17 JULI 1991. - Ordonnantie houdende oprichting van een Adviesraad voor gezondheids- en welzijnszorg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-09-1991 en tekstbijwerking tot 20-06-2008.)
HOOFDSTUK I. - Voorafgaande bepaling.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Algemene bepaling.
Art. 2, 2bis
HOOFDSTUK III. - Commissie voor gezondheidszorg.
Afdeling 1. - Samenstelling.
Art. 3
Afdeling 2. - Opdrachten.
Art. 4-8
HOOFDSTUK IV. - Commissie voor welzijnszorg.
Afdeling 1. - Samenstelling.
Art. 9
Afdeling 2. - Opdrachten.
Art. 10-13, 13bis
HOOFDSTUK V. - (Coördinatie) <ORD 2008-06-05/37, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2009>
Afdeling 1. - (...) <ORD 2008-06-05/37, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2009>
Art. 14
Afdeling 2. - (...) <ORD 2008-06-05/37, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2009>
Art. 15
HOOFDSTUK VI. - De leden van de Commissies.
Art. 16-20
HOOFDSTUK VII. - Werking.
Art. 21
HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen.
Art. 22-23
1956062710 1966071209 1967111043 1969090810 1975032010 1990027028
HOOFDSTUK I. - Voorafgaande bepaling.
Artikel 1. Deze ordonnantie regelt een in artikel 59bis, § 4bis, tweede lid, van de Grondwet bedoelde materie.
HOOFDSTUK II. - Algemene bepaling.
Art.2. Bij de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie wordt een "Adviesraad voor gezondheids- en welzijnszorg" opgericht, (met een " Commissie voor gezondheidszorg " en een " Commissie voor welzijnszorg ").
Art. 2bis. <Ingevoegd bij ORD 2008-06-05/37, art. 3; Inwerkingtreding : 01-04-2009> Op verzoek van de Verenigde Vergadering, heeft elke commissie, elke afdeling of elk bureau bedoeld bij deze ordonnantie tot opdracht advies uit te brengen over ontwerpen of voorstellen van ordonnantie die geheel of gedeeltelijk betrekking hebben op een aangelegenheid die onder hun adviesopdrachten vallen.
HOOFDSTUK III. - Commissie voor gezondheidszorg.
Afdeling 1. - Samenstelling.
Art.3. De Commissie voor gezondheidszorg bestaat uit een bureau en vier afdelingen:
1° afdeling ziekenhuizen bedoeld in artikel 2 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, hierna "de wet" genoemd;
2° (de afdeling preventieve gezondheidszorg;) <ORD 2008-06-05/37, art. 4, 1°, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2009>
3° (de afdeling eerstelijnsgezondheidszorg en thuiszorg;) <ORD 2008-06-05/37, art. 4, 2°, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2009>
4° afdeling instellingen en diensten voor geestelijke gezondheidszorg.
Afdeling 2. - Opdrachten.
Art.4. Het bureau van de Commissie voor gezondheidszorg heeft als opdracht advies uit te brengen, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van het Verenigd College, onder meer over:
1° de ontwerpen en de voorstellen van normen betreffende het gezondheidsbeleid;
2° elke aangelegenheid die onder de bevoegdheid van meer dan één afdeling valt.
Art.5. De afdeling ziekenhuizen heeft als opdracht advies uit te brengen, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van het Verenigd College, onder meer over:
1° de prioriteiten waarmee rekening moet worden gehouden voor de toepassing van de in de artikelen 23 en 24 van de wet opgesomde criteria;
2° de conformiteit, met het ziekenhuisprogramma, van al de in artikel 26 van de wet bedoelde werken;
3° de toelating van apparatuur en zware medische diensten;
4° de erkenning of verlenging van erkenning van een ziekenhuisdienst;
5° het behoud van de erkenning wanneer aan de in artikel 69, 2° van de wet bedoelde normen niet is voldaan;
6° de sluiting van een ziekenhuis of een dienst die niet voldoet aan de normen bedoeld in artikel 68 van de wet of het in de artikelen 24 en 26 van de wet opgenomen programma;
7° de verbeteringen die in de ziekenhuissector kunnen worden verwezenlijkt.
