Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

31 DECEMBER 1992. - Besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de nadere regels voor de toekenning van toelagen voor 1992 aan de opvangcentra, moedertehuizen en kinderdag- en nachtverblijven. <Vertaling>



Inhoudstafel:


Art. 1-10
Bijlagen.
Art. N1-4N1, N2-N3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. De " O.N.E. " komt, ten belope van de hierna bepaalde bedragen, per dag en per kind, tegemoet in de werkingskosten van de door hem erkende kinderopvangcentra :
  1 660 F voor de kinderen van 0 tot 2 jaar (verjaardag);
  1 550 F voor de kinderen van meer dan 2 jaar tot 7 jaar (verjaardag);
  1 140 F voor de kinderen van meer dan 7 jaar tot 12 jaar (verjaardag), voor zover ze een broer en/of een zus vergezellen die jonger is dan 7 jaar).
  Deze bedragen worden echter alleen maar verleend voor zover geen andere toelage aan de instelling voor eenzelfde begunstigde wordt gestort door een overheidsbestuur of een openbare instelling.

Art.2. Het bedrag van de tegemoetkoming van de " O.N.E. " in de kosten voor de huisvesting van kinderen in de kinderdag- en nachtverblijven, wordt per dag en per begunstigde vastgesteld op :
  1 660 F voor de kinderen van 0 tot 2 jaar (verjaardag);
  1 550 F voor de kinderen van meer dan 2 jaar tot 7 jaar (verjaardag).
  Deze bedragen worden echter alleen maar verleend voor zover geen andere toelage aan de instelling voor eenzelfde begunstigde wordt gestort door een overheidsbestuur of een openbare instelling.

Art.3. De bedragen van de tegemoetkoming van de " O.N.E. " in de onderhoudskosten voor de moeders en kinderen gehuisvest in moedertehuizen, worden op respectievelijk 1 215 F en 910 F per dag vastgesteld, op voorwaarde dat geen andere toelage aan de instelling voor eenzelfde begunstigde wordt gestort door een overheidsbestuur of een openbare instelling.

Art.4. Wanneer een overheidsbestuur of een openbare instelling een plaatsing in een opvangcentrum, een kinderdag- en nachtverblijf of een moedertehuis verricht, komt het of komt ze tegemoet ten belope van de dagelijkse bedragen vastgesteld in de artikelen 1, 2 en 3. Voor de erkende opvangcentra en de kinderdag- en nachtverblijven, dekt het of dekt ze bovendien de financiële bijdrage van de ouders, forfaitair vastgesteld op 425 F per dag en per kind.

Art.5. Wanneer een overheidsbestuur of een openbare instelling in de onmogelijkheid verkeert de in de artikelen 1, 2 en 3 bedoelde bedragen uit te betalen, kan de " Office de la Naissance et de l'Enfance " binnen de perken van zijn kredieten, het verschil dragen tussen de tegemoetkoming van die instelling en de voornoemde bedragen, behalve voor de plaatsingen die op initiatief van het Bestuur voor hulpverlening aan de jeugd worden verricht.

Art.6. De " Office de la Naissance et de l'Enfance " kan aan de inrichtende machten van opvangcentra, moedertehuizen en kinderdag- en nachtverblijven, voorschotten op toelagen toekennen volgens nadere regels bepaald door zijn Bureau.

Art.7. De in de vorige artikelen bepaalde tegemoetkomingen worden slechts toegekend binnen de perken van de hiertoe op de begroting van de " O.N.E. " uitgetrokken kredieten.

Art.8. De in artikel 1 bedoelde kinderopvangcentra alsook de in artikel 2 bedoelde kinderdag- en nachtverblijven, zijn ertoe gehouden van de ouders of van de personen die de kinderen wettelijk ten laste hebben, een financiële bijdrage te eisen die voor elke plaatsingsdag wordt berekend volgens de hieronder vermelde tabel : <Tabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 21-04-1993, p. 8923>
  Het bedrag van de financiële bijdrage mag in geen geval lager zijn dan 60 F per dag (absoluut minimum).
  Het bedrag van bijdrage wordt op 555 F. per dag vastgesteld voor de ouders die het bewijs van hun inkomsten niet leveren. De berekening van de financiële bijdrage van de ouders geschiedt overeenkomstig de bepalingen van bijlage 1, 2 en 3 van dit besluit.

