Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

23 OKTOBER 1991. - Besluit van de Vlaamse Executieve tot uitvoering van artikel 12 van het decreet van 12 juli 1990 houdende opzetting van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector in het Vlaamse Gewest.



Inhoudstafel:


Art. 1-12
Bijlagen.
Art. N1, N2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1990030296 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder :
  1° het decreet : het decreet houdende opzetting van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector in het Vlaamse Gewest;
  2° de administratie : de Administratie Werkgelegenheid van het Departement Economie, Werkgelegenheid en Binnenlandse Aangelegenheden van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

Art.2. § 1. De aanvragen tot toekenning van de tegemoetkomingen worden aan de Gemeenschapsminister van Tewerkstelling gericht door het bevoegde lid van de Vlaamse Executieve.
  Het dossier dat bij de aanvragen wordt gevoegd moet volgende inlichtingen bevatten :
  1° vermelding van de aanvragende dienst welke bevoegd is om de subsidie te beheren;
  2° een lijst van de soorten te creëren arbeidsplaatsen, hun aantal en het bedrag van de aangevraagde tegemoetkomingen per soort arbeidsplaats;
  3° de teksten van de van kracht zijnde wetgeving of reglementering krachtens welke die arbeidsplaatsen door de aanvrager kunnen worden gesubsidieerd;
  4° de vermelding van het artikel waarop de subsidies worden aangerekend die voor die arbeidsplaatsen door de aanvrager kunnen worden toegekend, het op dit artikel voorziene krediet, het bedrag van de subsidies die ten laste van dit artikel werden toegekend gedurende elke der drie laatste jaren en het bedrag van de subsidies die ten laste van dit artikel effectief werden uitbetaald gedurende elk der drie laatste jaren.
  § 2. De protocollen, die werden afgesloten in het kader van het decreet van 12 juli 1990 houdende opzetting van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector in het Vlaamse Gewest met als geldingsduur tot 31 december 1991, worden voor de in § 1 bepaalde aanvraagsprocedure beschouwd als zijnde rechtsgeldig ingediende aanvraagdossiers.
  § 3. Wijzigingen of aanpassingen aan de protocollen ten opzichte van de tot 31 december 1991 geldende protocollen, dienen te worden voorafgegaan door een aanvraagdossier samengesteld zoals omschreven in § 1.

Art.3. In het protocol opgemaakt in twee exemplaren waarvan één bestemd voor elk der partijen, tussen de Gemeenschapsminister van Tewerkstelling en de aanvrager, wordt opgenomen :
  - de lijst van de soorten arbeidsplaatsen waarvan de oprichting in het vooruitzicht is gesteld, hun aantal alsook het maximumbedrag van de tegemoetkomingen;
  - de verbintenis van de aanvrager dat hij de bij artikel 10 van het decreet bepaalde verplichtingen zal naleven;
  - de verplichting in hoofde van de aanvrager om de lijst mede te delen van de werkgevers waar de betrokken werknemers zullen worden tewerkgesteld;
  - de verplichting in hoofde van de aanvrager om elke wijziging aan vermelde lijst onmiddellijk mede te delen.

Art.4. Trimestrieel wordt een voorschot uitbetaald. Dit voorschot bedraagt 85 % van één vierde van de jaarlijkse tegemoetkoming voor elke arbeidsplaats, waarvan de Administratie voorziet dat deze tijdens het betrokken kwartaal zal worden ingenomen.
  Het voorschot wordt berekend in functie van het aantal, de kwalificatie en het arbeidsregime van de werknemers waarvan de tewerkstelling tijdens het betrokken kwartaal wordt voorzien. De voorziene tewerkstelling wordt bepaald aan de hand van de individuele fiches en de bewijzen dat de arbeidsplaatsen worden ingenomen door werknemers opgesomd door artikel 7 van het decreet, die op de 15e dag van de maand, voorafgaand aan het betrokken kwartaal, in het bezit zijn van de Administratie.
  Het voorschot wordt gestort op de rekening van de aanvrager of op de rekening van de betrokken werkgevers.

Art.5. De totaal verschuldigde tegemoetkoming wordt trimestrieel door de Administratie berekend op basis van de tijdens het voorgaande kwartaal tewerkgestelde aantal werknemers en hun effectieve prestaties.
  Daartoe dienen de betrokken werkgevers trimestrieel en uiterlijk voor het einde van de tweede maand volgend op het kwartaal waarvoor de definitieve berekening van de verschuldigde tegemoetkoming wordt aangevraagd, het aangifteformulier in, waarvan een model als bijlage 1 van dit besluit is opgenomen, vergezeld van een afschrift van het R.S.Z. of R.S.Z.P.P.O.-aangifteformulier (nominatieve lijst : Staat A - handarbeiders of Staat B - hoofdarbeiders).
  De aldus berekende nog verschuldigde tegemoetkomingen worden gestort op de rekeningen van de aanvrager of op de rekening van de betrokken werkgevers.
  De Administratie vordert onrechtmatig uitgekeerde tegemoetkomingen terug. De Administratie kan eveneens de onrechtmatig uitgekeerde premies invorderen bij wijze van inhouding op de later aan de betrokken werkgevers verschuldigde tegemoetkomingen.

