12 DECEMBER 1991. - Ordonnantie houdende oprichting van begrotingsfondsen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 13-06-1995 en tekstbijwerking tot 08-05-2025)
HOOFDSTUK I. - ALGEMENE BEPALING.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - OPRICHTING VAN BEGROTINGSFONDSEN.
Art. 2-3, 3bis
HOOFDSTUK III. - TOEWIJZINGS- EN BETALINGSMODALITEITEN.
Art. 4-6
HOOFDSTUK IV. - OVERDRACHT VAN SALDI.
Art. 7-10
HOOFDSTUK V. - WIJZIGINGS- EN OVERGANGSBEPALINGEN.
Art. 11-14
1993031010 2006031614 2007031409 2013031753 2018014376 2018014606 2019040454 2021040519 2024002026
HOOFDSTUK I. - ALGEMENE BEPALING.
Artikel 1. Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 107quater van de Grondwet.
HOOFDSTUK II. - OPRICHTING VAN BEGROTINGSFONDSEN.
Art.2.Worden opgericht als begrotingsfondsen [31 in toepassing van artikel 7 van de ordonnantie houdende de Codex van de openbare financiën van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest]31) : <ORD 2006-02-23/46, art. 111, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
1° Het " Fonds voor hulp aan de ondernemingen ".
Aan het fonds worden toegewezen de ontvangsten voortkomende van de terugvordering van voorschotten inzake financiering van wetenschappelijk en technologisch onderzoek, evenals deze voortvloeiend uit terugbetaling van rentetoelagen, van kapitaalpremies en arbeidsplaatspremies toegekend in het raam van de economische expansiewetten.
De middelen van het fonds worden aangewend voor de toekenning van terugvorderbare voorschotten voor de vervaardiging van prototypes, voor gevorderd technologisch onderzoek en voor de ontwikkeling van werken inzake regionaal toegepast onderzoek.
2° Het " Fonds ter bevordering van de buitenlandse handel ".
Aan het fonds worden toegewezen de ontvangsten voortkomende van terugbetalingen door de Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel aan het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest en de rechtstreekse terugbetaling van leningen aan de ondernemingen.
De middelen van het fonds worden aangewend ter dekking van de uitgaven verbonden aan het toekennen van leningen zonder intrest met het oog op prospectie in het buitenland.
3° Het " Fonds voor uitrusting en verplaatsingen ".
Aan het fonds worden toegewezen de ontvangsten voortkomende van :
- de verkoop en de verhuring van onroerende goederen aangewend voor de uitoefening van de bevoegdheden inzake verkeer en openbare werken;
- de verkoop van kasseien;
- de reclame aangebracht op de goederen van het openbaar domein die worden aangewend voor de uitoefening van dezelfde bevoegdheden, evenals op private eigendommen bezwaard met een erfdienstbaarheid ter zake;
- de vergoeding door de verzekeringsmaatschappijen van schade aan roerende en onroerende goederen behorend tot dezelfde bevoegdheden;
- de terugbetaling van waarborgen, van saldi van aannemingen;
- de vergoedingen gestort door verzekeringsorganismen binnen het raam van een overeenkomst met het Gewest;
- de verkoop van bestekken;
- [6 voor de werkingskosten van de Coördinatiecommissie van de Bouwplaatsen en de exploitatiekosten van de informaticawerktuigen voor de programmatie, coördinatie, vergunning en uitvoering van de bouwplaatsen op de openbare weg]6
[16 - de retributies en ontvangsten in het kader van de organisatie van het uitzonderlijk vervoer en het ADR.]16
De middelen van het fonds worden aangewend voor :
- kapitaalsuitgaven in verband met het beleid van openbare werken en van verplaatsingen;
- uitgaven betreffende de Maatschappij voor het Intercommunale Vervoer te Brussel inzake investeringen en saneringsbeleid;
- werken met het oog op de promotie en de modernisering van het stedelijk vervoer;
- uitgaven met betrekking tot werken, afrekeningen, concessiehouders, onteigeningen, herzieningen en allerhande dienstbaarheden in verband met dezelfde bevoegdheden;
- uitgaven met betrekking tot de elektrische en elektromechanische uitrusting;
- het normaal onderhoud van de uitrustingen;
- het normaal onderhoud van en inverstering in regionale gebouwen behorende tot de bevoegdheden verkeer en openbare werken.
(- de kosten veroorzaakt door de coördinatie van de werven en het toezicht op het in goede staat houden ervan.) <ORD 1998-03-05/40, art. 29, 005; Inwerkingtreding : 01-09-1998>
[16 - de uitgaven met betrekking tot de uitwerking van het beleid van het transport van gevaarlijke goederen en uitzonderlijk vervoer.]16
[21 - de door het Gewest geïnde bedragen krachtens de in artikel 10 verschuldigde heffingen, de in artikel 81 verschuldigde administratieve boeten en de in artikel 87 bedoelde dossierrechten van de ordonnantie van [...] betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg.]21
4° [33 ...]33
5° Het " Fonds voor stedebouw en grondbeheer ".
Aan het fonds worden toegewezen de ontvangsten uit :
- de verkoop en de verhuring van terreinen aangewend voor de uitoefening van de bevoegdheden inzake stedebouw en grondbeheer;
- de terugbetaling door de gemeenten en de OCMW's van terugvorderbare voorschotten inzake stadsvernieuwing;
- de programmatische compensatie inzake stedebouw;
- de terugbetaling van toelagen voor stadsvernieuwing in geval van herverkoop van het patrimonium door de gemeenten en OCMW's;
- de terugbetaling van de pemies toegekend voor de renovatie van privé-goederen en voor de woonverbetering, de gevels en de voetpaden.