Art.9. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1992, met uitzondering van artikel 8, dat uitwerking heeft op de datum van bekendmaking van dit besluit.

Art.10. De Minister tot wiens bevoegdheid de Gezondheid behoort is belast met de uitvoering van dit besluit.

Bijlagen.
Art. N1. Bijlage 1.

Art. 1N1. 1. De berekening van de financiële bijdrage van de ouders voor de plaatsing van kinderen in opvangcentra en kinderdag- en nachtverblijven, geschiedt op grond van de gecumuleerde netto maandelijkse inkomsten van het gezin.
  Wanneer een van de ouders onder het stelsel van arbeider, bediende, overheidsdiensten en daarmee gelijkgestelde staat, en de andere onder een ander stelsel staat, is het netto maandelijks inkomen van het gezin gelijk aan de opstelling van de netto maandelijkse inkomens van de ouders, elk berekend volgens het stelsel dat op hem toepasselijk is.
  a) De gecumuleerde netto maandelijkse inkomens van het gezin die in aanmerking worden genomen voor de berekening van de financiële bijdrage, zijn die van de maand die voorafgaat aan de aankomst in de opvangplaats.
  De ouders die onder de stelsels van arbeider, bediende, overheidsdiensten en daarmee gelijkgestelde staan, moeten door hun werkgever het document vermeld in bijlage 3 doen invullen. De ouders die onder een ander stelsel staan kunnen het recentste aanslagbiljet betreffende de personenbelasting overleggen gestaafd door een verklaring op erewoord.
  b) Onder " te bewijzen inkomsten " dient te worden verstaan : alle inkomsten van het gehuwde of samenwonende gezin of van de alleenstaande ouder, inzonderheid :
  - beroepsinkomsten;
  - sociale prestaties " ziekte - invaliditeit - pensioenen - toelagen voor arbeidsongevallen en beroepsziekten - werkloosheidsuitkeringen - toelagen voor gehandicapten);
  - militietoelagen;
  - studiebeurs;
  - gewaarborgd inkomen - bestaansminimum - financiële steun O.C.M.W.
  De uitkeringen tot onderhoud worden toegevoegd aan de referentieinkomsten, indien ze worden ontvangen.
  Ze worden afgetrokken, indien ze worden gestort.
  De persoonlijke terugbetalinen mogen niet worden afgetrokken.
  c) Het sociaal onderzoek gedaan door de maatschappelijke werker aangewezen voor de crisisopvangplaats, bepaalt de aanpassing van de financiële bidrage, in het geval van de bijzondere financiële toestand van een gezin, tijdens een bepaalde periode.
  Elke afwijking van deze schaal moet echter schriftelijk worden verantwoord.
  d) De in bijlage 3 bepaalde aangifte van de inkomsten van het gezin of van de alleenstaande ouder, gestaafd door het bewijs van de inkomsten moet worden bewaard tot het einde van het lopende jaar.

Art. 2N1. 2. Wanneer twee kinderen van een zelfde gezin gelijktijdig in door de " O.N.E. " erkende en betoelaagde crisisopvangplaatsen worden geplaatst, wordt de voor elk kind verschuldigde financiële bijdrage verminderd tot 70 % van de normale bijdrage.
  Dezelfde vermindering tot 70 % wordt toegekend voor elk kind dat tot een gezin met drie kinderen ten laste of meer behoort.
  De financiële bijdrage mag echter in geen geval lager zijn dan 60 F (absoluut minimum).

Art. 3N1. 3. De financiële bijdrage van de ouders kan het voorwerp uitmaken van een vervroegde betaling of van een provisie.

Art. 4N1. 4. Wat de inkomsten van de in België wonende grensarbeiders betreft, in een vreemde valuta uitgedrukt, maakt de " O.N.E. " een verklarende nota op ten behoeve van de leiding van de betrokken inrichtende machten.

Art. N2. Bijlage 2. AANGIFTE VAN DE INKOMSTEN VAN HET GEZIN OF VAN DE ALLEENSTAANDE OUDER. <Bijlge niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 21-04-1993, p. 8925>

Art. N3. Bijlage 3. ATTEST DOOR DE WERKGEVER IN TE VULLEN EN BESTEMD VOOR. <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 21-04-1993, p. 8926>