1 DECEMBER 1993. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van het Ministerie van Financiën en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het Statuut van het Rijkspersoneel.
Art. 1-5
Artikel 1. In de bepalingen die voorkomen onder rang 14 in kolom 1 van bijlage I van het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van het Ministerie van Financiën en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het Statuut van het Rijkspersoneel, vervangen bij het koninklijk besluit van 14 april 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de bepalingen die voorkomen onder de graad van eerste auditeur worden vervangen door de volgende bepalingen :
" Verandering van graad : eerste adviseur :
- proef over de beroepsbekwaamheid die toegang geeft tot de loopbaan van auditeur.
Verhoging in graad : auditeur :
- ten minste een jaar graadanciënniteit tellen en tien jaar anciënniteit in niveau 1. ";
2° de bepaling die voorkomt onder de graad van eerste adviseur, wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Verhoging in graad : adviseur :
- ten minste een jaar graadanciënniteit tellen en tien jaar anciënniteit in niveau 1. "
Art.2. In kolom 2 van bijlage II van hetzelfde besluit, onder de graden van gewestelijk directeur bij een fiscaal bestuur en voorzitter van een aankoopcomité, wordt de bepaling die voorkomt in kolom 2 vervangen door de volgende bepaling :
" A. Bij ontstentenis van kandidaten die de in kolom 1 vereiste anciënniteitsvoorwaarden vervullen, kan de Minister van Financiën hiervan afwijken door de vereiste anciënniteiten met een derde te verminderen en bij ontstentenis van kandidaten die voor deze vermindering in aanmerking komen, kan hij deze anciënniteiten met twee derde verminderen. Deze beslissingen moeten worden vermeld in de bekendmaking van de vacante betrekking alsmede in de aanhef van het benoemingsbesluit.
Bij ontstentenis van kandidaten die de in kolom 1 vereiste voorwaarden inzake rang of de voorwaarden inzake de overeenkomstig het eerste lid verminderde anciënniteit vervullen, kan de bevordering door verhoging in graad in afwijking van deze voorwaarden worden toegekend volgens voorwaarden die geval voor geval door de Minister van Financiën in overeenstemming met de minister die ambtenarenzaken tot zijn bevoegdheid heeft, worden vastgesteld. De akkoordverklaring van deze laatste moet worden vermeld in de bekendmaking van de vacante betrekking alsmede in de aanhef van het benoemingsbesluit.
Administratie van de belasting over de toegevoegde waarde, registratie en domeinen :
B. De verandering van graad tussen de graden van gewestelijk directeur en voorzitter van een aankoopcomité wordt gelijkgesteld met een mutatie. "
Art.3. In bijlage II van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in kolom 1 in de Franse tekst, onder de graad van landmeter van het kadaster, in 1.b., gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 juni 1975, 6 augustus 1990 en 23 oktober 1991, worden de woorden " rédacteurs des finances " vervangen door de woorden " rédacteur des finances ";
2° in kolom 2, onder de graad van operateur van het kadaster, worden in B, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 augustus 1990 en 23 oktober 1991, de woorden " opsteller van financiën " vervangen door de woorden " opstellers van financiën ";
3° in kolom 1, onder de graad van opsteller van financiën, ingesteld bij het koninklijk besluit van 23 oktober 1991, worden de woorden " opsteller bij een fiscaal bestuur " vervangen door de woorden " opsteller van financiën ".
Art.4. Artikel 3 van dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 1991.
De bevorderingsprocedures bedoeld in artikel 1 die aan de gang zijn op de datum van publicatie van het besluit worden voortgezet volgens de regels die gelden vóór deze datum.
Art. 5. Onze Minister van Begroting, Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 1 december 1993.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Begroting,
H. VAN ROMPUY
De Minister van Financiën,
Ph. MAYSTADT
De Minister van Pensioenen,
F. WILLOCKX