Art.6. <ORD 2008-06-05/37, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2009> De afdeling preventieve gezondheidszorg heeft als opdracht advies uit te brengen, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van het Verenigd College, onder meer over :
1° de organisatie van de preventieve gezondheidszorg en zijn coördinatie met de andere op het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad bevoegde openbare overheden;
2° de programmering, de erkenning, de verlenging of de intrekking van de erkenning en de vaststelling van de subsidies, in uitvoering van artikel 6, § 2, van de ordonnantie van 19 juli 2007 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid;
3° de verbeteringen die in de sector van de preventieve gezondheidszorg kunnen worden verwezenlijkt, met inbegrip van de preventie van de gezondheidsrisico's, onder meer in samenwerking met de andere betrokken openbare overheden;
4° het verhoor ingesteld bij artikel 17, § 3, van de ordonnantie van 19 juli 2007 betreffende de promotie van de gezondheid bij de sportbeoefening, het dopingverbod en de preventie ervan.
Art.7. <ORD 2008-06-05/37, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2009> De afdeling eerstelijnsgezondheidszorg en thuiszorg heeft als opdracht advies uit te brengen, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van het Verenigd College, onder meer over :
1° de organisatie van de eerstelijnsgezondheidszorg en zijn coördinatie met de andere op het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad bevoegde openbare overheden;
2° de programmering, de erkenning, de verlenging of de intrekking van de erkenning en de vastlegging van de subsidies van de diensten voor eerstelijnsgezondheidszorg;
3° de organisatie van de thuiszorg en zijn coördinatie met de andere op het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad bevoegde openbare overheden;
4° de programmering, de erkenning, de verlenging of de intrekking van de erkenning en de vastlegging van de subsidies van de diensten voor thuiszorg;
5° de verbeteringen die in de sector van de eerstelijnsgezondheidszorg en thuiszorg kunnen worden verwezenlijkt, onder meer op het vlak van een multidisciplinaire aanpak, het behoud in de thuisomgeving en de ondersteuning voor de gezinnen, de omgeving en de mantelzorg.
Art.8. De afdeling instellingen en diensten voor geestelijke gezondheidszorg heeft als opdracht advies uit te brengen, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van het Verenigd College, onder meer over:
1° de erkenning of de verlenging van de erkenning van de instellingen en diensten bedoeld in de artikelen 3 en 6 van de wet en in het koninklijk besluit van 10 juli 1990 tot vaststelling van de erkenningsnormen toepasselijk op verenigingen, instellingen en psychiatrische diensten;
2° de prioriteiten waarmee rekening moet worden gehouden voor de toepassing van de in de artikelen 23 en 24 van de wet opgesomde criteria;
3° de conformiteit, met het ziekenhuisprogramma, van al de in artikel 26 van de wet bedoelde werken;
4° de sluiting van een ziekenhuis of een ziekenhuisdienst die niet voldoet aan de normen bedoeld in artikel 68 van de wet of het in de artikelen 23 en 24 van de wet overgenomen programma;
5° de verbeteringen die in de sector geestelijke gezondheidszorg kunnen worden verwezenlijkt;
6° de erkenning, verlenging van de erkenning of de intrekking van de erkenning van een dienst voor geestelijke gezondheidszorg.
HOOFDSTUK IV. - Commissie voor welzijnszorg.
Afdeling 1. - Samenstelling.
Art.9. <ORD 2008-06-05/37, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2009> De commissie voor welzijnszorg bestaat uit een bureau en vier afdelingen :
1° de afdeling instellingen en diensten voor bejaarden;
2° de afdeling instellingen en diensten voor personen met handicap;
3° de afdeling instellingen en diensten voor het gezin;
4° de afdeling instellingen en diensten voor sociale dienstverlening.
Afdeling 2. - Opdrachten.
Art.10. Het bureau van de Commissie voor welzijnszorg heeft als opdracht advies uit te brengen, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van het Verenigd College, onder meer over:
1° de ontwerpen en voorstellen van normen betreffende het beleid in de welzijnszorg;
2° elke aangelegenheid die onder de bevoegdheid van meer dan één afdeling valt.