(- de storting, bij wijze van stedenbouwkundige lasten, van door het Gewest opgelegde geldsommen bestemd als bijdrage tot de financiering van handelingen en werken voor de verwezenlijking, de verbouwing of de renovatie van wegen, groene ruimten, openbare gebouwen, nutsvoorzieningen of woningen;
- [13 ...]13;
(- de storting van de belastingen op de niet-uitgebate bedrijfsruimte;) <ORD 2003-12-18/48, art. 30, 009; Inwerkingtreding : 12-01-2004>
De middelen van het fonds worden gebruikt voor :
- de verwerving van onroerende goederen;
- de verbetering van onroerende goederen in het kader van het beleid inzake stedebouw en grondbeheer;
- kapitaalsubsidies aan de gemeenten inzake stadsvernieuwing.
(- de uitgaven voor de uitvoering van werken en handelingen met als voorwerp de verwezenlijking, de verbouwing of de renovatie van wegen, groene ruimten, openbare gebouwen, nutsvoorzieningen of woningen, vermeld in de vergunningen waarvoor bij de afgifte stedenbouwkundige lasten werden geheven;
- de uitgaven voor de opsporing, de vaststelling en de vervolging van de inbreuken op de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en de stedenbouw en de uitgaven voor de maatregelen ter stillegging van de in overtreding op bovengenoemde ordonnantie uitgevoerde handelingen en werken en voor de maatregelen ter ambtshalve tenuitvoerlegging en ter herstelling in de oorspronkelijke staat.) <ORD 2002-07-18/37, art. 65, 008; Inwerkingtreding : 07-08-2002>
(- de financiële tegemoetkomingen voor de sanering van de sites in de onder artikel 20, § 3 van de ordonnantie van... betreffende de rehabilitatie en de herbestemming van de niet-uitgebate bedrijfsruimten bedoelde gevallen;
- de uitgaven verbonden aan het opmaken van rehabilitatieprojecten;
- teruggave aan de gemeenten van het deel van de belasting dat hun toekomt volgens artikel 8, § 2, van de ordonnantie van... betreffende de rehabilitatie en de herbestemming van de niet-uitgebate bedrijfsruimten.) <ORD 2003-12-18/48, art. 30, 009; Inwerkingtreding : 12-01-2004>
6° Het " Fonds voor investeringen en aflossing van de schuldenlast in de sector van de sociale woningbouw ".
Aan het fonds worden toegewezen de ontvangsten uit :
- de terugbetalingen door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij en haar erkende maatschappijen in verband met de investeringsprogramma's;
- de terugbetaling van verhuis-, installatie- of huurtoelagen, bouw-, aankooppremies;
- de tegemoetkoming van de Europese Gemeenchappen in de uitgaven gedaan door het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest op het stuk van het huisvestingsbeleid;
- [26 [29 [35 [37 Alle andere inkomsten inzake sociale huisvesting, met inbegrip van terugbetalingen en toevallige ontvangsten]37]35]29]26.
De middelen van het Fonds worden aangewend voor :
- investeringen inzake de bouw, de renovatie en de aankoop van sociale woningen alsmede voor de infrastructuur op de bouwplaatsen en de aankoop van terreinen;
- de aflossing van de schuldenlast inzake sociale huisvesting.
7° Het " Brussels fonds voor de economische ontwikkeling van het Gewest ".
Aan het fonds worden toegewezen de bijdragen van het Europees Fonds voor Regionale Economische Ontwikkeling aan programma's en projecten ontwikkeld samen met de Europese Gemeenschappen.
De middelen van het Fonds worden aangewend voor programma's en projecten ontwikkeld in samenwerking met het Europees fonds voor Regionale Economische Ontwikkeling.
8° Het " Brussels sociaal fonds ".
Aan het fonds worden toegewezen de bijdragen van het Europees Sociaal Fonds aan programma's en projecten ontwikkeld samen met de Europese Gemeenschappen;
De middelen van het fonds worden aangewend voor programma's en projecten ontwikkeld in samenwerking met het Europees Sociaal Fonds.
9° Het " Fonds voor de bescherming van het milieu ".
Aan het fonds worden toegewezen de ontvangsten uit :
- (opgeheven) <ORD 1998-05-20/40, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 17-07-1998>
- [28 bestuurlijke transacties,]28 administratieve geldboetes alsook alle andere bedragen geïnd als gevolg van door het Gewest ingestelde rechtsvorderingen of van beslissingen van de hoven en rechtbanken gericht tegen de overtreders van wetten en verordeningen inzake leefmilieu en milieuhinder, behalve wat de kosten betreft die door het Agentschap voor netheid zijn aangegaan in het raam van zijn opdrachten bepaald in [28 artikel 18 van de ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen]28 [28 en de bestuurlijke transacties voorgesteld door met het toezicht belaste personeelsleden van de gemeenten]28;
- de tegemoetkoming van de Europese Gemeenschappen in de door het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest gedane uitgaven inzake leefmilieu;
- alle andere inkomsten inzake leefmilieubeleid met inbegrip van de opbrengst van beleggingen, terugbetalingen en toevallige ontvangsten.
De middelen van het fonds worden aangewend voor de uitgaven in het kader van het beleid inzake preventie, bescherming, beheer en sanering van het leefmilieu, met inbegrip van toelagen aan pararegionale instellingen of aan andere rechtspersonen.
