Details





Titel:

4 NOVEMBER 1992. - Ministerieel besluit inzake de wapens die behoren tot de reglementaire uitrusting van de ambtenaren van [de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen] en inzake de bijzondere bepalingen betreffende het voorhanden hebben, het bewaren en het dragen van die wapens. <MB2021-02-24/02, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 03-03-2021> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-07-1999 en tekstbijwerking tot 27-02-2024)



Inhoudstafel:


Art. 1-10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1.[1 § 1. Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder:
   1° bewapening: alle wapens, individuele en collectieve, waarmee de ambtenaren zijn uitgerust, alsook de munitie en de accessoires ervan;
   2° individuele bewapening: de bewapening die nominatief aan een ambtenaar wordt toegekend;
   3° collectieve bewapening: de niet-nominatief toegekende bewapening, die tijdelijk ter beschikking van een ambtenaar wordt gesteld;
   4° neutraliserende middelen: de middelen die een product bevatten dat tijdelijk neutraliserend is, dat zowel wat de samenstelling betreft als bij het gebruik ervan onontvlambaar is en dat geen enkele blijvende lichamelijke of materiële schade veroorzaakt, alsook de accessoires ervan.
   § 2. De beëdigde ambtenaren van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen mogen de hierna vermelde dienstwapens die deel uitmaken van hun reglementaire uitrusting voorhanden hebben, bewaren en dragen, naargelang de opdrachten die hen zijn toevertrouwd.
   De bewapening van de ambtenaren bevat de individuele en de collectieve bewapening.
   § 3. De individuele bewapening omvat:
   a) het kort vuurwapen, type halfautomatisch pistool, met een kaliber van maximaal 9 mm;
   b) de telescopische wapenstok;
   c) de neutraliserende middelen.
   § 4. De collectieve bewapening omvat:
   het lang halfautomatisch vuurwapen, met een kaliber van maximaal 9 mm.
   § 5. Tot de reglementaire uitrusting van voormelde ambtenaren behoren eveneens handboeien en hun houder.]1
  ----------
  (1)<MB 2024-02-22/02, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 28-02-2024>

Art.2.[1 De dienstwapens mogen slechts worden geladen met het type munitie verstrekt door de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen, met uitsluiting van enig ander type munitie.]1
  ----------
  (1)<MB 2024-02-22/02, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 28-02-2024>

Art.3.De dienstwapens bedoeld in artikel 1 zijn eigendom van de Belgische Staat.
  [1 De Administrateur-generaal]1 der douane en accijnzen beslist, rekening houdend met de noodwendigheden van de dienst, met de aard van de touvertrouwde opdrachten en het gevaar door de ambtenaren gelopen tijdens die opdrachten :
  1° welke soort wapens, bedoeld in artikel 1, ter beschikking gesteld wordt van de ambtenaren;
  2° gedurende welke opdrachten een of meer dienstwapens, bedoeld in artikel 1, mogen of moeten gedragen worden;
  3° of deze opdrachten in uniform of in burgerkledij dienen uitgevoerd te worden.
  ----------
  (1)<MB 2021-02-24/02, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 03-03-2021>

Art.4.Van elk schot dat buiten de schietoefeningen met een vuurwapen wordt afgevuurd, moet binnen een termijn van drie werkdagen in de vorm van een omstandig verslag kennis worden gegeven [1 aan de Administrateur-generaal van de douane en accijnzen]1.
  ----------
  (1)<MB 2021-02-24/02, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 03-03-2021>

Art.5.Een door [1 de Administrateur-generaal van de douane en accijnzen]1 aangewezen personeelslid houdt een register bij waarin elk vuurwapen wordt beschreven aan de hand van de aard, het merk, het model, het type, het kaliber en het serienummer en de naam van de ambtenaar aan wie het werd toegekend.
  ----------
  (1)<MB 2021-02-24/02, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 03-03-2021>

Art.6. Buiten de tijd nodig voor het uitvoeren van de opdrachten bedoeld in artikel 3, tweede lid, 2°, dient de lader uit het vuurwapen genomen, de kogel uit de loopkamer verwijderd en de slagpin ontspannen te zijn. De met kogels gevulde lader van het dienstpistool, moet alsdan gedragen worden in een tas, die aan de gordel is vastgehecht.

Art.7.[1 In uniform worden de dienstwapens zichtbaar gedragen.
   Tijdens in burger uit te voeren opdrachten zullen de dienstwapens op niet zichtbare wijze gedragen worden.
   Het lang halfautomatisch vuurwapen wordt steeds zichtbaar gedragen.
   Bij het dragen van het dienstwapen, zowel in uniform als in burger, moet de holster zoals aangeleverd door de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen, worden gebruikt.]1
  ----------
  (1)<MB 2024-02-22/02, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 28-02-2024>

Art.8.[1 Wanneer de wapens, bedoeld in artikel 1 en 2, niet worden gedragen, moeten ze veilig worden opgeborgen, hetzij in een brandkoffer, hetzij in een beveiligde kast in het dienstgebouw. Slechts in uitzonderlijke omstandigheden, mits goedkeuring door de Administrateur-generaal van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen, mag het wapen veilig worden opgeborgen in de woning van de ambtenaar.
   De laders en de munitie voor dienstwapens moeten op een andere plaats dan de dienstwapens worden bewaard, uitgezonderd wanneer ze worden bewaard in een brandkoffer of in een beveiligde kast.]1
  ----------
  (1)<MB 2024-02-22/02, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 28-02-2024>

Art.9. [1 Om toegelaten te worden een vuurwapen en dwangmiddelen (Pepperspray (OC), telescopische wapenstok, handboeien) te dragen, moeten de ambtenaren van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen geslaagd zijn voor de testen georganiseerd op het einde van de opleiding. De inhoud van de opleiding wordt opgenomen in bijlage 1 van dit besluit.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij MB 2021-02-24/02, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 03-03-2021>



Art. 10.[1 De opdrachten waarvoor de wapens al dan niet moeten worden gedragen, staan beschreven in bijlage 2 van dit besluit.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij MB 2021-02-24/02, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 03-03-2021>