Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

5 APRIL 1994. - Koninklijk besluit tot regeling van de inhoudingen voorzien in artikel 75, § 1bis, en § 2, en 81bis van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur.



Inhoudstafel:


Art. 1-7
Bijlage.
Art. N1



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. § 1. Tot op het ogenblik dat de diensten definitief zullen zijn overgedragen en dat de werkelijke uitgaven zullen zijn gekend, zullen de inhoudingen ten bate van de federale overheid bedoeld in artikel 75, § 1bis en § 2, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale Staatsstructuur, maandelijks worden verricht.
  § 2. De uitgaven die de federale Staat gemaakt heeft tot 20 juli 1993 en overeenkomen met beslissingen genomen door het Landbouwfonds, het Landbouwinvesteringsfonds en de Nationale Dienst voor Afzet van Land- en Tuinbouwprodukten op gebieden die overgedragen zijn aan de Gewesten, zullen worden ingehouden ten voordele van de federale Staat in toepassing van artikel 81bis van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale Staatsstructuur.
  De uitgaven die de federale Staat gemaakt heeft tussen 21 juli 1993 en 31 december 1993 op gebieden die behoren tot de bevoegdheid van de Gewesten door het Landbouwfonds, het Landbouwinvesteringsfonds en de Nationale Dienst voor Afzet van Land- en Tuinbouwprodukten, zullen in uitvoering van het protocol afgesloten tussen de Federale Minister van Landbouw en de Gewestministers die de landbouw tot hun bevoegdheid hebben, worden ingehouden ten voordele van de federale Staat.

Art.2. Het bedrag van de maandelijkse inhouding is gelijk aan het twaalfde deel van de forfaitaire grondslag vastgesteld in de bijlage bij dit besluit.

Art.3. § 1. De eerste inhouding uitgevoerd bij toepassing van artikel 1, § 1, zal gebeuren in de maand december 1993. Ze zal overeenkomen met twaalf twaalfden van de forfaitaire grondslag opgenomen in de bijlage bij dit besluit ten titel van artikel 16bis.
  § 2. De eerste inhouding gemaakt in toepassing van artikel 1, § 2, zal gebeuren in december 1993 en zal overeenkomen met twaalf twaalfden van de forfaitaire grondslag opgenomen in de bijlage bij dit besluit ten titel van artikel 35bis.

Art.4. § 1. Een eindrekening van de personeelsuitgaven en de werkingskosten gemaakt door het Ministerie van Landbouw, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie zal gebeuren zodra de personeelsleden definitief zullen zijn overgedragen aan de Gewesten. Zij zal aanleiding geven tot een inhouding op de middelen ter beschikking gesteld van de Gewesten of desgevallend tot een terugbetaling ten gunste van de Gewesten.
  § 2. Een eindrekening van de verrichtingen van het Landbouwfonds, het Landbouwinvesteringsfonds en de Nationale Dienst voor Afzet van Land- en Tuinbouwprodukten alsook van de uitgaven van het Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie op de gebieden overgedragen aan de Gewesten en die slaan op het begrotingsjaar 1993, zal worden opgemaakt in januari 1994. Zij zal in de loop van de maand maart 1994 aanleiding geven tot een definitieve regeling van de verrichtingen.

Art.5. Voor het begrotingsjaar 1994 zullen de uitgaven gemaakt door de federale Staat voor rekening van de Gewesten, zolang de definitieve overdracht van het personeel en de eraan verbonden werkingskosten niet heeft plaatsgehad, maandelijks worden ingehouden. Die inhouding is gelijk aan het twaalfde van het bedrag dat naar de Gewesten moet worden overgedragen in toepassing van artikel 16bis van de bijzondere financieringswet. Ze zal gebeuren vanaf januari 1994.

Art.6. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1993.

Art.7. Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Begroting zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Bijlage.
Art. N1. Bijlage 1. - Ontvangsten die in 1993 niet zullen overgedragen worden, in uitvoering van de artikelen 75, § 1bis en § 2 van de bijzondere financieringswet.                                                             in miljoenen frank                                 Artikel 16bis Artikel 35bis Totaal  Vlaams Gewest                  229,9         276,8           506,7  Waals Gewest                   120,8         469,5           590,3  Brussels Hoofdstedelijk Gewest  26,3          -               26,3                     Totaal      377,0         746,3         1 123,3