10° Het " Fonds bestemd voor het onderhoud, de aankoop en de aanleg van groene ruimten, bossen en natuurgebieden alsmede het opnieuw bepoten en noodingrepen ten behoeve van de fauna ".
Aan het fonds worden toegewezen de ontvangsten uit :
- het kappen van hout;
- door de nationale overheid verleende kredieten voor het onderhoud van groene ruimten die niet aan het Gewest zijn overgedragen;
- de verkoop van visverloven, visteelt en organisatie van het jachtexamen;
- de verkoop van diverse publikaties ter zake;
- de verkoop van compost.
De ontvangsten van het fonds worden aangewend voor uitgaven betreffende :
- het onderhoud van bossen en natuurgebieden;
- de aanleg van bossen en natuurgebieden;
- de aanleg van groene ruimten;
- de aanleg en het onderhoud van nationale groene ruimten, in het bijzonder van die welke deel uitmaken van de koninklijke schenking;
- aankopen van onroerende goederen bestemd voor de verwezenlijking van het beleid ter zake;
- opnieuw bepoten;
- spoedingrepen ten behoeve van de fauna.
(- subsidies aan [22 Leefmilieu Brussel]22.) <ORD 1995-04-13/46, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 13-06-1995>
11° (Het " Fonds voor het beheer van afval- en regenwater "). <ORD 1996-03-29/31, art. 48, A, 003; Inwerkingtreding : 01-04-1996>
Aan het fonds worden toegewezen de ontvangsten uit :
(- de opbrengst van de heffing op de lozing van afvalwater, bedoeld in de ordonnantie van 29 maart 1996 tot instelling van een heffing op de lozing van afvalwater;
- de terugstorting van bouwwerken uitgevoerd voor rekening van derden;
- de vergoedingen die door verzekeringsmaatschappijen worden gestort;
- de terugstorting van de waarborgen;
- schuldvorderingen betreffende bouwwerken en studies die uitgevoerd werden of nog uitgevoerd moeten worden ingevolge de splitsing van de provincie Brabant.) <ORD 1998-05-20/40, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 17-07-1998>
- het aandeel van het Vlaamse Gewest bij de bouw van zuiveringsinstallaties en de werking ervan.
(De middelen van het Fonds worden aangewend voor de kosten met betrekking tot de inning van de heffing op de lozing van afvalwater ingesteld door de ordonnantie van 29 maart 1996 tot instelling van een heffing op de lozing van afvalwater [23 ...]23.) <ORD 2001-06-28/59, art. 9, 007; Inwerkingtreding : 07-12-2001>
(12° Het " Fonds voor het beheer van de gewestschuld ".
Aan het fonds worden toegewezen de ontvangsten voortkomend uit afhoudingen op de leningsopbrengsten.
De middelen van het fonds worden aangewend voor het dekken van :
- de uitgaven gedaan in het kader van beheersverrichtingen inzake de gewestschuld;
- de vervroegde terugbetalingen;
- de uitbetalingen van kapitaal voortvloeiend uit wisselkoersschommelingen in het geval van leningen in deviezen) <ORD 1997-06-26/38, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 20-09-1997>
(13° Het " Fonds van het onroerend erfgoed ".
Zijn voor het fonds bestemd, de ontvangsten voortkomend uit :
- giften en legaten aan het Gewest ten gunste van het onroerend erfgoed;
- de terugbetaling van voorschatten voor ambtshalve uitgevoerde werken bij toepassing van de wetgeving inzake de bescherming van monumenten en landschappen;
- de wederverkoop van door het Gewest verworven beschermde goederen bij toepassing van de wetgeving inzake het behoud van het onroerend erfgoed;
- door internationale instellingen voor het onroerend erfgoed toegekende subsidies;
- het bedrag van de administratieve dadingen evenals van elke andere, door het Gewest geïnde som ten gevolge van beslissingen van hoven en rechtbanken ten laste van de overtreders van de wetgeving inzake het behoud van het onroerend erfgoed;
- elke andere bron op het vlak van het beleid inzake bescherming van het onroerend erfgoed, met inbegrip van de opbrengsten uit beleggingen, terugbetalingen en toevallige ontvangsten.
De middelen van het fonds dienen voor het behoud en de promotie van het onroerend erfgoed van liet Gewest.) <ORD 2004-02-19/44, art. 124, 010; Inwerkingtreding : 08-04-2004>
(14° Het " Fonds openbaar beheersrecht ".
Aan het fonds worden de volgende ontvangsten toegewezen :
Een bedrag van één miljoen euro dat gestort wordt door de BGHM en bestemd wordt voor de toepassing van het openbaar beheersrecht;
De terugbetalingen door [25 de operatoren van openbaar beheersrecht in de zin van artikel 2, § 1, 40°]25 van de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode;
[27 [30 [36 [38 - Alle andere inkomsten inzake openbaar beheersrecht, met inbegrip van terugbetalingen en toevallige ontvangsten]38]36]30]27;
[1 De opbrengst van de boetes ontvangen [25 krachtens hoofdstuk II van titel III van de Huisvestingscode]25.]1
De middelen van het fonds worden aangewend voor tegemoetkomingen, in de vorm van leningen die over een duur van [5 ...]5 9 jaar en zonder intrest terugbetaald worden in maandelijkse schijven en die toegekend worden aan [25 de operatoren van openbaar beheersrecht in de zin van artikel 2, § 1, 40°]25 van de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode, met als doel de woningen bedoeld in [11 artikel 15]11 van de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode opnieuw op de huurmarkt te brengen.
