14 NOVEMBER 1991. - Besluit van de Waalse Gewestexecutieve tot vastlegging van de te innen heffingen voor het gebruik van de Waalse luchthavens en vliegvelden.- (NOTA : opgeheven voor de vliegvelden door BWG 1998-04-09/49, art. 17; Inwerkingtreding : 01-05-1998) - (NOTA : opgeheven voor de luchthavens die onder het Waalse Gewest ressorteren door BWG 1998-07-16/74, art. 16; Inwerkingtreding : 01-11-1998) - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 13-03-1992 en tekstbijwerking tot 15-09-1998)
Art. 1-2
HOOFDSTUK I. - De landing.
Art. 3-4
HOOFDSTUK II. - Het parkeren en het onder dak brengen.
Art. 5
HOOFDSTUK III. - Het gebruik van de installaties ingericht ten behoeve van de passagiers.
Art. 6
HOOFDSTUK IV. - Luchthavenbijstand (Handling).
Art. 7
HOOFDSTUK V. - Het eigengebruik van gebouwen.
Art. 8
HOOFDSTUK VI. - Diverse prestaties.
Art. 9
HOOFDSTUK VII. - Vrijstellingen en verminderingen.
Art. 10
HOOFDSTUK VIII. - De inning.
Art. 11-12
HOOFDSTUK IX. - Eindbepalingen.
Art. 13-16
Artikel 1. <Zie nota onder TITEL> In de zin van dit besluit dient te worden verstaan onder :
- luchthaven : de luchthavens van Luik-Bierset en Charleroi-Gosselies,
- vliegveld : de vliegvelden van Spa en Saint-Hubert.
Art.2. <Zie nota onder TITEL> Het Waalse Gewest is gemachtigd om de in dit besluit bepaalde heffingen te innen voor het gebruik van de Waalse luchthavens en vliegvelden.
Dat recht mag afgestaan worden aan de beheermaatschappijen waarmee het Waalse Gewest een concessie-overeenkomst heeft gesloten met betrekking tot de luchthavens van Luik-Bierset en Charleroi-Gosselies.
HOOFDSTUK I. - De landing.
Art.3. <Zie nota onder TITEL> (De landing van elk luchtvaartuig op de luchthavens en de vliegvelden is onderworpen aan een bijdrage van 90 F tot 150 F.) <BWG 1994-01-13/33, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 1994-03-16>
Er bestaan abonnementsformules voor alle exploitanten die herhaaldelijk gebruik maken van de installaties van een luchthaven of een vliegveld. De modaliteiten ervan zijn vastgelegd door de overheid belast met het beheer van de site of door de maatschappij die de concessie ervoor gekregen heeft.
Art.4. <Zie nota onder TITEL> De in artikel 3 bedoelde bijdragen kunnen verminderd worden voor luchtvaartuigen van meer dan 5,7 ton die met het oog op de opleiding van de bemanning vluchten uitvoeren die opgelegd worden door het Ministerie belast met de Regie der Luchtwegen en voor luchtvaartuigen die testvluchten uitvoeren met het oog op de afgifte, de vernieuwing of de teruggave van het luchtwaardigheidsbewijs.
HOOFDSTUK II. - Het parkeren en het onder dak brengen.
Art.5. <Zie nota onder TITEL> Wat het parkeren betreft, worden de bijdragen verschuldigd voor het collectief gebruik van de luchthavens en vliegvelden door de luchtvaartuigen door de autoriteiten van het vliegveld of de beheermaatschappij van de luchthaven vastgelegd op een bedrag dat tussen F 40 en F 60 per ton en per dag schommelt.
De autoriteiten van het vliegveld of de beheermaatschappij van de luchthaven zijn gemachtigd om over abonnementsformules te onderhandelen. In dit geval mag het bedrag van de bijdrage echter onder geen enkele voorwaarde lager zijn dan F 30 per ton en per dag.
Voornoemde bijdrage wordt slechts geïnd indien het parkeren zes uren overschrijdt.
Indien de luchtvaartuigen onder dak gebracht worden in een gebouw dat deel uitmaakt van de openbare infrastructuren van de luchthaven of het vliegveld, kan een huur geïnd worden die zich bij de parkeerbijdragen komt voegen. Deze huurprijs wordt net zoals alle andere huurprijzen vrij vastgelegd door de autoriteiten van het vliegveld of door de beheermaatschappij van de luchthaven.
HOOFDSTUK III. - Het gebruik van de installaties ingericht ten behoeve van de passagiers.
Art.6. <Zie nota onder TITEL> § 1. (Op de luchthavens en luchtvelden is het gebruik van de voor de passagiers ingerichte installaties onderworpen aan een bijdrage van 150 F tot 220 F per vertrekkend passagier.) <BWG 1994-01-13/33, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 1994-03-16>
§ 2. De bijdrage is door de passagier verschuldigd en door de exploitant van het luchtvaartuig geïnd; het bedrag ervan is het voorwerp van een bijzondere melding op het vervoerbewijs.
§ 3. Die bijdrage is niet verschuldigd door :
1° kinderen van minder dan twee jaar;
2° transitpassagiers die krachtens één enkele vervoersovereenkomst tussen twee verschillende landen reizen;
3° passagiers die niet naar het buitenland vliegen;
4° de in hoofdstuk VII bedoelde luchtvaartuigpassagiers;
5° de personeelsleden van luchtvaartuigen die zich om dienstredenen verplaatsen;
6° passagiers van luchtvaartuigen van minder dan 3 ton;
7° het personeel van de Algemene Vervoerdirectie van het Waalse Ministerie voor Uitrusting en Vervoer.
