25 NOVEMBER 1991. - Koninklijk besluit betreffende bij de produktie van voedingsmiddelen gebruikte extractiemiddelen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 20-06-2011 en tekstbijwerking tot 16-10-2024)
Art. 1, 1/1, 2-9
Bijlage.
Art. N
Artikel 1.[1Dit besluit strekt tot de omzetting van Richtlijn 2009/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het gebruik van extractiemiddelen bij de productie van levensmiddelen en bestanddelen daarvan.]1
----------
(1)<KB 2011-05-20/08, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 30-06-2011>
Art. 1/1.[1(vroeger artikel 1) ]1 § 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° oplosmiddel : elke stof die een voedingsmiddel of enige component van een voedingsmiddel kan oplossen, met inbegrip van elke contaminant die in of op dat voedingsmiddel aanwezig is;
2° extractiemiddel : een oplosmiddel dat tijdens de bewerking van grondstoffen, voedingsmiddelen, componenten of bestanddelen wordt gebruikt voor extracties en vervolgens wordt verwijderd, maar dat de onbedoelde, doch technisch onvermijdelijke aanwezigheid van residuen of derivaten in het voedingsmiddel of in het bestanddeel tot gevolg kan hebben.
§ 2. Dit besluit is van toepassing op extractiemiddelen die worden gebruikt of bestemd zijn om te worden gebruikt bij de produktie van voedingsmiddelen of bestanddelen daarvan.
Dit besluit is niet van toepassing op extractiemiddelen die worden gebruikt voor de produktie van toevoegsels voor voedingsmiddelen, vitaminen en andere nutriënten, behalve indien deze toevoegsels voor voedingsmiddelen, vitaminen en andere nutriënten voorkomen op één van de lijsten in de bijlage.
----------
(1)<KB 2011-05-20/08, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 30-06-2011>
Art.2. De enige extractiemiddelen, die bij de produktie van voedingsmiddelen of bestanddelen daarvan toegelaten zijn, zijn de in de bijlage genoemde stoffen onder de daarin aangegeven gebruiksvoorwaarden en met inachtname van de eventueel daarin genoemde maximale restgehalten.
Art.3. Het is verboden extractiemiddelen te fabriceren, in de handel te brengen, naar de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap uit te voeren :
1° die een uit toxicologisch oogpunt gevaarlijke hoeveelheid van enig element of van enige stof bevatten;
2° bevattende meer dan :
- 1 mg/kg arseen;
- 1 mg/kg lood.
Art.4. § 1. Het is verboden extractiemiddelen in de handel te brengen indien op de verpakkingen, recipiënten of etiketten de volgende vermeldingen niet gemakkelijk zichtbaar duidelijk leesbaar en onuitwisbaar aangebracht zijn :
a) de verkoopbenaming overeenkomstig de bijlage;
b) een duidelijke vermelding dat de kwaliteit van de stof het gebruik ervan als extractiemiddel in voedingsmiddelen of bestanddelen daarvan toelaat;
c) een vermelding aan de hand waarvan de partij kan worden herkend;
d) de naam of firmanaam en het adres van de fabrikant of van de verpakker of van een in de Gemeenschap gevestigde verkoper;
e) zo nodig, aanwijzingen voor de bewaring of voor het gebruik.
§ 2. In afwijking van § 1 is het ook toegestaan dat de in § 1, onder c), d) en e), genoemde vermeldingen alleen voorkomen in de bij de partij behorende handelsdocumenten, die bij of vóór de levering worden overgelegd.
Art.5. Worden schadelijk verklaard, voedingsmiddelen :
- waarbij tijdens de fabricage andere extractiemiddelen gebruikt werden dan deze bedoeld in de bijlage;
- die extractiemiddelen bevatten in hoeveelheden groter dan deze bepaald in de bijlage.
Art.6. Overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld en gestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere produkten.
Art.7. In de bijlage van het koninklijk besluit van 27 juli 1978 tot vaststelling van de lijst van de in voedingsmiddelen toegelaten toevoegsels, wordt de rubriek 11.2.5. geschrapt.
Art.8. Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand volgend op die gedurende welke het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Art.9. Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Staatssecretaris voor Volksgezondheid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Bijlage.
Art. N.- Extractiemiddelen die mogen worden gebruikt bij de bewerking van de grondstoffen, voedingsmiddelen of componenten van voedingsmiddelen of bestanddelen daarvan. <Niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 05/02/1992, p. 2415 tot 2416>
Gewijzigd bij :
<KB 1993-03-31/35, art. 1, B.St. 07-07-1993, p. 16070-16071; Inwerkingtreding : 07-07-1993; bij wijze van overgangsmaatregel, en dit tot 1 januari 1994, mogen de voedingsmiddelen, die niet in overeenstemming zijn met de bepalingen van de zo gewijzigde tekst maar wel met die van de vorige vorm van deze tekst, gefabriceerd en in de handel worden gebracht.>
<KB 1995-11-29/40, art. 1, Inwerkingtreding : 27-02-1996; B.St. 27-02-1996, p. 4124>
<KB 1998-08-10/14, art. 1; Inwerkingtreding : 26-09-1998; B.St. 26-09-1998, p. 31692-31693; Bij wijze van overgangsmaatregel nochtans mogen voedingsmiddelen :
1° die niet in overeenstemming zijn met de bepalingen van dit besluit maar wel met die van het voornoemde koninklijk besluit van 25 november 1991, gefabriceerd en in de handel worden gebracht tot 27 april 1999;
2° die vóór deze datum in de handel zijn gebracht of zijn geëtiketteerd en die niet voldoen aan het voornoemde koninklijk besluit van 25 november 1991, zoals gewijzigd bij dit besluit, worden verkocht totdat de voorraden uitgeput zijn.>
<KB 2011-05-20/08, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 30-06-2011>
<KB 2019-02-05/03, art. N, 003; Inwerkingtreding : 24-02-2019>
<KB 2024-10-07/01, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 26-10-2024>