[5 De in het vorige lid bedoelde duur van 9 jaar kan worden verlengd, overeenkomstig [25 artikel 18, § 1, lid 3, van de ordonnantie van 17 juli 2003]25 houdende de Brusselse Huisvestingscode.]5
Deze leningen worden toegekend om [25 de kosten te dekken voor de overname in openbaar beheer]25 die het voorwerp uitmaken van een openbaar beheersrecht.
De Regering bepaalt het toegelaten maximumbedrag voor de renovatiewerken [25 ...]25 en de praktische regels voor de toekenning van deze leningen.) <ORD 2006-07-20/63, art. 2, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
[2 15° het " Sociaal fonds voor energiebegeleiding ".
Aan het fonds worden toegewezen de ontvangsten voortkomende van :
- de bijdrage zoals bepaald in artikel 26 van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
- de middelen, fondsen of toelagen die het fonds kunnen worden toegekend krachtens wettelijke bepalingen, met uitzondering van alle fondsen of toelagen die afkomstig zijn van de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, overeenkomstig artikel 8, § 1, lid 3 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle.
De middelen van het fonds worden aangewend voor de financiering van de openbare dienstverplichtingen waarvan sprake is in Hoofdstuk IVbis van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en in Hoofdstuk Vbis van de ordonnantie van 1 april 2004 houdende organisatie van de gasmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; het fonds wordt onder de O.C.M.W.'s verdeeld volgens hun aandeel in het bijzonder fonds voor maatschappelijk welzijn waarin artikel 105 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voorziet. Het gedeelte van elk O.C.M.W. wordt jaarlijks gestort, de eerste helft als voorschot uiterlijk op 30 juni van het jaar in kwestie en het saldo uiterlijk op 31 maart van het jaar daarna, op voorlegging van een verslag over de activiteiten van het centrum die voor het jaar in kwestie betrekking hebben op de opdrachten bedoeld in hoofdstuk IVbis van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en hoofdstuk Vbis van de ordonnantie van 1 april 2004 betreffende de organisatie van de gasmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
16° het " Fonds voor energiebeleid ".
Aan het fonds worden toegewezen de ontvangsten voortkomende van :
- de bijdrage zoals bepaald in artikel 26 van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
- de administratieve boetes geïnd krachtens artikel 32 van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
- de middelen, fondsen of toelagen die het fonds kunnen worden toegekend krachtens wettelijke bepalingen, met uitzondering van alle fondsen of toelagen die afkomstig zijn uit de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, overeenkomstig artikel 8, § 1, lid 3 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle;
[20 - de middelen toegewezen aan de distributienetbeheerder aangewezen overeenkomstig hoofdstuk III van de ordonnantie van 1 april 2004 betreffende de organisatie van de gasmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, betreffende de wegentarieven voor gas en elektriciteit en tot wijziging van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, met het oog op de uitvoering van de openbaredienstopdrachten bedoeld in artikel 18bis, § 1, punten 5° en 6°, van voormelde ordonnantie.]20
De middelen van het fonds worden aangewend voor :
- het bevorderen van een rationeel gebruik van energie en namelijk het in artikel 24, § 2 van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bedoelde programma van uitvoering;
- de beheerkosten voor het bevorderen van een rationeel gebruik van energie, onder andere de personeelkosten, de informaticakosten en de expertisekosten;
- de werking van Brugel opgericht door artikel 30bis van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het aan de werking van Brugel toegewezen bedrag mag 15 % van het totale jaarlijkse bedrag van de naar het fonds overgemaakte ontvangsten niet overschrijden.]2
[3 17° [32 Bestemd worden voor het Fonds, de ontvangsten die voortvloeien uit de belasting op het verbranden van afvalstoffen die door de artikelen 40 en 41 van de ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen wordt ingevoerd. De ontvangsten uit de belasting bedoeld in artikel 40 van de ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen worden verdeeld tussen het Agentschap ten bedrage van 96% en Leefmilieu Brussel ten bedrage van 4% van de beschikbare bedragen.]32
Bestemd worden voor het Fonds, de ontvangsten die voortvloeien uit de belasting op het verbranden van afvalstoffen die door de artikelen 40 en 41 van de ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen wordt ingevoerd. De ontvangsten uit de belasting bedoeld in artikel 40 van de ordonnantie van ... betreffende afvalstoffen worden verdeeld tussen het Agentschap ten bedrage van 75 % en [22 Leefmilieu Brussel]22 ten bedrage van 25 % van de beschikbare bedragen.
De Regering kan afwijken van de verdeling bedoeld in het vorige lid mits een rechtvaardiging.
De opbrengsten van de belasting bedoeld in artikel 40 van de ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen worden door het Agentschap enkel aangewend voor de uitgaven met betrekking tot bijkomende investeringen ten voordele van preventie, sortering, hergebruik of recycling, met name :
1° de bouw en vernieuwing van containerparken;
2° de installatie van units voor het demonteren van voorwerpen die uit meerdere materialen bestaan met het oog op hergebruik en recycling, zoals de Ecopool;
3° de bouw van de biomethaanvormingseenheid;
4° de aankoop van voertuigen, materiaal en uitrustingen bestemd voor selectieve ophaling of inzameling;
5° de aankoop en de plaatsing van materiaal voor de selectieve ophaling op wegen en in openbare gebouwen;
6° de ontwikkeling van communicatieacties rond preventie, sortering, hergebruik, recycling;
7° de Netheidsschool.
