Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

30 MEI 1991. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve betreffende de [ombudsdienst] opgericht bij de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel. (Opschrift gewijzigd door BESL2013-06-27/06, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 18-07-2013) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 11-11-1994 en tekstbijwerking tot 08-07-2013)



Inhoudstafel:


Art. 1-2
HOOFDSTUK I. - [1 Hoofdstuk I. - Samenstelling van de dienst en benoemingswijze van de ombudsman]1
Art. 3-9
HOOFDSTUK II. - Opdracht van de dienst.
Art. 10-16
HOOFDSTUK III. - Over de middelen ter beschikking gesteld van de dienst.
Art. 17-18
HOOFDSTUK IV. - Diverse bepalingen.
Art. 19-21



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

1996031173  2013031585 



Artikels:

Artikel 1. Dit besluit regelt een materie bedoeld in artikel 107quater van de Grondwet.

Art.2.In de volgende artikelen van dit besluit verstaat men onder :
  1° Maatschappij : Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel;
  2° [1 dienst : ombudsdienst]1;
  3° [1 de Regering : de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;]1;
  4° klacht : klacht ingediend bij de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel in verband met haar werkingsfeer zoals deze is omschreven in de ordonnantie van 22 [1 november]1 1990 betreffende de organisatie van het openbaar vervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest en het algemeen bestek van de Maatschappij, met uitzondering van elke nalatigheid betreffende overtredingen van het verkeersreglement.
  5° klager : elke gebruiker van de diensten va de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel die met haar een overeenkomst heeft afgesloten of wenst af te sluiten;
  6° ordonnantie : de ordonnantie van 22 [1 november]1 1990 betreffende de organisatie van het openbaar vervoer in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest.
  ----------
  (1)<BESL 2013-06-27/06, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 18-07-2013>

HOOFDSTUK I. - [1 Hoofdstuk I. - Samenstelling van de dienst en benoemingswijze van de ombudsman]1   ----------   (1)
Art.3.[1 De dienst wordt vertegenwoordigd door een ombudsman, aangewezen door de Regering voor een tweemaal hernieuwbare termijn van drie jaar, op voordracht van het lid van de Regering dat bevoegd is voor Openbaar Vervoer.]1
  ----------
  (1)<BESL 2013-06-27/06, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 18-07-2013>

Art.4.De Maatschappij stelt de [1 ombudsman]1 het secretariaat ter beschikking dat noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn opdracht. Het personeel, waaruit voornoemd secretariaat bestaat, wordt gekozen onder de personeelsleden van de Maatschappij, na beraadslaging tussen de bemiddelaar en de Bestuurder-Directeur-generaal van de Maatschappij.
  ----------
  (1)<BESL 2013-06-27/06, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 18-07-2013>

Art.5.Om te worden aangewezen als [1 ombudsman]1 bij de dienst moet de kandidaat :
  1° in het bezit zijn van een bewijs van goed zedelijk gedrag;
  2° houder zijn van een diploma dat toegang verleent tot functies van niveau I in de overheidsdiensten;
  (3° : niet deel uitmaken van het personeel, noch van de beheersorganen van de Maatschappij, een van haar filialen of een exploitatiemaatschappij van openbaar vervoer) <BESL 1994-10-20/33, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 11-11-1994>
  4° [1 ...]1;
  5° blijk geven van belangstelling en bekwaamheden op het vlak van het openbaar vervoer; deze eigenschappen worden beoordeeld door de [1 regering]1;
  6° beschikken over een kennis van het Nederlands en het Frans, deze eigenschap wordt beoordeeld door de [1 regering]1;
  7° een beroepservaring op juridisch of administratief vlak hebben opgedaan van ten minste vijf jaar in de openbare of de particuliere sector;
  8° ten minste dertig jaar oud zijn.
  Zowel vrouwelijke als mannelijke kandidaten komen in aanmerking voor deze functie.
  ----------
  (1)<BESL 2013-06-27/06, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 18-07-2013>

Art.6.De functie van [1 ombudsman]1 is onverenigbaar met :
  1° een openbaar mandaat verleend door verkiezingen;
  2° een bezoldigd openbaar mandaat;
  3° een mandaat of een functie bij een vervoermaatschappij.
  ----------
  (1)<BESL 2013-06-27/06, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 18-07-2013>

