Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

19 SEPTEMBER 1994. - Koninklijk besluit houdende oprichting, organisatie en vastlegging van de personeelsformatie van het Ministerie van Ambtenarenzaken. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 25-04-1995 en tekstbijwerking tot 24-12-2015)



Inhoudstafel:


Art. 1-10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

Artikel 1. Er wordt een nieuw ministerie opgericht met als benaming " Ministerie van Ambtenarenzaken ".
  Het Ministerie van Ambtenarenzaken wordt onder het gezag geplaatst van de Minister die de Ambtenarenzaken onder zijn bevoegdheid heeft.

Art.2. <KB 1997-07-10/38, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-1998> Het Ministerie van Ambtenarenzaken bevat de volgende besturen:
  1 het Secretariaat-generaal, met inbegrip van de algemene diensten en het Adviesbureau voor Organisatie en Beheer;
  2 de Dienst van Algemeen Bestuur;
  3 het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid;
  4 het Federaal Aankoopbureau;
  (5 het Vast Wervingssecretariaat als staatsdienst met afzonderlijk beheer.) <KB 1999-07-20/33, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 16-08-1999>

Art.3. § 1. Op de door Ons bepaalde datum en uiterlijk op 1 januari 1995 worden de volgende besturen overgeheveld naar het Ministerie van Ambtenarenzaken :
  1° van de Diensten van de Eerste Minister :
  - het Vast Wervingssecretariaat;
  2° van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken :
  - de Dienst van Algemeen Bestuur, met inbegrip van het Adviesbureau voor Informatica en het korps van de adviseurs van het Openbaar Ambt;
  - de Algemene Directie voor Selectie en Vorming.
  § 2. Op de door Ons bepaalde data en uiterlijk op 1 januari 1996 worden overgeheveld naar het Ministerie van Ambtenarenzaken :
  1° van de Diensten van de Eerste Minister :
  - het Hoog Comité van Toezicht;
  2° van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur :
  - de Centrale dienst voor benodigdheden, met uitzondering van de dienst die belast is met het leveren van de uitrusting van de gemeentelijke politiekorpsen, van het materieel voor de civiele bescherming en het brandweermateriaal;
  3° (...) <KB 1996-02-06/30, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1996>
  § 3. Op de door Ons bepaalde datum en uiterlijk op 1 januari 1996 wordt de Regie der Gebouwen onder het toezicht geplaatst van de Minister die de Ambtenarenzaken onder zijn bevoegdheid heeft.
  (§ 4. De in de §§ 1 en 2 bedoelde besturen behouden hun opdrachten en bevoegdheden die ze hadden op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, tot op een door Ons bepaalde datum.) <KB 1995-04-06/38, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 05-05-1995>

Art.4. <KB 1995-04-06/38, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 05-05-1995> Op de data vastgesteld met toepassing van artikel 3 worden de ambtenaren die belast zijn met de bevoegdheden van de in de para.grafen 1 en 2 van dat artikel vermelde diensten ambtshalve overgeheveld naar het Ministerie van Ambtenarenzaken.

Art.5. De personeelsformatie van het Ministerie van Ambtenarenzaken behelst in een eerste fase de volgende betrekkingen :
  secretaris-generaal : .................................. 1.
  inspecteur-generaal of bestuursdirecteur : ............. 1.
  De betrekkingen worden vacant verklaard van zodra dit besluit van kracht wordt.
  In de betrekking van inspecteur-generaal of van bestuursdirecteur wordt voorzien met toepassing van de artikelen 4, § 3 tot 9 van het koninklijk besluit van 3 november 1993 houdende uitvoeringsmaatregelen betreffende de mobiliteit van het personeel van sommige overheidsdiensten. Voor de toepassing van artikel 7 van het genoemde besluit is de directieraad van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken bevoegd.

Art.6. De Secretaris-generaal van het Ministerie van Ambtenarenzaken is belast met de voorbereiding van de akten van overdracht en van alle besluiten betreffende de organisatie van het Ministerie.

Art.7. Tot de overdracht van de in artikel 2 beoogde besturen en diensten, wordt een voorlopige administratieve cel opgericht bij het Ministerie van Ambtenarenzaken om de secretaris-generaal bij te staan in zijn in artikel 6 omschreven opdrachten.
  De in deze cel gedetacheerde ambtenaren moeten behoren tot een bestuur of een dienst betrokken bij de oprichting van het Ministerie van Ambtenarenzaken of tot de algemene diensten van het Ministerie of van de instelling waarin de over te dragen dienst thans gevestigd is. De door de gedetacheerde ambtenaar verlaten betrekking mag in geen geval vacant worden verklaard.
  De gedetacheerde ambtenaren worden beschouwd als zijnde in actieve dienst bij hun dienst van herkomst. Hun bezoldiging, met inbegrip van de toelagen en vergoedingen, wordt verder door deze dienst en te zijnen laste uitbetaald.
  De detacheringen zijn geen nieuwe benoemingen, noch overplaatsingen. Ze worden verricht bij een gezamenlijk door de Minister die de Ambtenarenzaken onder zijn bevoegdheid heeft en door de Minister die verantwoordelijk is voor de dienst van herkomst genomen besluit.
  De voorlopige administratieve cel houdt op te bestaan op een door de Koning bepaalde datum.
  De detacheringen worden afgeschaft de dag waarop de cel niet meer bestaat.

Art.8.Tegen uiterlijk 1 januari 1996 wordt een protocol van samenwerking gesloten tussen het Ministerie van Ambtenarenzaken en respectievelijk de Administratie van de Pensioenen en [1 de Algemene Administratie van de Thesaurie van de Federale Overheidsdienst Financiën]1.
  Dit protocol bepaalt namelijk :
  - de aard en frekwentie van de tussen de betrokken diensten uitgewisselde informatie;
  - de aangelegenheden waarvoor door de administratie die een dossier behandelt of die zorgt voor de uitvoering van een administratieve taak een voorafgaand advies gevraagd wordt aan een andere betrokken administratie.
  ----------
  (1)<KB 2015-11-19/07, art. 14, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2016>

Art.9. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 10.Onze Eerste Minister, Onze Minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven, Onze Minister van Financiën, Onze Minister van Wetenschapsbeleid en Infrastructuur, Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken, Onze Minister van Pensioenen en Onze Minister van Maatschappelijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.