In voorkomend geval, als een saldo van het budget beschikbaar blijft, kan dit saldo worden aangewend voor de werkings- en personeelskosten die verband houden met deze investeringen.
Wanneer de doelstellingen inzake recycling uit artikel 22, § 2 van de ordonnantie van ... betreffende afvalstoffen worden bereikt, kan het Agentschap de middelen van het Fonds ook aanwenden voor investeringen bestemd voor de nuttige toepassing van afvalstoffen.
De middelen van het Fonds mogen niet worden aangewend voor uitgaven die verband houden met verbranding.
De middelen van het Fonds worden door [22 Leefmilieu Brussel]22 enkel en alleen aangewend voor bijkomende uitgaven met betrekking tot :
1° de ontwikkeling van acties om de vermindering van afvalstoffen en duurzame consumptie te bevorderen;
2° acties met het oog op de strijd tegen verspillingen;
3° acties ter bevordering van duurzame aankopen door de overheden en de burgers;
4° de bevordering van gedecentraliseerd composteren;
5° de ontwikkeling van en de steun aan diensten die hergebruik aanmoedigen;
6° de ontwikkeling van kringloopwinkels;
7° acties met het oog op de strijd tegen oververpakking en overbodige verpakkingen;
8° de ontwikkeling van voorlichtingprogramma's op het gebied van afvalvermindering;
9° deelname aan de Europese Week van de Afvalvermindering;
10° de betaling van het personeel belast met de controle van de sorteer- en contractverplichtingen bedoeld in de artikelen 19 en 23 van de ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen.
Het Agentschap en [22 Leefmilieu Brussel]22 bezorgen de Regering elk jaar, in oktober, een verslag dat de aanwending van de middelen van het Fonds aangeeft in de loop van het afgelopen jaar, alsook de geplande bestemmingen voor de twee volgende jaren en de bijdrage ervan tot het halen van de Europese en gewestelijke doelstellingen zoals bedoeld in artikel 22.
Het Fonds wordt beheerd door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.
Alle ontvangsten uit de belasting bedoeld in artikel 41 van de ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen worden toegekend aan het Agentschap. De opbrengsten van deze belasting worden enkel aangewend voor uitgaven met betrekking tot :
- bijkomende investeringen inzake selectieve ophaling, met inbegrip van containerparken;
- de werkings- en personeelskosten met betrekking tot deze investeringen.]3
[4 18° het Klimaatfonds. ".
Worden aan dat fonds toegewezen :
1° de administratieve boetes geïnd krachtens [19 artikel 3.2.16, § 5, artikel 3.4.1/1 en]19 artikel 3.4.2.van het Brussels Wetboek van lucht, klimaat en energiebeheersing;
2° de opbrengst van de toekenning tegen betaling van de emissierechten die niet kosteloos worden toegewezen;
3° de opbrengst van de verkoop van koolstofeenheden;
4° de opbrengst van de milieubelasting bedoeld in artikelen 2.3.55 tot 2.3.62 van het Brussels Wetboek van lucht, klimaat en Energiebeheersing;
5° de middelen, fondsen of subsidies die hem worden toegewezen krachtens wettelijke bepalingen;
[20 6° de opbrengst van de verkoop van groenestroomcertificaten voor de productie van fotovoltaïsche panelen van Leefmilieu Brussel overeenkomstig artikel 24bis, punt 9°, van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
7° [24 ...]24 [34 de veilingontvangsten van broeikasgas-emissierechten voor de gebouwensector, de wegvervoerssector en de aanvullende sectoren bedoeld in artikel 3.3.16/1, § 2, van het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energie-beheersing;]34]20
[34 8° de inkomsten die aan het Brussels Hoofd-stedelijk Gewest worden toegekend uit het sociaal klimaatfonds opgericht bij verordening (EU) 2023/955 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 tot oprichting van een sociaal klimaatfonds en tot wijziging van verordening (EU) 2021/1060;]34
De middelen van het fonds worden besteed aan :
1° de maatregelen betreffende de gebouwen, de installaties en de producten die de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen beogen, meer bepaald de personeelskosten, de informaticakosten en de expertisekosten;
2° de maatregelen betreffende het vervoer en de mobiliteit die de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen [19 en van luchtverontreinigende stoffen]19 beogen, meer bepaald de personeelskosten, de informaticakosten en de expertisekosten. Het bedrag bestemd voor deze maatregelen komt overeen met 50 % van het jaarlijkse totaalbedrag van de ontvangsten afkomstig uit de opbrengst van de milieubelasting bedoeld in artikel 2.3.55 en volgende van het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing [19 evenals de volledige som van de betalingen van de tijdelijke toegang tegen betaling waarin voorzien in artikel 3.2.16, § 5 en van de boetes opgelegd krachtens artikel 3.4.1/1 van het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing. Deze laatste som dekt in de eerst plaats de kosten gelinkt aan het functioneren van de lage-emissiezone(s)]19;
3° de financiering van het klimaatbeleid dat de ontwikkelingslanden hebben uitgestippeld;
4° de financiering van projecten die koolstofeenheden opleveren in het kader van het gebruik van de projectsmechanismen;]4
[24 5° de begeleiding van gewestelijke, gemeenschaps- en lokale besturen in het kader van het gewestelijk project voor de renovatie van de gebouwen van deze besturen en de uitrol van installaties voor de productie van groene elektriciteit op de sites van deze besturen, zoals bedoeld in artikel 24bis, 9°, van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 100 % van het totale jaarlijkse bedrag van de opbrengst van de verkoop van groenestroomcertificaten voor de productie van installaties voor de productie van groene elektriciteit dat door Leefmilieu Brussel ter beschikking wordt gesteld krachtens artikel 24bis, 9°, van voornoemde ordonnantie, wordt aan deze begeleiding toegewezen.]24
[15 18° [33 ...]33]15
[8 19° [33 ...]33]8
[14 20° het " Fonds voor de opsporing, de vaststelling en de vervolging van de stedenbouwkundige overtredingen. ".
