23 JULI 1992. - Decreet tot wijziging wat de inschrijvingsgelden betreft, van het decreet van 12 juni 1991 betreffende universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 1-5
Artikel 1. Dit decreet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 59bis van de Grondwet.
Art.2. Artikel 43 van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap wordt vervangen door de volgende bepalingen :
"Artikel 43. § 1. In dit decreet wordt verstaan onder :
1° inschrijvingsgeld : collegegelden.
Het collegegeld omvat de inschrijving voor de opleidingsonderdelen van een voltijds studiejaar, met inbegrip van de lessen in de praktische werkzaamheden en bewerkingen, alsmede de inschrijving voor de toepassingsoefeningen welke deze opleidingsonderdelen vergen;
2° beursstudent :
- student die een studietoelage ontvangt van de Vlaamse Gemeenschap;
- student, onderdaan van een EG-lidstaat, die beantwoordt aan de criteria voor het bekomen van een studietoelage van de Vlaamse Gemeenschap zoals bepaald in het reglement op de studietoelagen;
- ABOS-bursaal;
- student die wel de financiële voorwaarden vervult om een studietoelage te ontvangen, maar geen studietoelage ontvangt omdat hij zich voor de tweede maal voor hetzelfde studiejaar heeft laten inschrijven of reeds een universitair diploma of diploma van het hoger onderwijs van het lange type heeft;
3° bijna-beursstudent : student die geen studietoelage van de Vlaamse Gemeenschap ontvangt, maar wiens referentie-inkomen maximum 50 000 frank boven de financiële maximumgrens bepaald in het reglement op de studietoelagen ligt.
§ 2. Het universiteitsbestuur stelt jaarlijks voor 1 mei het bedrag van het inschrijvingsgeld vast.
§ 3. Voor de voltijdse academische opleidingen en de voltijdse voortgezette academische opleidingen bedraagt het jaarlijks inschrijvingsgeld minimaal 10 000 frank en maximaal 14 500 frank. Die bedragen worden vanaf het academiejaar 1992-1993 jaarlijks aangepast aan de evolutie van de index van de consumptieprijzen.
Voor de deeltijdse academische opleidingen en de deeltijdse voortgezette academische opleidingen bedraagt het jaarlijks inschrijvingsgeld minimaal 5 000 frank en maximaal 7 250 frank. Die bedragen worden vanaf het academiejaar 1992-1993 jaarlijks aangepast aan de evolutie van de index van de consumptieprijzen.
De referentiedatum voor de jaarlijkse aanpassing aan de evolutie van de index van de consumptieprijzen is 1 september 1990.
§ 4. Voor de beursstudenten bedraagt het jaarlijks inschrijvingsgeld maximaal 2 200 frank.
§ 5. Voor de bijna-beursstudenten bedraagt het jaarlijks inschrijvingsgeld maximaal twee derde van het bedrag bedoeld in § 2.
§ 6. Het in de §§ 3 tot 5 bepaalde maximumbedrag geldt niet voor de inschrijving van niet-financierbare studenten in financierbare opleidingen.
§ 7. Onverminderd het bepaalde in artikel 133, 3° kan het universiteitsbestuur voor de aanvullende opleidingen of specialisatieopleidingen die het aanduidt een hoger inschrijvingsgeld vaststellen dan bepaald in de §§ 3 tot 5. Het deelt de beslissingen daaromtrent mee aan de Vlaamse Executieve via de Commissaris van de Vlaamse Executieve.
§ 8. De universiteit beschikt over de inschrijvingsgelden. Het universiteitsbestuur dient de inkomsten voortspruitend uit de inschrijvingsgelden aan te wenden voor de uitgaven van personeels- of werkingskosten van activiteiten die rechtstreeks of onrechtstreeks ten goede komen aan de studenten."
Art.3. In artikel 133, 3° van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap wordt "in artikel 43, derde lid" vervangen door "in artikel 43, § 7".
Art.4. Artikel 208, 1° van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap, wordt vervangen door :
"1° hoofdstuk III, afdelingen 1 tot 5, de artikelen 35 tot en met 42, van afdeling 8, de afdelingen 9 tot 15, die in werking treden op 1 oktober 1992".
Art. 5. § 1. De inschrijvingsgelden bepaald en geïnd door de universiteiten met betrekking tot het academiejaar 1991-1992 overeenkomstig de op dat ogenblik geldende definitie van beursstudenten en bijna-beursstudenten worden geacht rechtsgeldig te zijn bepaald en geïnd.
§ 2. In afwijking van het bepaalde in artikel 2, § 2, kunnen de universiteiten de inschrijvingsgelden voor het academiejaar 1992-1993 vaststellen tot 31 juli 1992.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 23 juli 1992.
De Voorzitter van de Vlaamse Executieve,
L. VAN DEN BRANDE
De Gemeenschapsminister van Onderwijs en Ambtenarenzaken,
L. VAN DEN BOSSCHE