Art.7.[1 Aan de functie van ombudsman is een weddenschaal van A200 verbonden.
   De weddeschaal die geldt is opgenomen in bijlage I van het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 26 september 2002 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
   Het loon is bepaald overeenkomstig de bepalingen van hoofdstukken I en III van titel I van boek II van het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 26 september 2002 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
   De bezoldiging van de ombudsman valt ten laste van de begroting van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
   De Maatschappij zal maandelijks de bezoldiging uitkeren en een maandelijkse factuur indienen bij het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest]1
  ----------
  (1)<BESL 2013-06-27/06, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 18-07-2013>

Art.8.De kandidaten voor de functie van [1 ombudsman]1 worden, door een bericht gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, uitgenodigd om hun kandidatuur in te dienen bij het [1 lid van de Regering bevoegd voor Openbaar Vervoer]1.
  ----------
  (1)<BESL 2013-06-27/06, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 18-07-2013>

Art.9. Er kan slechts een einde worden gesteld aan het mandaat van de bemiddelaar in de volgende gevallen :
  - op aanvraag van de bemiddelaar;
  - Wanneer hij de leeftijd van zeventig jaar bereikt;
  - indien hij een functie of een arbeidsplaats aanvaardt die volgens artikel 6 van dit besluit onverenigbaar is met het mandaat van bemiddelaar;
  - indien hij wegens ziekte of een handicap blijvend arbeidsongeschikt is en zijn mandaat niet meer kan uitoefenen;
  - om ernstige redenen vastgesteld bij een gemotiveerd besluit van de Executieve; in dit laatste geval wordt de bemiddelaar vooraf gehoord.

HOOFDSTUK II. - Opdracht van de dienst.
Art.10. De dienst voert de opdracht uit die is bedoeld in artikel 19 van de ordonnantie.

Art.11. § 1. De dienst beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen met ingang van de ontvangstdatum van de klacht om deze te onderzoeken. In het kader van de uitoefening van zijn opdracht moet hij heel de bestaande wetgeving naleven in verband met de klacht die moet worden behandeld.
  § 2. Het onderzoek van de klacht houdt het onderzoek in van de ontvankelijkheid ervan.
  Om ontvankelijk te zijn, moet een klacht :
  a) schriftelijk of, in voorkomend geval, mondeling worden gericht aan de dienst op de plaats bepaald in artikel 17 van dit besluit;
  b) de klager moet aantonen dat deze klacht werd ingediend dertig kalenderdagen nadat hij deze schriftelijk of, in voorkomend geval, mondeling bij de Maatschappij aanhangig heeft gemaakt en waarvoor hem een ontvangstbewijs werd overhandigd;
  c) de klager moet blijk geven van een persoonlijk belang;
  d) de klacht moet betrekking hebben op feiten die minder dan drie maanden voor de indiening ervan bij de Maatschappij hebben plaatsgehad.
  De dienst deelt de klager schriftelijk mee of zijn klacht ja dan niet ontvankelijk is.
  § 3. De dienst kan in voorkomend geval een klacht voor advies voorleggen aan het adviescomité bedoeld in artikel 20 van de ordonnantie indien hij meent dat deze klacht gedeeltelijk of volledig onder de bevoegdheden valt van dit comité.
  In dit geval brengt hij zulks ter kennis van de klager bij een met redenen omkleed advies en schort zijn uitspraak op tot het adviescomité zijn advies heeft uitgebracht.

Art.12.[1 Bij ontvankelijkheid van de klacht, doet de dienst zich door de bevoegde dienst van de Maatschappij het verslag overhandigen betreffende deze klacht.
   Ingeval de Maatschappij voornoemd verslag niet heeft laten opstellen, kan de dienst de maatschappij aanmanen om hem binnen de termijn van tien dagen dit verslag te overhandigen.]1
  Voldoet de Maatschappij niet aan deze vereiste binnen de vastgestelde termijn, dan wordt de klacht door de dienst zelf behandeld.

