24 FEBRUARI 1992. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het maximumbedrag van het risico van de consument in geval van verlies of diefstal van de kredietkaart of andere krediettitel. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 04-04-1992 en tekstbijwerking tot 30-08-2000).
Art. 1-3
Artikel 1. Het bedrag bedoeld in artikel 61, eerste lid, van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet mag niet hoger zijn dan (150 EUR). <KB 2000-07-20/51, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Het bedrag bedoeld in artikel 61, derde lid, van de genoemde wet van 12 juni 1991 mag niet hoger zijn dan (750 EUR), behalve wanneer het kredietbedrag bedoeld in artikel 14, § 3, 4°, van dezelfde wet, hoger is dan (1.500 EUR), in welk geval het bedrag bedoeld in artikel 61, derde lid, niet hoger mag zijn dan vijftig procent van dat kredietbedrag. <KB 2000-07-20/51, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Art.2. (opgeheven) <KB 1992-08-04/36, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 1992-09-08>
Art. 3. Met uitzondering van artikel 2, treedt onderhavig besluit in werking op 1 januari 1993.
Onze Minister van Economische Zaken en het Plan is belast met de uitvoering van dit besluit.