Art.11. De afdeling instellingen en diensten voor bejaarden heeft als opdracht advies uit te brengen, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van het Verenigd College, onder meer over:
1° de erkenning, de verlenging of de intrekking van de erkenning van de rusthuizen en de rust- en verzorgingstehuizen;
2° de erkenning, de verlenging of de intrekking van de erkenning van andere soorten huisvesting of dienstverlening voor bejaarden;
3° de investeringsprojecten voor de bouw van de in 1° en 2° vermelde instellingen;
4° de verbeteringen die verwezenlijkt kunnen worden in de sector van het bejaardenbeleid.
Art.12. De afdeling instellingen en diensten voor personen met handicap heeft als opdracht advies uit te brengen, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van het Verenigd College onder meer over:
1° de erkenning, de verlenging of de intrekking van de erkenning van de inrichtingen en tehuizen per categorie van handicap;
2° de erkenning, de verlenging of de intrekking van de erkenning van de diensten voor opneming in gezinnen en van de diensten voor hulpverlening bij activiteiten in het dagelijkse leven in privé-woningen;
3° nieuwe categorieën van handicap die voor een tegemoetkoming in aanmerking kunnen komen;
4° de tegemoetkomingen bepaald door het Verenigd College, per categorie van handicap;
5° de voorwaarden van de herzieningsprocedure ingeval zich een wijziging voordoet in de toestand van de persoon met handicap;
6° de criteria en modaliteiten volgens welke de tegemoetkoming geschiedt;
7° (het verhoor ingesteld in het kader van een beroepsprocedure waarin voorzien door de vigerende wetgevingen;) <ORD 2008-06-05/37, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2009>
8° de verbeteringen die in de sector van het beleid inzake personen met handicap kunnen worden verwezenlijkt.
Art.13. <ORD 2008-06-05/37, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2009> De afdeling instellingen en diensten voor het gezin heeft als opdracht advies uit te brengen, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van het Verenigd College, onder meer over :
1° de erkenning, de verlenging of de intrekking van de erkenning en de vaststelling van de subsidies van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp;
2° de erkenning, de verlenging of de intrekking van de erkenning en de vaststelling van de subsidies van de centra voor planning;
3° de verbeteringen die in de sector van het gezinsbeleid kunnen worden verwezenlijkt, onder meer op het vlak van een multidisciplinaire aanpak, het behoud in de thuisomgeving en de ondersteuning voor de gezinnen, de omgeving en de mantelzorg.
Art. 13bis. <Ingevoegd bij ORD 2008-06-05/37, art. 10; Inwerkingtreding : 01-04-2009> De afdeling instellingen en diensten voor sociale dienstverlening heeft als opdracht advies uit te brengen, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van het Verenigd College, onder meer over :
1° de erkenning, de verlenging of de intrekking van de erkenning en de vaststelling van de subsidies van de centra voor algemeen welzijnswerk belast met de sociale opvang;
2° de erkenning, de verlenging of de intrekking van de erkenning en de vaststelling van de subsidies van de centra en diensten voor volwassenen in moeilijkheden;
3° de voorwaarden van tegemoetkoming in de kosten voor onderhoud en behandeling van de personen lijdend aan sociale ziekten;
4° de verbeteringen die in de sector van het beleid inzake sociale dienstverlening kunnen worden verwezenlijkt.
HOOFDSTUK V. - (Coördinatie)
Afdeling 1. - (...)
Art.14. <ORD 2008-06-05/37, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2009> Op verzoek van de bevoegde Leden van het Verenigd College of op eigen initiatief, houden de afdelingen die ofwel tot de in de hoofdstukken III en IV bedoelde commissies ofwel tot dezelfde commissie behoren, gezamenlijke vergaderingen, met het oog adviezen uit te brengen of voorstellen te formuleren die een transversaal beleid toelaten.
De adviezen of voorstellen die in de in het eerste lid van dit artikel bedoelde gevallen worden uitgebracht, worden door het of de bureaus van de betrokken commissie of commissies goedgekeurd.
Afdeling 2. - (...)
Art.15. (Opgeheven) <ORD 2008-06-05/37, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2009>
HOOFDSTUK VI. - De leden van de Commissies.
Art.16. De respectieve bureaus zijn samengesteld uit de voorzitter en ondervoorzitter van de afdelingen.
Art.17. Elke afdeling van de respectieve Commissies bestaat uit gewone leden, waaronder één voorzitter en één ondervoorzitter die tot verschillende taalrollen behoren, en uit plaatsvervangende leden.