Art.6. De betrokken werkgevers dienen de individuele fiche in bij de Administratie uiterlijk de tiende dag volgend op de indiensttreding, de vervanging of de uitdiensttreding van een werknemer waarvoor in toepassing van het decreet een tegemoetkoming kan worden verleend of werd verleend. Een model van de individuele fiche wordt als bijlage 2 van dit besluit opgenomen.
  Bij wijzigingen in de toestand van een werknemer waardoor een aanpassing van de gegevens vermeld op de laatst ingediende individuele fiche van de betrokken werknemer noodzakelijk is, wordt uiterlijk de tiende dag volgend op de wijziging een aangepaste individuele fiche aan de Administratie overgemaakt.

Art.7. § 1. De aanvrager zendt de Gemeenschapsminister van Tewerkstelling semestrieel een verslag over de aanwending van de tegemoetkomingen, dat inzonderheid omvat :
  - het bewijs dat de werkgever voldaan heeft aan de voorwaarden van artikel 8, 5 van het decreet.
  § 2. De aanvrager dient, op eenvoudig verzoek van de Gemeenschapsminister van Tewerkstelling, steeds de documenten voor te leggen, waaruit blijkt dat voldaan werd aan de voorwaarden bepaald in artikel 8, 1, 2, 3 en 4 van het decreet.

Art.8. Inzake de controle op de aanwending van de tegemoetkomingen en de naleving van de voorwaarden is het koninklijk besluit nr. 5 van 18 april 1967 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van de toelagen en zijn uitvoeringsbesluiten, van toepassing.

Art.9. § 1. De Gemeenschapsminister van Tewerkstelling schorst de uitbetaling van de tegemoetkoming indien de aanwerving van de werknemers waarvoor een tegemoetkoming wordt verleend aanleiding geeft tot het verminderen van het gemiddeld aantal personeelsleden, uitgedrukt in voltijdse equivalenten, dat door dezelfde werkgever wordt tewerkgesteld of door dezelfde overheid wordt gesubsidieerd.
  § 2. De Gemeenschapsminister van Tewerkstelling schorst de uitbetaling van de tegemoetkomingen indien de voorwaarden bepaald bij de artikel 7 en 8, 5° van het decreet niet worden nageleefd.
  De schorsing kan een aanvang nemen vanaf de dag waarop de inbreuk werd vastgesteld.
  § 3. De Gemeenschapsminister van Tewerkstelling schorst de uitbetaling van de tegemoetkomingen indien de werkgever de werknemer waarvoor een tussenkomst werd verleend, andere werkzaamheden laat verrichten dan werkzaamheden in de niet-commerciële sector. De schorsing kan een aanvang nemen vanaf de dag waarop de inbreuk werd vastgesteld. De schorsing geldt uitsluitend voor de werknemers die tewerkgesteld worden voor niet toegelaten werkzaamheden.

Art.10. Het besluit van de Vlaamse Executieve van 12 juli 1990 tot uitvoering van artikel 12 van het decreet van 12 juli 1990 houdende opzetting van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector in het Vlaamse Gewest wordt opgeheven.

Art.11. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 1991.

Art.12. De Gemeenschapsminister van Tewerkstelling is belast met de uitvoering van dit besluit.

Bijlagen.
Art. N1. Bijlage 1. - <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 25/12/1991, p. 29699>

Art. N2. Bijlage 2. - MODEL VAN INDIVIDUELE FICHE.
  1. Gegevens met betrekking tot de werkgever :
  - Naam van de werkgever :
  - Adres van de werkgever :
  - S.T.D.-code :
  - Werkgeverscode :
  - R.S.Z.-nummer :
  2. Gegevens met betrekking tot de werknemer-algemeen :
  - Naam en voornaam :
  - Adres van de werknemer :
  - S.T.D.-code :
  - Geboortedatum :
  - Geslacht :
  - Nationaliteit :
  - Basisstudies :
  3. Gegevens met betrekking tot de Arbeidsovereenkomst :
  - Nummer :
  - Arbeidsregime (aan te duiden in concreet breukdeel) :
  - Bediende of arbeider :
  - Functie :
  - Activiteitensector :
  - Datum van indiensttreding :
  - Datum van uitdiensttreding :
  - Tegemoetkoming Gemeenschapsminister op jaarbasis :
  - Werkloosheidsduur (direct vooraafgaand aan de aanwerving) :
  - Eventuele schorsing van de arbeidsovereenkomst (voorziene termijn, begin- en einddatum, oorzaak van de schorsing naam van de vervang(st)er waarvoor een afzonderlijke individuele fiche dient te worden opgemaakt) :