9 SEPTEMBER 1993. - Koninklijk besluit van 9 september 1993 tot uitvoering van artikel 213, § 2, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. (KB 1995-05-15/38, art. 30, 002; Inwerkingtreding : 06-10-1995) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-11-1993 en tekstbijwerking tot 24-12-1998.)
Art. 1-4
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
a) de wet van 25 april 1963 : de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg;
(b) de gecoördineerde wet : de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;) <KB 1998-12-16/33, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
c) de Minister : de Minister die de Sociale Voorzorg onder zijn bevoegdheid heeft;
d) Instituut : het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Art.2. § 1. De wet van 25 april 1963 is op de raden, comités, commissies en colleges, bedoeld in (de gecoördineerde wet), als volgt van toepassing : <KB 1998-12-16/33, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
a) op het Algemeen comité : de artikelen 4, eerste en tweede lid, 5, 1°, 2° en 4°, 14 (wat het personeelskader en de structuur van het Instituut betreft evenals de inkomsten van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen waarvan de inning of de controle door de Algemene diensten van het Instituut gebeurt), 15 (wat het personeelskader en de structuur van de instelling betreft evenals de inkomsten van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen waarvan de inning of de controle door de Algemene diensten van het Instituut gebeurt), 17, 19, 1° tot 5°, 8° en 9°, 21 en 22;
b) op de Algemene raad : de artikelen 5, 1° en 2°, 14 (wat de toepassing van de verzekering voor geneeskundige verzorging betreft), 15 (wat de toepassing van de verzekering voor geneeskundige verzorging betreft), 17, 19, 1° tot 5°, 8° en 9°, 21 en 22.
Het advies bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de wet van 25 april 1963 moet niet verplichtend worden gevraagd :
- voor de voorstellen tot wijziging van de nomenclatuur bedoeld (in artikel 22, 4° van (de gecoördineerde wet) die het Verzekeringscomité beslist aan de Minister toe te zenden; <KB 1998-12-16/33, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
- voor de ontwerpen van besluit waarvan het Verzekeringscomité de afwezigheid van financiele weerslag vaststelt;
c) op het Verzekeringscomité : de artikelen 5, 1° en 2°, 14 (wat de toepassing van de verzekering voor geneeskundige verzorging betreft), 15 (wat de toepassing van de verzekering voor geneeskundige verzorging betreft), 17, 19, 1° tot 5°, 8° en 9°, 21 en 22;
d) op het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen en het Beheerscomité van de uitkeringsverzekering voor zelfstandigen : de artikelen 5, 1° en 2°, 14 (wat de toepassing van de uitkeringsverzekering betreft in het kader van hun respectievelijke bevoegdheden), 15 (wat de toepassing van de uitkeringsverzekering betreft in het kader van hun respectievelijke bevoegdheden), 17, 19, 1° tot 5°, 8° en 9°, 21 en 22;
e) op de Comités van de Dienst voor geneeskundige controle en van de Dienst voor administratieve controle : de artikelen 4, eerste en tweede lid, 5, 14 (wat de toepassing van de hun opgedragen controle betreft), 15 (wat de toepassing van de hun opgedragen controle betreft), 17, 19, 1° tot 5°, 8° en 9°, 21 en 22;
f) op alle raden, comités, commissies en colleges die niet worden vermeld in a) tot e) : artikel 21.
(g) op het Beheerscomité voor de mijnwerkers : de artikelen 14, 15, 17, 19, 1° tot 5°, 8° en 9°, 21 en 22.) <KB 1998-12-16/33, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
§ 2. Indien voor een bepaalde aangelegenheid verschillende van de in het eerste lid b) en c), vermelde organen bevoegd zijn of kunnen zijn, kan de Minister beslissen op welk orgaan de artikelen 14 en 15 van de wet van 25 april 1963 worden toegepast.
Art.3. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 4. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.