9 SEPTEMBER 1991. - Besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap tot regeling van de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor hulpverlening voor de activiteiten van het dagelijks leven. (Vertaling) (NOTA : Opgeheven voor het Waalse Gewest door BWG 1999-04-01/48, art. 25).
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Voorafgaande machtiging en erkenning.
Afdeling 1. - Voorafgaande machtiging.
Art. 2
Afdeling 2. - Erkenning.
Art. 3-4
HOOFDSTUK III. - Werking van de dienst.
Art. 5-6
HOOFDSTUK IV. - Subsidiëring.
Art. 7-8
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. <Zie nota onder TITEL> Voor de toepassing van dit besluit, moet verstaan worden onder :
1° gehandicapte : iedere persoon met een zware lichamelijke handicap die, op het ogenblik van zijn inschrijving in een dienst, ten minste 18 jaar en ten hoogste 60 jaar oud is, die ten minste sedert 5 jaar zonder onderbreking in België zijn woonplaats heeft en die een hulpverlening voor de activiteiten van het dagelijks leven nodig heeft om zelfstandig te leven, ongeacht of hij alleen of in een familiekring woont;
2° activiteiten van het dagelijks leven : de activiteiten die de gehandicapte wegens zijn lichamelijke handicap niet kan verrichten zonder iemands hulp en die moeten verricht worden binnen een redelijke tijd om het de begunstigde mogelijk te maken een zelfstandig bestaan te leiden;
3° " AVJ "-dienst : dienst die 24 uren op 24 en 7 dagen op 7 werkt en die vanuit een " AVJ "-centrum, op verzoek van de gehandicapte, hem in zijn woonplaats of in zijn verblijfplaats hulp verleent om zijn functionele ongeschiktheid tot het verrichten van daden van het dagelijks leven te verhelpen, zonder dat deze hulpverlening een psycho-sociaal, medisch of therapeutisch optreden is. De gehandicapte heeft als woon- of verblijfplaats een aangepaste woning die in de wijk geïntegreerd is, in principe op minder dan 500 meter van het " AVJ "-centrum.
4° " AVJ "-centrum : centraal lokaal van de dienst waartoe men zich richt om hulp te vragen en dat de coördinatieplaats voor hulpverlening is;
5° gebruiker van de " AVJ "-diensten : de gehandicapte die ingeschreven is en gerechtigd is tot de " AVJ "-dienst;
6° de Minister : de Minister tot wiens bevoegdheid de Sociale Zaken behoren.
HOOFDSTUK II. - Voorafgaande machtiging en erkenning.
Afdeling 1. - Voorafgaande machtiging.
Art.2. <Zie nota onder TITEL> De voorafgaande machtiging kan worden verleend indien de dienst aan de volgende voorwaarden voldoet :
1° opgericht zijn in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, waarvan de raad van bestuur uit ten minste 50 % van gehandicapten bestaat;
2° aan de hand van een lijst van aanvragers voor gehandicapten, met met vermelding van hun geslacht en hun leeftijd, het bewijs leveren dat de dienst aan een werkelijke behoefte beantwoordt;
3° werkelijke toekomstmogelijkheden hebben om een dienst te worden die ten minste tien en ten hoogste vijftien gehandicapten telt.
Afdeling 2. - Erkenning.
Art.3. <Zie nota onder TITEL> Om erkend te worden, moeten de diensten voor hulpverlening voor het dagelijks leven aan de volgende voorwaarden voldoen :
1° opgericht zijn in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, waarvan de raad van bestuur uit ten minste 50 % van gehandicapten bestaat;
2° beschikken over een " AVJ "-centrum dat toegankelijk is voor de bewoners en dat beschikt over een oproepsysteem in verbinding met de woning van de gehandicapten. Dit oproepsysteem moet derwijze werken dat men op elk ogenblik in verbinding kan komen;
3° ten minste tien overeenkomsten voor dienstprestaties voorleggen;
4° de woningen voor de gehandicapten moeten aagepast zijn aan hun handicap;
5° de woningen moeten een privatief karakter hebben en in een woonwijk geïntegreerd zijn;
6° het moet mogelijk zijn in een redelijke tijdsspanne vanuit het " AVJ "-centrum toegang tot de woningen te hebben;
7° in geen geval is het toegelaten de woningen voor gehandicapten als dusdanig van buiten uit door herkenningstekens te onderscheiden (logo, identificatieplaat, ...);
8° zich ertoe verbinden deel te nemen aan elke vorm van evaluatie die door de Minister wordt bepaald;
9° iedereen die, in welke hoedanigheid ook, medewerkt aan de uitvoering van dit besluit, moet de religieuse, ideologische en filosofische overtuigingen van de begunstigden eerbiedigen.
