19 OKTOBER 1994. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 juli 1989 betreffende het brevet van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings, uitgereikt aan sommige leden van de gemeentepolitie.
Art. 1-4
Artikel 1. Artikel 2, 1° van het koninklijk besluit van 13 juli 1989 betreffende het brevet van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings, uitgereikt aan sommige leden van de gemeentepolitie, wordt vervangen door de volgende bepaling :
" 1° een lessencyclus organiseren van minimum 360 uren en maximum 400 uren, met als inhoud :
A. Juridische vorming : 250 uren.
1. Rechtsmethodologie.
2. Strafrecht en strafprocesrecht met practicum.
3. Bijzondere wetten mat practicum.
4. Burgerlijk recht, sociaal en economisch recht.
5. Verkeerswetgeving met practicum.
B. Technische en praktische vorming : 110 uren.
1. Deontologie met betrekking tot ambtsplichten van de officier van gerechtelijke politie.
2. Slachtofferbejegening in verband met slachtoffers van sexueel en fysisch geweld.
3. Politietechnieken, inzonderheid opsporingstechnieken, verhoortechnieken, begrippen en wetenschappelijke politie en wetsgeneeskunde.
4. Verslaggeving en proces-verbaal.
5. Wapenkunde en ballistiek.
6. Toximanie met inbegrip van specifieke opsporingstechnieken.
7. Praktische oefeningen en gevallenstudies in verband met het gerechtelijk werk. "
Art.2. In artikel 3, § 1, eerste lid van hetzelfde besluit wordt een 3° ingevoegd, luidend als volgt :
" 3° - hetzij houder zijn van het getuigschrift van inspecteur van politie bedoeld in het koninklijk besluit van 13 juli 1989 betreffende de opleiding en de bevordering tot de graden van inspecteur en hoofdinspecteur van politie;
- hetzij bekleed zijn met de graad van inspecteur van politie. "
Art.3. Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgend lid :
" Vanaf 1 januari 1996 kan geen enkele cursusvrijstelling worden toegestaan aan de leerlingen die de opleiding, bepaald in dit besluit, volgen. "
Art. 4. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 oktober 1994.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE