20 JUNI 1994. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de algemene bepalingen betreffende de toekenning van een diplomatoelage aan sommige personeelsleden van de openbare brandweerdiensten en van de gemeentepolitie.
Art. 1-11
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op het personeel van de openbare brandweerdiensten en het personeel van de gemeentepolitie.
Art.2. De bevoegde overheid kan een diplomatoelage toekennen aan sommige personeelsleden bedoeld bij artikel 1, binnen de voorwaarden bepaald in dit besluit.
Art.3. Het diploma, brevet of getuigschrift dat aanleiding kan geven tot de toekenning van een toelage mag niet hetzelfde zijn dat vereist is voor de benoeming tot de graad overeenkomende met het ambt en moet tevens rechtstreeks dienstig zijn voor de uitoefening van het ambt.
Art.4. De toelage kan slechts toegekend worden voor de diploma's, brevetten en getuigschriften erkend door de Minister van Binnenlandse Zaken.
Art.5. De diplomatoelage kan niet gecumuleerd worden met enige andere vorm van valorisatie die door dezelfde bevoegde overheid, bedoeld in artikel 2, verleend wordt voor hetzelfde diploma, brevet of getuigschrift.
Art.6. In toepassing van artikel 4 stelt de Minister van binnenlandse Zaken een lijst A en een lijst B op, met per graad de diploma's, brevetten en getuigschriften die erkend worden.
De vermelding op lijst A kan aanleiding geven tot een jaarlijkse toelage van maximum 20 000 F.
De vermelding op lijst B kan aanleiding geven tot een jaarlijkse toelage van maximum 40 000 F.
Het bedrag dat kan toegekend worden bedraagt maximum 40 000 F en maximum het verschil tussen de wedde van de graad die bekleed wordt en de wedde van de naast hogere graad met dezelfde anciënniteit.
Art.7. Voor deeltijdse ambten wordt de diplomatoelage verleend naar rata van de werkduur.
Art.8. De diplomatoelage mag gekoppeld worden aan de spilindex 138,01 en schommelen overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld.
Art.9. Het koninklijk besluit van 18 januari 1974 tot vaststelling van de algemene bepalingen betreffende de toekenning van een diplomabijslag aan sommige personeelsleden van de provincies, gemeenten, agglomeraties en federaties van gemeenten, houdt op van toepassing te zijn op het personeel bedoeld bij artikel 1, op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit.
Art.10. Dit besluit treedt in werking op het ogenblik van de toepassing van de algemene weddeschaalherziening op de andere categorieën van het personeel van dezelfde overheid en ten vroegste op 1 januari 1994.
Art. 11. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 20 juni 1994.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
L. TOBBACK