Worden toegewezen aan dat Fonds, het bedrag van de administratieve dadingen evenals van elke som die geïnd werd door het Gewest naar aanleiding van beslissingen van de hoven en rechtbanken ten laste van de overtreders van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening, alsook het bedrag van de administratieve geldboetes opgelegd ten laste van overtreders uit hoofde van de misdrijven die staan opgesomd in artikel 300 van dit Wetboek.
De middelen van het Fonds worden bestemd voor de opsporing, de vaststelling en de vervolging van de overtredingen van dat Wetboek, voor de maatregelen ter stillegging van de in overtreding van datzelfde Wetboek uitgevoerde handelingen en werken, en voor de maatregelen ter ambtshalve tenuitvoerlegging en ter herstelling in de oorspronkelijke staat.
Vijfentachtig procent van de in dat Fonds gestorte bedragen wordt teruggestort aan de gemeente waar de overtreding werd vastgesteld.
Vijftien procent van de in dat Fonds gestorte bedragen wordt bestemd voor de werkingskosten van de gewestelijke dienst die belast is met de procedure inzake administratieve boetes voor de overtredingen die staan opgesomd in artikel 300 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening.]14
[17 21° het " Verkeerveiligheidsfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ".
Aan het fonds worden toegewezen de ontvangsten voortkomende van de geïnde boetes voor de geregionaliseerde verkeersovertredingen in het kader van de zesde Staatshervorming en de inkomsten uit de diverse geregionaliseerde ontvangsten en retributies, meer bepaald :
1° geïnde boetes voor de overtredingen op de bepalingen voorzien in artikel 6, XII, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;
2° retributies voor de homologatie van voertuigen, met inbegrip van bromfietsen en motorfietsen, hun onderdelen, toebehoren, systemen of technische eenheden en aanhangwagens, evenals de retributies voor de certificatie van door de fabrikant uitgevoerde technische processen en homologatieprocessen;
3° retributies voor de certificering, de uitbating, de administratieve kosten en de inspectiekosten van de erkende technische diensten, de diagnosecentra, de erkende installateurs en van de erkende instellingen werkzaam in het kader van de controle op de in het verkeer gebrachte voertuigen en hun onderdelen, toebehoren, systemen of technische eenheden en aanhangwagens, met inbegrip van bromfietsen en motorfietsen;
4° retributies voor de certificering, de uitbating, de administratieve kosten en de inspectiekosten van de erkende rijscholen, de erkende examencentra en de erkende opleidings en vormingscentra voor de rijopleiding, examinering, vakbekwaamheid en nascholing;
5° ontvangsten voortkomende uit administratieve boetes ten gevolge van een overtreding door de erkende technische diensten, de erkende installateurs en de erkende instellingen werkzaam in het kader van de controle op de in het verkeer gebrachte voertuigen, de erkende rijscholen, de erkende examencentra en de erkende opleidings- en vormingscentra voor de rijopleiding, examinering, vakbekwaamheid en nascholing;
6° retributies voor het indienen van een beroep in het geval van het niet slagen voor het examen tot het behalen van een rijbewijs;
7° retributies voor het bekomen van het brevet beroepsbekwaamheid voor instructeurs van erkende rijscholen, alsook retributies voor het uitreiken van kwalificatie-attesten voor bestuurders van voertuigen in het kader van vakbekwaamheid en nascholing;
8° retributies van derden met betrekking tot de wettelijke homologatie van meetinstrumenten.
De middelen van het Verkeersveiligheidsfonds worden aangewend voor het verkeersveiligheidsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zoals bepaald in artikel 6, XII, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, meer bepaald :
1° uitgaven van alle aard voor diensten, studies, commissies, overheidsopdrachten, aankoop van duurzaam en niet duurzaam materiaal in het kader van verkeersveiligheid;
2° uitgaven van alle aard voor acties inzake promotie, informatieverstrekking, opleiding, vorming en sensibilisering;
3° de subsidies voor de politiezones, de federale wegpolitie en de gemeenten;
4° de subsidies aan verenigingen, instellingen, bedrijven of organismen die actief zijn op het vlak van verkeersveiligheid;
5° de juridische uitgaven en diverse schadevergoedingen;
6° de investeringsuitgaven voor snelle en beperkte interventies aan de bestaande infrastructuur van de gewestelijke wegen in het kader van de verbetering van de verkeersveiligheid;
7° investeringsuitgaven voor de aankoop en installatie van instrumenten en materieel in het kader van het verkeersveiligheidsbeleid, zoals meetinstrumenten, elektrische en elektromechanische uitrusting, controle-sanctie uitrusting en hulpmiddelen, met inbegrip van het onderhoud van die uitrusting en hulpmiddelen;
8° uitgaven van alle aard met betrekking tot de homologatie van meetinstrumenten, de homologatie van controle-sanctie uitrusting en -hulpmiddelen, en de homologatie van voertuigen, alsook uitgaven voor de erkende technische diensten;
9° uitgaven met betrekking tot de werkingskosten en de personeelskosten noodzakelijk voor de uitwerking van het verkeersveiligheidsbeleid;
10° vergoedingen voor de commissarissen in het kader van een beroep tegen de uitslag van een praktijkexamen alsook de terugbetalingen indien de verzoeker van het beroep gelijk krijgt;
11° vergoedingen voor de voorzitters, de leden, de secretarissen en de helpers van de examencommissie in het kader van de brevetten van beroepsbekwaamheid voor rijschoolinstructeurs.