Al de personeelsleden van de dienst zijn ertoe verplicht de regels inzake beroepsgeheim, de intimiteit van de gehandicapte en de privacy van de woning te eerbiedigen. Deze verplichting moet klaar en duidelijk in de arbeidsovereenkomst worden aangestipt.
Art.4. § 1. <Zie nota onder TITEL> De dienst stuurt bij aangetekende brief zijn aanvraag tot erkenning naar de administratie en voegt er alle stukken bij waarbij wordt bevestigd dat voldaan wordt aan de in artikel 5 bepaalde voorwaarden.
Bovendien worden volgende documenten en inlichtingen bij de aanvraag gevoegd :
1° een plan voor de localisatie van de woningen en het centrum voor " AVJ "-dienst;
2° de naam van de verantwoordelijke voor de dienst, alsmede een voor eensluidend verklaard afschrift van zijn diploma's en een recent getuigschrift van goed zedelijk gedrag;
3° een afschrift van de statuten verschenen in het Belgisch Staatsblad.
§ 2. Van de beslissing van de Minister wordt aan de aanvrager kennis gegeven. Indien de erkenning wordt geweigerd, wordt de beslissing met redenen omkleed.
§ 3. De erkenning wordt voor een bepaalde periode van ten hoogste 2 jaar toegekend. Zij kan voor een gelijke of kortere duur hernieuwd worden.
Op verzoek van de dienst, wordt zij automatisch hernieuwd, behoudens indien een van de erkenningsvoorwaarden niet meer wordt nageleefd. Een aanmaning wordt dan bij aangetekende brief aan de dienst gericht. In deze aanmaning worden de twistpunten vermeld.
De aanvraag tot hernieuwing moet ten minste zes maanden vóór het verstrijken van de vorige periode ingediend worden.
De dienst blijft voorlopig erkend tot op het ogenblik dat over deze aanvraag uitspraak wordt gedaan.
§ 4. De erkenning van de dienst kan ingetrokken worden indien een van de voor zijn erkenning gestelde voorwaarden niet meer wordt nageleefd.
De ministeriële beslissing tot intrekking van de erkenning wordt met redenen omkleed en bij aangetekende brief ter kennis gebracht van de dienst of van de inrichtende macht die de instelling beheert.
HOOFDSTUK III. - Werking van de dienst.
Art.5. <Zie nota onder TITEL> Om erkend te kunnen worden, moet de dienst aan de volgende werkingsvoorwaarden voldoen :
1° op elk ogenblik moet men een beroep op de " AVJ "-hulpverlening kunnen doen via het oproepsysteem. Hulp wordt enkel en alleen verleend op verzoek van de gehandicapte. De " AVJ "-hulpverlener mag de woning van de begunstigde slechts op zijn uitdrukkelijk verzoek of in geval van dreigend gevaar betreden.
2° Om ingeschreven te mogen zijn in een " AVJ "-dienst, moet de duur van de prestaties voor " AVJ "-hulpverlening begrepen zijn tussen ten minste zeven uur en ten hoogste dertig uur per week en per begunstigde. De " AVJ "-dienst zelf duidt, op basis van een lijst van de " AVJ "-behoeften en rekening houdend met de bepalingen van dit besluit, de gehandicapten aan die aan deze bepalingen beantwoorden;
3° bij de inschrijving van de gehandicapte in de dienst, wordt een overeenkomst voor dienstprestaties gesloten;
4° " AVJ "-hulpverlening mag tot geen enkele aanvraag tot vergoeding vanwege de dienst aanleiding geven. Een maximale forfaitaire bijdrage van 1 000 frank per maand mag worden geëist.
Art.6. <Zie nota onder TITEL> Elk jaar, vóór 31 maart, stuurt de dienst aan de bevoegde administratie :
1° een verslag over de activiteiten van het verlopen kalenderjaar, waarvan de vorm en de inhoud worden bepaald door de Minister tot wiens bevoegdheid de Sociale Zaken behoren;
2° een opgave van de ontvangsten en uitgaven en een begroting, goedgekeurd door de bevoegde organen van de dienst, met vermelding van de toelagen toegekend door andere openbare of private instellingen.
HOOFDSTUK IV. - Subsidiëring.
Art.7. <Zie nota onder TITEL> Binnen de perken van de begrotingskredieten, kan een subsidie om de werkings- en personeelskosten te dekken worden toegekend, na aftrek van de tegemoetkomingen van andere openbare of private instellingen in de kosten van de " AVJ "-dienst.
Art. 8. <Zie nota onder TITEL> Dit besluit treedt in werking op 9 september 1991.