2 FEBRUARI 1993. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de lijst van de waterwegen en hun aanhorigheden overgedragen van de Staat aan het Waalse Gewest.
Art. 1-2
Bijlage.
Art. N1
Artikel 1. De goederen van de Staat waarvan de eigendom op 1 januari 1989 aan het Waalse Gewest werd overgedragen krachtens artikel 57, § 2, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten zijn, wat de waterwegen en hun aanhorigheden en de grote waterwerken bestemd voor het vergaren en de aanvoer van water, betreft, de volgende :
I. 1. De waterwegen waarvan de lijst bij bijlage 1 van dit besluit is gevoegd.
2. De aanhorigheden bestaande uit :
- sluizen, liften, hellende vlakken, stuwen, pompstations, hydro-electrische centrales, spaar- en overloopbekkens;
- bedieningsposten, sluiswachterswoningen, bijbehorende gebouwen en magazijnen, alsmede dienstvaartuigen;
- de oevers of dijken en eventuele grachten achter een dijktalud;
- voet- en jaagpaden, loopbruggen, vaste en beweegbare bruggen;
- meerpalen, geleide inrichtingen, signalisatie;
- aanlegplaatsen, dokken, laad- en losvoorzieningen, aanlegbolders en kaaimuren;
- meetinstallaties voor waterpeil, debiet, stroomsnelheid en waterkwaliteit;
- wateroppervlakten die rechtstreeks in verbinding staan met de hoofdwaterweg en speciaal aangelegd werden voor scheepvaart of industrie;
- insteekdokken en vluchthavens;
- oude kanaalarmen, niet meer gebruikt ten gevolge van het rechttrekken of verbreden van waterwegen;
- alle roerende goederen bestemd voor de explotatie van de onroerende goederen opgesomd in dit besluit;
- de gronden verworven met het doel een bestaande of toekomstig waterweg of aanhorigheid aan te leggen;
- de terreinen verworven met het doel er specie van verruimings- en onderhoudsbaggerwerken op te slaan, onafhankelijk van de mate waarin deze doelstelling reeds werd gerealiseerd.
II. 1. De grote waterwerken bestemd voor het vergaren en de aanvoer van water waarvan de lijst is bijgevoegd bij de bijlage 2 van dit besluit.
2. De aanhorigheden van de grote waterwerken bestemd voor het vergaren en de aanvoer van water, bestaande uit :
- de pomp- en ontwateringstations, hydro-electrische centrales, hulpreservoirs, voorstuwen, vergaarbakken, waterbehandelingsbekkens en -stations;
- de sluisdeuren, sluiskamers, waterwinningstorens, persleidingen met inbegrip van hun electromechanische uitrusting;
- de afleidingskanalen en -tunnels;
- de oevers, dijken en eventuele grachten achter een dijktalud;
- de toegangswegen, parkings, voetpaden, loopbruggen en bruggen;
- de inrichtingen voor het aanleggen, aanmeren, leiden en de bakens;
- de kaaien en kaaimuren;
- de installaties stroomop- en stroomafwaarts van dammen en bestemd voor metingen van het waterpeil, het debiet, de stroomsnelheid, de waterkwaliteit, de neerslag en andere hydrologische, geodesische en sismische parameters;
- de bedieningsposten, bijgebouwen, magazijnen, werkplaatsen, woonhuizen, uitkijktoren, en andere gebouwen bestemd voor het publiek, evenals de dienstvaartuigen;
- alle roerende goederen bestemd voor de exploitatie van de onroerende goederen opgesomd in dit besluit;
- de gronden verworven met de uitbating, de aanleg en de uitbreiding van dammen, watervoorraden, leidingen en aanhorigheden tot doel.
Art.2. Onze Eerste Minister, Onze Minister van Verkeerswezen en Onze Minister van Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Bijlage.
Art. N1. Bijlage 1. - Bijlage niet opgenomen. Zie B.St. 04-03-1993, p. 4651 tot 4653>