19 JULI 1993. - Decreet betreffende de regelmatige uitbetaling van de rechtstreekse en onrechtstreekse subsidies. (Vertaling) (NOTA : opgeheven voor het Waalse Gewest bij DWG2011-12-01/06, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 31-12-2011) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 21-12-2011 en tekstbijwerking tot 21-12-2011)
Art. 1-5
Artikel 1. 1. In het kader van de culturele aangelegenheden bedoeld in artikel 4, 1° tot 10°, 14° tot 16°, van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988, en in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden bedoeld in artikel 5 van dezelfde bijzondere wet, moet elk decreet houdende toekenning van organieke subsidies of, bij gebreke daarvan, elk besluit houdende toekenning van organieke subsidies of, bij gebreke daarvan, elk besluit houdende toekenning van organieke subsidies, de vormen waarin en de termijnen waarbinnen die worden uitbetaald, bepalen.
2. De Regering van de Franse Gemeenschap wordt ertoe gemachtigd de reeds van kracht zijnde decreten en besluiten houdende toekenning van organieke subsidies te wijzigen met het oog op het bepalen van de vormen waarin en termijnen waarbinnen die subsidies worden uitbetaald.
3. De subsidies betreffende infrastructuur- of investeringswerken worden niet bij dit decreet bedoeld.
Art.2. De nadere regels voor de uitbetaling van de in artikel 1 bedoelde subsidies worden ten minste per trimester bepaald, voor zover die uitbetalingswijze aan de activiteit van de sector beantwoordt.
De voorschotten worden uitbetaald in de loop van de periode waarop ze betrekking hebben, voor zover die uitbetaling geen vooruitlopen op het begrotingsjaar waarin het krediet met betrekking hierop ingeschreven is, tot gevolg heeft.
Art.3. Bij het verstrijken van een periode van negentig kalenderdagen, buiten de krachtens dit decreet bepaalde termijnen, werpen de verschuldigd blijvende bedragen een verwijlinterest af, tegen het op de vervaldag geldende hoogste interventietarief van de Nationale Bank, van rechtswege en zonder ingebrekestelling.
Elk verwijlinterest is echter alleen verschuldigd wanneer de Gemeenschap verantwoordelijk is voor de vertraging bij de uitbetaling van de subsidie.
Art.4. De in artikel 1 bedoelde decreten en besluiten bepalen de sancties die kunnen worden opgelegd aan de subsidie-ontvangers indien zij de voorwaarden door de toekenning van de subsidies niet naleven.
Art. 5. Dit decreet treedt in werking op 1 januari 1994.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 19 juli 1993.
De Minister-Voorzitster van de Regering van de Franse Gemeenschap, belast met Sociale Zaken, Gezondheid en Toerisme,
Mevr. L. ONKELINX
De Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekking,
M. LEBRUN
De Minister van Onderwijs, de Audiovisuele Sector en het Openbar Ambt,
E. DI RUPO
De Minister van Begroting, Cultuur en Sport,
E. TOMAS