Het aandeel van de middelen uit het fonds dat wordt besteed aan personeelskosten kan echter nooit hoger zijn dan het totaal van de ontvangsten uit retributies die aan het fonds zijn toegewezen.]17
[18 22° Het " Regionaal fonds voor de behandeling van weesverontreinigingen in de bodem ".
Aan het fonds worden de volgende ontvangsten toegewezen, voortkomende uit :
- de bijdrage van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot de begroting van [22 Leefmilieu Brussel]22 ;
- de vergoedingen voor de bodemattesten die door [22 Leefmilieu Brussel]22 worden afgeleverd, krachtens de ordonnantie van 5 maart 2009 betreffende het beheer en de sanering van verontreinigde bodems ;
- de bijdragen van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling in het kader van de ontwikkelingsprojecten gezamenlijk met de Europese Unie.
De middelen van het fonds zijn bestemd voor de blootstelling aan de kosten voor de behandeling van weesverontreinigingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zoals gedefinieerd in artikel 3, 18°, van de ordonnantie van 5 maart 2009 betreffende het beheer en de sanering van verontreinigde gronden, van de houders van verplichtingen voortvloeiend uit de toepassing van deze ordonnantie of van [22 Leefmilieu Brussel]22 bij de uitvoering van deze ordonnantie.]18
[34 De in het eerste lid, 7°, bedoelde inkomsten worden besteed aan:
1° de maatregelen bedoeld in het tweede lid, 1° en 2°, waarbij voorrang wordt gegeven aan activiteiten die bijdragen tot de aanpak van de sociale aspecten van het systeem van handel in broeikasgasemissierechten voor de gebouwensector, de wegvervoersector en de aanvullende sectoren bedoeld in artikel 3.3.16/1, § 2 van het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing;
2° maatregelen om het sociale klimaatplan te financieren overeenkomstig artikel 15 van verordening (EU) 2023/955 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 tot oprichting van een sociaal klimaatfonds en tot wijziging van verordening (EU) 2021/1060;
3° maatregelen om financiële compensatie te verlenen aan eindverbruikers van brandstoffen wanneer dubbeltelling van emissies niet kon worden vermeden of in gevallen waarin emissierechten zijn ingeleverd voor emissie die niet vallen onder hoofdstuk 1bis van titel 3 van boek 3 van het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing;
4° maatregelen om het gebruik van emissievrije voertuigen te versnellen of om financiële steun te verlenen voor de invoering van volledig interoperabele oplaad- en tankinfrastructuur voor emissievrije voertuigen, of maatregelen om het gebruik van het openbaar vervoer aan te moedigen en de multimodaliteit te verbeteren, of om financiële steun te verlenen om sociale aspecten met betrekking tot gebruikers van vervoer met een laag of gemiddeld inkomen aan te pakken;
5° maatregelen die moeten bijdragen tot het koolstofvrij maken van verwarmings- en koelsystemen in gebouwen of tot de vermindering van hun energiebehoeften, alsook maatregelen die bedoeld zijn om financiële bijstand te verlenen aan gezinnen met een laag en gemiddeld inkomen in de minst efficiënte gebouwen, met inbegrip van de integratie van hernieuwbare energiebronnen en de volgende andere verwante maatregelen:
a) energie-efficiëntie of alternatieve overheidsmaatregelen voor kwetsbare gezinnen, waaronder die in brandstof-armoede, en, waar van toepassing, in sociale huisvesting;
b) maatregelen om efficiënt energiegebruik door kleine afnemers, waaronder gezinnen, te bevorderen en aan te moedigen.
