25 NOVEMBER 1991. - Ministerieel besluit tot oprichting van de commissie ter advisering van de erkenning als deskundige voor de discipline "watervang".
Art. 1-12
Artikel 1. Ter advisering van de Gemeenschapsminister bevoegd voor de Openbare Werken en het Vervoer aangaande de aanvragen in verband met de erkenning als bijkomend deskundige voor de discipline "watervang" wordt een commissie opgericht. Deze Commissie bestaat uit maximum 7 leden, zijnde :
- de directeur-generaal van de Administratie Waterinfrastructuur en Zeewezen, die ambtshalve het voorzitterschap waarneemt;
- vier leden aangeduid door de Gemeenschapsminister bevoegd voor de Openbare Werken en het Vervoer waarvan minstens 3 ambtenaren van niveau 1 bij de Administratie Waterinfrastructuur en Zeewezen;
- één lid aangeduid door de Gemeenschapsminister bevoegd voor Financien;
- één lid aangeduid door de Gemeenschapsminister bevoegd voor de Binnenlandse Aangelegenheden.
Art.2. De mandaten zijn onbezoldigd, worden verleend voor een duur van 5 jaar en zijn hernieuwbaar.
Art.3. Het secretariaat wordt waargenomen door de Administratie Waterinfrastructuur en Zeewezen. De secretaris neemt niet stemgerechtigd, deel aan de vergaderingen van de Commissie. Het secretariaat draagt de onkosten verbonden aan de werking van de Commissie.
Art.4. De aanvragen als bijkomend deskundige voor de discipline "watervang" dienen om geldig te zijn, gericht aan de directeur-generaal van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Leefmilieu en Infrastructuur, Administratie Waterinfrastructuur en Zeewezen, en aan hem aangetekend verzonden te worden onder toevoeging van alle voor echt verklaarde nodige en nuttige elementen. De beoordeling zal gebeuren op grond van deze documenten.
Art.5. Binnen de zestig kalenderdagen brengt de commissie advies uit inzake de ervaring en onderlegdheid van de aanvragers in het domein van de hydraulica en/of meetsystemen aan de Gemeenschapsminister bevoegd voor de Openbare Werken en het Vervoer, die beslist. Dit gemotiveerde advies zal door het secretariaat opgemaakt en door de Voorzitter ondertekend aan de Gemeenschapsminister bevoegd voor de Openbare Werken en het Vervoer overgemaakt worden. De commissie heeft tevens de mogelijkheid om aan de betrokkene bijkomende inlichtingen te vragen en hem ter zitting te horen teneinde haar advies voldoende te motiveren.
Art.6. De Commissie adviseert bij eenvoudige meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen geeft de stem van de Voorzitter de doorslag.
Art.7. De Commissie komt minstens tweemaal per jaar samen en kan daarbuiten tevens worden samengeroepen door de Gemeenschapsminister bevoegd voor de Openbare Werken en het Vervoer of door de Voorzitter, telkens wanneer een advies dient uitgebracht te worden over hetzij een erkenning als bijkomend deskundige, hetzij een verlenging van deze erkenning, hetzij een intrekking van deze erkenning.
Art.8. Beroepen die om rechtsgeldig te zijn dienen ingediend bij de Gemeenschapsminister bevoegd voor de Openbare Werken en het Vervoer, via aangetekende zending op zijn Kabinet, zullen aanleiding geven tot een heronderzoek binnen de zestig kalenderdagen door de Commissie, die hierover bij de Minister, die beslist, verslag uitbrengt.
Art.9. Op de eerste vergadering stelt de Commissie haar reglement van inwendige orde op. De Commissie kan slechts geldig vergaderen na goedkeuring van dit reglement.
Art.10. Om geldig te vergaderen dienen minstens vier leden van de commissie op de vergadering aanwezig te zijn.
Art.11. Er is onverenigbaarheid tussen het lidmaatschap van de Commissie en deskundige "watervang".
Art. 12. Dit besluit heeft uitwerking vanaf publikatie in het Belgisch Staatsblad.