De in artikel 11 bedoelde afdeling instellingen en diensten voor bejaarden heeft echter een voorzitter en twee ondervoorzitters die niet allen tot eenzelfde taalrol kunnen behoren.
Art.18. § 1. De afdelingen zijn samengesteld uit:
1° vertegenwoordigers van de inrichtende machten van de betrokken diensten en/of instellingen;
2° vertegenwoordigers van de in de diensten en/of instellingen tewerkgestelde personeelsleden, dat wil zeggen geneesheren, verplegers, maatschappelijke assistenten, gezinshulpen, paramedici...;
3° vertegenwoordigers van de verbruikers, onder meer de gebruikers van de diensten en van de verzekeringsinstellingen in het kader van de wetgeving op de ziekte- en invaliditeitsverzekering;
4° personen met een bijzondere bekwaamheid die niet tot de in 1° t.e.m. 3° bedoelde categorieën behoren.
§ 2. Telkens één of meerdere mandaten ten gevolge van een voordrachtprocedure te begeven zijn, dient per mandaat door elke voordragende instantie de kandidatuur van minstens één man en één vrouw voorgedragen te worden.
Indien onmogelijk kan voldaan worden aan de voorwaarden gesteld onder het eerste lid, kan ervan afgeweken worden mits bijzondere motivering opgenomen in het voordrachtdocument en vermeld in de benoemingsakte.
Ten hoogste twee derde van de leden van de Adviesraad is van hetzelfde geslacht.
§ 3. (...) <ORD 2008-06-05/37, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2009>
Art.19. Ambtenaren van de betrokken ministeriële departementen of openbare diensten en vertegenwoordigers van het Verenigd College mogen als waarnemers de vergaderingen van de afdelingen, de bureaus en de coördinatiecommissie bijwonen.
Art.20. § 1. De voorzitters, ondervoorzitters, de vaste en de plaatsvervangende leden van de Adviesraad voor gezondheids- en welzijnszorg, die van de bureaus, de afdelingen (...), worden benoemd door het Verenigd College volgens een door hem vastgestelde procedure. <ORD 2008-06-05/37, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2009>
§ 2. Het Verenigd College bepaalt het aantal leden en ondervoorzitters van de afdelingen, bureaus en (...). <ORD 2008-06-05/37, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2009>
Ze worden benoemd voor vijf jaar. Hun mandaat is hernieuwbaar.
HOOFDSTUK VII. - Werking.
Art.21. Het Verenigd College beslist over de werkingsregels van de Adviesraad voor gezondheids- en welzijnszorg.
(Wanneer het verzoek om een advies uitgaat van het Verenigd College en de hoogdringendheid niet wordt ingeroepen, beschikken de bevoegde afdeling of het bevoegde bureau over een termijn van twee maanden om hun advies uit te brengen. Bij gebrek aan een advies binnen de gestelde termijn, kan het Verenigd College beslissen.) <ORD 2008-06-05/37, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2009>
HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen.
Art.22. Worden opgeheven, voor wat betreft de instellingen die, wegens hun organisatie, noch tot de Vlaamse, noch tot de Franse, noch tot de Duitstalige Gemeenschap behoren:
1° artikel 10 van de wet van 27 juni 1956 betreffende het speciaal onderstandsfonds;
2° artikel 106 van het Algemeen reglement voor arbeidsbescherming, gewijzigd bij de wet van 16 april 1965;
3° de artikelen 4 en 5 van de wet van 12 juli 1966 op de rustoorden voor bejaarden;
4° de artikelen 10 tot 12 en 14 tot 16 van het koninklijk besluit nr. 81 van 10 november 1967 tot instelling van een Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten;
5° het koninklijk besluit van 8 september 1969 houdende oprichting van een Hoge raad voor de derde leeftijd;
6° het koninklijk besluit van 8 september 1969 houdende oprichting van een Hoge Raad van het gezin, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 maart 1971;
7° artikel 27 van het koninklijk besluit van 20 maart 1975 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg;
8° het besluit van het Verenigd College van 29 december 1989 houdende oprichting van een adviescommissie inzake ziekenhuizen.
Art. 23. Het Verenigd College bepaalt de datum waarop deze ordonnantie in werking treedt.