De in het eerste lid, 8°, bedoelde inkomsten worden besteed aan de maatregelen van het sociale klimaat-plan beoogd in artikel 4 van verordening (EU) 2023/955 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 tot oprichting van een sociaal klimaatfonds en tot wijziging van verordening (EU) 2021/1060.]34
----------
(1)<ORD 2009-04-30/04, art. 3, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
(2)<ORD 2011-07-20/28, art. 65, 016; Inwerkingtreding : 20-08-2011>
(3)<ORD 2012-06-14/02, art. 71, 017; Inwerkingtreding : 07-07-2012>
(4)<ORD 2013-05-02/09, art. 4.1.4, 018; Inwerkingtreding : 31-05-2013>
(5)<ORD 2013-05-30/13, art. 2, 019; Inwerkingtreding : 19-06-2013>
(6)<ORD 2008-07-03/43, art. 91, §3, 019; Inwerkingtreding : 01-11-2013>
(7)<ORD 2013-07-11/08, art. 4, 020; Inwerkingtreding : 28-07-2013>
(8)<ORD 2014-04-03/31, art. 18, 021; Inwerkingtreding : 24-05-2014>
(9)<BESL 2014-05-08/61, art. 6, 022; Inwerkingtreding : 03-07-2014>
(10)<BESL 2014-05-08/61, art. 7, 022; Inwerkingtreding : 03-07-2014>
(11)<BESL 2014-05-08/61, art. 8, 022; Inwerkingtreding : 03-07-2014>
(12)<ORD 2014-04-03/22, art. 20, 023; Inwerkingtreding : 01-08-2014>
(13)<ORD 2015-07-09/08, art. 2, 024; Inwerkingtreding : 20-07-2015>
(14)<ORD 2015-07-09/08, art. 3, 024; Inwerkingtreding : 20-07-2015>
(15)<ORD 2014-02-27/08, art. 6, 025; Inwerkingtreding : 27-03-2014>
(16)<ORD 2016-07-20/44, art. 2, 026; Inwerkingtreding : 27-10-2016>
(17)<ORD 2016-07-20/44, art. 3, 026; Inwerkingtreding : 27-10-2016>
(18)<ORD 2017-06-23/23, art. 82, 027; Inwerkingtreding : 23-07-2017>
(19)<ORD 2017-12-07/03, art. 16, 028; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
(20)<ORD 2018-07-23/07, art. 88, 029; Inwerkingtreding : 30-09-2018>
(21)<ORD 2018-05-03/08, art. 92,§2, 030; Inwerkingtreding : 01-10-2019>
(22)<ORD 2018-05-03/03, art. 3, 031; Inwerkingtreding : 24-05-2018>
(23)<ORD 2022-03-17/20, art. 3, 032; Inwerkingtreding : 29-04-2022>
(24)<ORD 2022-03-17/21, art. 153, 033; Inwerkingtreding : 30-04-2022>
(25)<ORD 2022-03-31/12, art. 33, 034; Inwerkingtreding : 23-12-2022>
(26)<ORD 2022-12-23/22, art. 10, 035; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
(27)<ORD 2022-12-23/22, art. 17, 035; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
(28)<ORD 2022-12-15/26, art. 8, 036; Inwerkingtreding : 01-06-2023>
(29)<ORD 2023-12-22/64, art. 10, 037; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
(30)<ORD 2023-12-22/64, art. 17, 037; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
(31)<ORD 2024-04-04/24, art. 203, 038; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
(32)<ORD 2024-04-04/24, art. 205, 038; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
(33)<ORD 2024-04-04/24, art. 210, 038; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
(34)<ORD 2025-02-13/04, art. 40, 039; Inwerkingtreding : 18-02-2025>
(35)<ORD 2024-12-20/92, art. 30, 040; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
(36)<ORD 2024-12-20/92, art. 38, 040; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
(37)<ORD 2025-03-21/11, art. 28, 041; Inwerkingtreding : 01-04-2025>
(38)<ORD 2025-03-21/11, art. 36, 041; Inwerkingtreding : 01-04-2025>
Art.3. Het interdepartementaal begrotingsfonds ter bevordering van de werkgelegenheid " opgericht bij ordonnantie van 20 december 1990 is een begrotingsfonds zoals bedoeld in artikel 45 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit gecoördineerd op 17 juli 1991.
Art. 3bis.
<Opgeheven bij ORD 2011-07-20/28, art. 65, 016; Inwerkingtreding : 20-08-2011>
HOOFDSTUK III. - TOEWIJZINGS- EN BETALINGSMODALITEITEN.
Art.4. De uitgaven op de organieke fondsen zijn onderworpen aan het voorafgaand visum van het Rekenhof.
Art.5. (opgeheven) <ORD 1998-05-20/40, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 17-07-1998>
Art.6. De ordonnantie houdende de algemene uitgavenbegroting van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest bepaalt jaarlijks het programma of de programma's waaraan de middelen van ieder begrotingsfonds worden toegewezen.
HOOFDSTUK IV. - OVERDRACHT VAN SALDI.
Art.7. De vastleggings- en ordonnanceringssaldi op 31 december 1991 beschikbaar op de bestaande fondsen kunnen worden gestort in de Middelenbegroting van het begrotingsjaar 1992.
Het bedrag van deze saldi wordt vastgelegd in Titel II, sectie III van de tabel gevoegd bij de ordonnantie houdende de Middelenbegroting van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 1992.
Art.8. De op 31 december 1991 uitstaande vastleggingen op de afgeschafte of tot organieke fondsen omgevormde fondsen worden gehecht aan de corresponderende basisallocaties van de administratieve begroting.
Art.9. De vastleggingen bedoeld in artikel 8 worden aangezuiverd ten laste van gesplitste of niet gesplitste kredieten ingeschreven in de algemene Uitgavenbegroting.
De uitstaande vastleggingen van tot organieke fondsen omgevormde fondsen kunnen eveneens worden aangezuiverd ten laste van variabele kredieten beschikbaar op de basisallocatie van het betrokken organieke fonds.
Art.10. De op de begrotingsfondsen uitstaande vastleggingen die dateren van vóór 1 januari 1982, worden geschrapt.
HOOFDSTUK V. - WIJZIGINGS- EN OVERGANGSBEPALINGEN.
Art.11. <Invoeging van een artikel 39bis in W 1954-07-01/30>
Art.12. <Invoeging van een artikel 2bis in ORD 1990-12-20/35>
Art.13. Opgeheven worden :
1. <opheffingsbepaling van artikelen 36 en 37 van W 1954-07-01/30>
2. het koninklijk besluit nr. 1 van 18 april 1967 tot oprichting van een Fonds voor de economische expansie en de regionale reconversie;
3. de artikelen 38 tot 40 van de Huisvestingscode;
4. de laatste zin van het tweede lid van artikel 9 van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest van 10 januari 1991 houdende de Algemene Uitgavenbegroting van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 1991 ".
Art. 14. Deze ordonnantie wordt van kracht op 1 januari 1992.