moet worden ingediend bij het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers, voor 1 augustus 1994). <MB 1994-05-24/30, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 07-06-1994>
Art.3. De tariferingsdiensten delen aan het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers de naam mee van de centraliserende instelling van hun keuze, binnen de dertig dagen na de datum van de publikatie in het Belgisch Staatsblad van het ministerieel besluit tot erkenning van de centraliserende instellingen.
Art.4. De gegevens betreffende de verstrekkingen, afgeleverd met ingang van 1 januari 1994 worden opgeslagen door de tariferingsdiensten die maandelijks op magnetische drager aan de centraliserende instelling die zij overeenkomstig artikel 3 hebben aangeduid de statistische gegevens moeten verstrekken betreffende het voorschrijven en afleveren van farmaceutische verstrekkingen aan de oorlogsinvaliden door de voor het publiek toegankelijke apotheken en vastgesteld bij koninklijk besluit van 2 februari 1994 tot uitvoering van artikel 3bis van de wet van 1 juli 1969 tot vaststelling van het recht van oorlogsinvaliden en oorlogswezen op geneeskundige verzorging op kosten van de Staat. (In afwijking van het voorgaande met het R.I.Z.I.V.-identificatienummer van de voorschrijvende geneesheer slechts worden opgeslagen en overgemaakt vanaf 1 juli 1994.) <MB 1994-05-24/30, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 07-06-1994>
De statistische gegevens moeten, vergezeld van een afschrift van de bijbehorende faktuur, aan de centraliserende instelling worden overgemaakt op de dag van de fakturatie aan het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers.
Art.5. De vergoedingen van de tariferingsdiensten die voortvloeien uit de in artikel 4 voorziene opdracht worden vastgesteld op 0,6 % zonder B.T.W. van het brutobedrag van de voor het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers aangerekende farmaceutische verstrekkingen.
De tariferingsdiensten zullen dit bepaalde bedrag in rekening brengen bij het opmaken van de maandelijkse faktuur waarop de farmaceutische verstrekkingen staan vermeld die worden ten laste genomen door het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers dat kan weigeren de vergoedingen uit te betalen aan elke tariferingsdienst die een inbreuk pleegt op de bepalingen van dit besluit.
Art.6. De centraliserende instellingen moeten de hiernavolgende verplichtingen naleven :
- aflevering op magnetische drager aan de door het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers aangeduide instelling en volgens de overdrachtmodaliteiten en -richtlijnen die hij bepaalt van de bij koninklijk besluit van 2 februari 1994 voorziene statistische gegevens in uitvoering van artikel 3bis van de wet van 1 juli 1969 tot vaststelling van het recht van oorlogsinvaliden en oorlogswezen op geneeskundige verzorging op kosten van de Staat;
- het nemen van alle nuttige maatregelen teneinde het beroepsgeheim en de eerbied voor het privé-leven van de patiënt te vrijwaren;
- aanduiding van een bij de Orde van Apothekers ingeschreven apotheker, verantwoordelijk voor het gegevensbeheer, en die geen gerechtelijke straffen noch deontologische sancties heeft opgelopen;
- naleving van de termijnen, het protocol en de depersonalisatie- en communicatieprocedure van de gegevens zoals ze door het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers werden bepaald.
Art.7. De vergoedingen van de centraliserende instellingen die een gevolg zijn van de in artikel 6 voorziene opdracht worden vastgesteld op 0,2 % zonder B.T.W. van het brutobedrag van de aan het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers aangerekende farmaceutische verstrekkingen.
Art.8. De Minister tot wiens bevoegdheid de oorlogsslachtoffers behoren kan de erkenning van elke centraliserende instelling intrekken die een inbreuk pleegt op de bepalingen van dit besluit, na met redenen omkleed advies van de administrateur-generaal van het Nationaal Instituut, na overleg met de Commissie voor Geneeskundige Verzorging voorzien bij artikel 4 van het koninklijk besluit van 29 oktober 1986 tot vaststelling van de wijze waarop de Staat door bemiddeling van het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers tussenkomt in de kosten der geneeskundige verzorging der oorlogsinvaliden en gelijkgestelden, van oorlogswezen en krijgsgevangenen die een gevangenschap van zes tot twaalf maanden hebben ondergaan.
BIJLAGE.
Art. N. Erkenningsaanvraag van een centraliserende instelling. <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 12-03-1994, p. 6241>