§ 4. De bijdrage kan met hoogstens 10 % verminderd worden ten voordele van luchtvaartuigpassagiers die vluchten uitvoeren in het kader van een programma waarvan de Waalse Gewestexecutieve vindt dat het bijzonder belangrijk is voor de bevordering van de bewuste luchthaven of het bewuste vliegveld.
HOOFDSTUK IV. - Luchthavenbijstand (Handling).
Art.7. <Zie nota onder TITEL> De bijdrage verschuldigd voor het verstrekken van luchthavenbijstand is in de overeenkomstakte vastgelegd.
HOOFDSTUK V. - Het eigengebruik van gebouwen.
Art.8. <Zie nota onder TITEL> Bijdragen zijn verschuldigd in alle gevallen van eigengebruik van gebouwen of van delen van gebouwen of van grondenoppervlakten.
De bijdragen zijn in de concessieakte vastgelegd. Zij worden berekend door de vliegveldautoriteiten of door de beheermaatschappij van de luchthaven rekening houdend met de commerciële waarde van de plaats.
HOOFDSTUK VI. - Diverse prestaties.
Art.9. <Zie nota onder TITEL> De vergoeding van arbeidskrachtenprestaties en voor het gebruik van materiaal of installaties of voor de levering van grondstoffen is bij contract bepaald.
HOOFDSTUK VII. - Vrijstellingen en verminderingen.
Art.10. <Zie nota onder TITEL> Is vrijgesteld van de in de artikelen 3, 6, 7, bedoelde bijdragen, het gebruik van de luchthavens en de vliegvelden door :
1° luchtvaartuigen gebruikt voor het exclusief vervoer van in functie zijnde staatshoofden en regeringsleden en hun gevolg;
2° luchtvaartuigen ter gelegenheid van vluchten met een humanitair karakter of een luchtvaartpropaganda erkend door het Ministerie van het Waalse Gewest waaronder Vervoer ressorteert;
3° door luchtvaartuigen die vluchten uitvoeren op aanvraag van de Minister belast met het Bestuur van de Luchtvaart of door zijn afgevaardigde;
4° door luchtvaartuigen die noodgedwongen terugkeren naar de vertrekluchthaven;
5° door luchtvaartuigen bestuurd door ambtenaren van de Algemene Vervoersdirectie van het Waalse Ministerie voor Uitrusting en Vervoer.
HOOFDSTUK VIII. - De inning.
Art.11. <Zie nota onder TITEL> § 1. Het gewicht van het luchtvaartuig dat als basis dient voor de berekening van de in de hoofdstukken I en II bepaalde bijdragen is het maximaal toegelaten gewicht bij de opstijging, dat vermeld is op het luchtwaardigheidsbewijs of in het vliegboek of op elk ander document dat bij het luchtwaardigheidsbewijs gevoegd is.
Elke fractie/ton wordt als een hele ton berekend.
Elke fractie/dag wordt als een hele dag berekend.
Elke fractie/uur wordt als een heel uur berekend.
§ 2. Wat de luchthavens van Luik-Bierset en Charleroi-Gosselies betreft, dienen de bijdragen betaald te worden aan de beheermaatschappij van de luchthaven of aan haar afgevaardigde.
Wat de vliegvelden van Spa en Saint-Hubert betreft, dienen zij betaald te worden aan de commandant van het vliegveld of aan zijn afgevaardigde.
§ 3. Voor de inning van de krachtens artikel 7 verschuldigde bijdragen dient de exploitant van het luchtvaartuig of diens vertegenwoordiger de luchthavencommandant of diens afgevaardigde een verklaring te overhandigen met het aantal in de loop van de dag ingescheepte passagiers; voor de luchthavens van Luik-Bierset en Charleroi-Gosselies dient hij voornoemde verklaring aan de beheermaatschappij van de luchthaven of aan haar afgevaardigde te overhandigen. Die overhandiging dient plaats te vinden uiterlijk op de dag die volgt op de inscheping voor tien uur U.T.C.
Indien voornoemd document niet ingediend is binnen de voorgeschreven termijn, mag de bijdrage vastgelegd worden naar gelang het aantal beschikbare plaatsen.
§ 4. De krachtens concessieaktes verschuldigde bijdragen zijn betaalbaar overeenkomstig de in de concessieakte bepaalde modaliteiten.
Art.12. <Zie nota onder TITEL> De luchthaven- of vliegveldcommandant of diens afgevaardigde mag elk luchtvaartuig waarvoor de verschuldigde bijdragen niet binnen de voorgeschreven termijn vereffend zijn, stijgverbod opleggen.
HOOFDSTUK IX. - Eindbepalingen.
Art.13. <Zie nota onder TITEL> De in dit besluit voorkomende tarieftabellen kunnen gewijzigd worden op voorstellen die de beheermaatschappij jaarlijks uiterlijk voor 1 september indienen bij het Waalse Ministerie voor Uitrusting en Vervoer.
De Waalse Gewestexecutieve zal een besluit goedkeuren voor 1 november e.k.
Dit besluit treedt in werking op 1 januari e.k.
De beheermaatschappijen van de luchthavens stellen hun tarieven binnen die tabellen vast.
Het Ministerie voor Uitrusting en Vervoer van het Waalse Gewest is via de aan de A.I.P. (Aeronautical Informations Publication) aangebrachte wijzigingen belast met het inlichten van de gebruikers.
De aldus vastgelegde tarieven treden in werking op 1 januari.
Art.14. <Zie nota onder TITEL> Het koninklijk besluit van 17 januari 1977 is opgeheven wat betreft de luchthavens van Luik-Bierset en van Charleroi-Gosselies en de vliegvelden van Spa en Saint-Hubert.
Art.15. <Zie nota onder TITEL> Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1992.
Art. 16. <Zie nota onder TITEL> De Minister tot wiens bevoegdheden vervoer behoort is belast met de uitvoering van dit besluit.