11 AUGUSTUS 1994. - Koninklijk besluit betreffende sommige uit het gebrevetteerd varend personeel geschrapte hulpofficieren die aanvaard kunnen worden om een vorming tot [officier van niveau B in de loopbaan van beperkte duur] te volgen. <KB2013-12-26/03, art. 75, 004; Inwerkingtreding : 31-12-2013> - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-03-2002 en tekstbijwerking tot 01-03-2016)
Art. 1, 1bis, 2-7
Artikel 1.De hulpofficier die houder is van het hoger brevet van piloot of navigator en die wegens medische ongeschiktheid of beroepsonbekwaamheid voor de luchtdienst geschrapt wordt uit het gebrevetteerd varend personeel, kan op eigen verzoek door de minister van [2 Defensie]2 aanvaard worden als [1 kandidaat-officier van niveau B in de loopbaan van beperkte duurovereenkomstig artikel 87, eerste en derde lid, van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de krijgsmacht]1 van zijn krijgsmachtdeel.
De minister van [2 Defensie]2 bepaalt het model van de dienstnemingsakte die door de kandidaat moet ondertekend worden.
----------
(1)<KB 2013-12-26/03, art. 76, 004; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
(2)<KB 2016-01-29/11, art. 55, 005; Inwerkingtreding : 11-03-2016>
Art. 1bis.[1 Voorzover zij niet onverenigbaar zijn met de bepalingen van dit besluit, zijn de volgende regels toepasselijk op de kandidaat-beroepsmilitairen van toepassing op de kandidaat :
1° de afwachtingsstage;
2° de vrijstelling van vormingsgedeelten of cursussen;
3° het uitstel;
4° het regime van de kandidaten;
5° de beoordeling van de kandidaten;
6° de samenstelling en de procedure van de, naargelang het geval, deliberatie-, evaluatiecommissie of de beroepsinstantie, en de beslissingsmogelijkheden van de beroepscommissie.]1
De beslissing van de deliberatiecommissie waarbij een kandidaat de vorming mag herbeginnen en aangehecht mag worden aan de volgende promotie, bij een onvoldoende beoordeling van zijn professionele hoedanigheden, is evenwel niet toepasselijk.
----------
(1)<KB 2013-12-26/03, art. 77, 004; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.2. De kandidaat wordt aangesteld in de graad waarin hij als hulpofficier is benoemd met zijn anciënniteit in die graad.
Art.3.(De kandidaat volgt een vorming van ten hoogste achttien maanden die omvat :
1° een periode van opleiding bestaande uit een deelperiode gespecialiseerde professionele vorming waarvan de nadere regels, examens en voorwaarden tot slagen bepaald worden in een door de Minister van [1 Defensie]1 uitgevaardigd reglement;
2° een vormingsmodule ter voorbereiding van het examen over de grondige kennis van de Nederlandse of de Franse taal zoals bepaald in artikel 2 van de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger en ter voorbereiding van het examen over de wezenlijke kennis van de andere taal, overeenkomstig artikel 3 van dezelfde wet, en de examens bepaald in die bepalingen;
3° een evaluatieperiode waarvan de nadere regels en de voorwaarden tot slagen in het in 1° bedoelde reglement worden vastgelegd.) <KB 2006-05-23/32, art. 76, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2006>
Deze (vormingsgedeelten) kunnen elkaar geheel of gedeeltelijk overlappen. <KB 2006-05-23/32, art. 76, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2006>
Hij die afgewezen is (op het examen over de grondige kennis van de Nederlandse of de Franse taal, of) op het examen over de wezenlijke kennis van de andere taal, bedoeld in het eerste lid, 2°, kan na een termijn van ten minste drie maanden, en in ieder geval voor het verstrijken van de vormingsperiode bepaald in het eerste lid, het examen opnieuw afleggen. Een mislukking bij de tweede poging geldt als definitieve afwijzing. <KB 2002-03-14/31, art. 25, 002; Inwerkingtreding : 19-03-2002>
----------
(1)<KB 2016-01-29/11, art. 55, 005; Inwerkingtreding : 11-03-2016>
Art.4.De kandidaat die geslaagd is voor alle voorgeschreven examens en een gunstig evaluatieverslag heeft verkregen, wordt opgenomen als [1 officier van niveau B in de loopbaan van beperkte duurovereenkomstig artikel 87, eerste en derde lid, van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de krijgsmacht]1.
[1 Overeenkomstig artikel 87, eerste en derde lid, van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de krijgsmacht neemt hij in devakrichting]1, waarvoor hij door de (directeur-generaal human resources) wordt aangewezen, rang in met zijn graad en zijn anciënniteit in die graad, verminderd met één jaar. <KB 2006-05-23/32, art. 77, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2006>
Indien hij minder dan één jaar anciënniteit bezit in zijn graad bij zijn opneming als [1 officier van niveau B in de loopbaan van beperkte duur]1 dan blijft hij zijn graad behouden en wordt voorlopig na de [1 officieren van niveau B in de loopbaan van beperkte duur]1 van dezelfde graad gerangschikt.
Wanneer de [1 officieren van niveau B in de loopbaan van beperkte duur]1 van de lagere graad tot zijn graad worden bevorderd, wordt hij definitief gerangschikt rekening houdend met het anciënniteitsverlies van één jaar bedoeld in het tweede lid.
----------
(1)<KB 2013-12-26/03, art. 78, 004; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.5.De kandidaat die niet geslaagd is in de examens of geen gunstig evaluatieverslag bekomt, verliest de hoedanigheid van [1 kandidaat-officier van niveau B in de loopbaan van beperkte duur]1.
Zijn dienstneming is van rechtswege verbroken.
----------
(1)<KB 2013-12-26/03, art. 79, 004; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.6. Dit besluit treedt in werking op 15 augustus 1994.
Art. 7.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.