Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

12 DECEMBER 1991. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve betreffende het bijzonder krediet voor de gemeentelijke investeringen voor de veiligheid van het jaar 1991.



Inhoudstafel:


Art. 1-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Binnen de perken van de hiervoor voorziene begrotingskredieten op basisallocatie 63.24, Activiteit 4 van Programma 03 van Afdeling 14 van de gewestbegroting voor 1991 en volgens de hierna opgesomde voorwaarden, wordt aan de gemeenten een bijzondere toelage toegekend voor de verwezenlijking van de gemeentelijke investeringen voor de veiligheid. Daarnaast wordt evenwel een bedrag van 2 000 000 F voorbehouden aan de stad Brussel op voorwaarde dat, volgens de modaliteiten van onderhavig besluit, materieel en uitrusting aangekocht en bestemd worden voor de brigade belast met de veiligheid van de metro.

Art.2. Het bij toepassing van artikel 1 aan de gemeenten voorbehouden bedrag wordt onder hen geventileerd volgens de bepalingen van het koninklijk besluit van 27 september 1989 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de gemeenten financiƫle hulp van de Staat kunnen krijgen voor de uitrusting van hun politiekorps (II) en de verdeelsleutel opgenomen in de bijlage van onderhavig besluit.

Art.3. De toelage die aldus aan elke gemeente toegekend is dient bij voorrang besteed te worden ter aanvulling van de financiƫle tussenkomst van de Staat voor de verwezenlijking van investeringen die overeenkomstig het voormelde koninklijk besluit van 27 september 1989 (II) wordt verkregen. De aldus toegekende toelagen van de Staat en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest zullen de ganse uitgave dekken.

Art.4. Voor de investeringen waarvoor geen Staatstussenkomst meer kan verkregen worden wegens uitputting van de desbetreffende toelage en die eveneens beantwoorden aan de voorwaarden van het aangehaalde koninklijk besluit van 27 september 1989 (II) is de toelage van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest gelijk aan 100 % en dit totdat de aan elke gemeente overeenkomstig onderhavig besluit toegekende toelage uitgeput is.

Art.5. De beslissingen van de gemeenten inzake de opdrachten ter verwezenlijking van deze investeringen, de aanvragen tot betoelaging en alle bijhorende bescheiden zullen uitdrukkelijk het onderscheid maken tussen enerzijds de investeringen die overeenkomstig artikel 3 van onderhavig besluit worden gerealiseerd en anderzijds de investeringen die overeenkomstig artikel 4 van onderhavig besluit worden gerealiseerd.

Art.6. De vereffening van de toelagen van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest die overeenkomstig artikel 3 van overeenkomstig artikel 3 van onderhavig besluit zijn toegekend gebeurt nadat de desbetreffende voorwaarden van het vermeld koninklijk besluit van 27 september 1989 (II) en inzonderheid artikel 5 gerespecteerd werden en voor zover een afschrift van de beslissing van de gouverneur of eventueel van de Minister van Binnenlandse Zaken door de gemeenten aan het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest wordt voorgelegd voor 15 november 1992.

Art.7. De vereffening van de toelagen van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest die overeenkomstig artikel 4 van overeenkomstig artikel 4 van onderhavig besluit zijn toegekend gebeurt onder dezelfde voorwaarden als deze vermeld in het vermelde koninklijk besluit van 27 september 1989 (II) met dien verstande dat de beslissingen van de provinciegouverneur en de Minister van Binnenlandse Zaken opgenomen in de artikelen 5 en 6 genomen worden door de Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve, belast met de Ruimtelijke Ordening, Ondergeschikte Besturen en Tewerkstelling en geen aanvraag tot herziening mogelijk is. De aanvragen om toelage moeten hem voor 15 november 1992 worden voorgelegd.

Art.8. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1991.

Art. 9. De Minister-Voorzitter belast met de ondergeschikte besturen is belast met de uitvoering van dit besluit.