  ----------
  (1)<BESL 2013-06-27/06, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 18-07-2013>

Art.13.De dienst kan zonder verplaatsing kennis nemen van de boeken, de briefwisseling, de verslagen en over het algemeen alle stukken en bescheiden van de Maatschappij die rechtstreeks betrekking hebben op het voorwerp van de klacht. Deze kan van de bedienden en de beambten van de Maatschappij alle uitleg en informatie verlangen en overgaan tot alle verificaties die nodig zijn voor onderzoek.
  [1 Hij kan hierin worden bijgestaan door een personeelslid van de Maatschappij dat hiertoe speciaal is aangewezen door de Bestuurder-Directeur-generaal van de Maatschappij]1
  De aldus ingewonnen inlichtingen worden door de dienst vertrouwelijk behandeld indien de verspreiding ervan de Maatschappij of de klager zou kunnen schaden.
  Indien de dienst dit wenselijk acht, kan hij de klager ontvangen om bijkomende inlichtingen in te winnen betreffende de te behandelen klacht.
  ----------
  (1)<BESL 2013-06-27/06, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 18-07-2013>

Art.14.[1 § 1. Bij ontvankelijkheid van de klacht, binnen de voor het onderzoek vastgestelde termijn, als het geschil al door een van de partijen naar het Gerecht werd gedragen, meldt de dienst aan de klager dat hij zich onbevoegd moet verklaren.
   § 2. Bij ontvankelijkheid van de klacht, binnen de voor het onderzoek vastgestelde termijn, kan de dienst melden aan de klager dat de klacht ongegrond is.
   § 3. Bij ontvankelijkheid van de klacht, binnen de voor het onderzoek vastgestelde termijn, als de dienst geen melding geeft van haar onbevoegdheid volgens § 1 of van de ongegrondheid van de klacht volgens § 2, doet de dienst voorstellen in een verslag dat hij schriftelijk stuurt naar de klager en de Maatschappij.
   § 4. De Maatschappij en de klager beschikken over een termijn van vijftien dagen vanaf de datum van de verzending van het verslag bedoeld in § 3 van dit artikel om desnoods aanmerkingen te maken betreffende de voorstellen van de dienst.
   § 5. Ingeval van aanmerkingen bedoeld in § 4, probeert de dienst tot een minnelijke schikking te komen. Binnen de maand na het verstrijken van de termijn bedoeld in § 4, betekent de ombudsman aan beide partijen de getroffen schikking. Indien geen minnelijke schikking kan worden getroffen, geeft de dienst advies uit aan de Maatschappij.
   § 6. De klacht wordt afgesloten in de volgende gevallen :
   - melding van de onontvankelijkheid;
   - melding van de onbevoegdheid;
   - melding van de ongegrondheid;
   - afwezigheid van de aanmerkingen bedoeld in § 4;
   - betekening van minnelijke schikking;
   - advies aan de Maatschappij als geen minnelijke schikking kan worden getroffen.]1
  ----------
  (1)<BESL 2013-06-27/06, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 18-07-2013>

Art.15.
  <Opgeheven bij BESL 2013-06-27/06, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 18-07-2013>

Art.16.[1 Zodra de dienst de klacht heeft afgesloten hoeven de dienst en de Maatschappij geen gevolg meer te geven aan eventuele latere klachten van de klager voor dezelfde feiten.]1
  ----------
  (1)<BESL 2013-06-27/06, art. 14, 003; Inwerkingtreding : 18-07-2013>

HOOFDSTUK III. - Over de middelen ter beschikking gesteld van de dienst.
Art.17.
  <Opgeheven bij BESL 2013-06-27/06, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 18-07-2013>

Art.18. Aan de dienst wordt een algemene vrijkaart toegekend. De werkingskosten en de huurlasten van de dienst vallen ten laste van de begroting van het Ministerie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, van de kredieten van het Bestuur van de Uitrusting en op Vervoersbeleid.

HOOFDSTUK IV. - Diverse bepalingen.
Art.19.De dienst brengt elk jaar uiterlijk op 15 maart verslag uit over zijn activiteiten. Het verslag vermeldt met name de verschillende klachten of soorten klachten en het gevolg dat eraan werd gegeven, zonder de klagers rechtstreeks of onrechtstreeks te noemen.
  Dit verslag bevat bovendien een statistische en een kwalitatief luik die met name eventueel door de dienst voorgestelde suggesties bevatten met het oog op de verbetering van de relaties met de klanten, en ten gunste van de bevordering van het openbaar vervoer in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest.
  Het verslag wordt door de dienst meegedeeld aan het [1 lid van de Regering bevoegd voor Openbaar Vervoer]1. Deze laatste brengt de [1 Regering]1, de Maatschappij en de leden van de raad van bestuur ervan in kennis over de inhoud ervan en dient een afschrift ervan in bij de Brusselse Hoofdstedelijke Raad.
  ----------
  (1)<BESL 2013-06-27/06, art. 16, 003; Inwerkingtreding : 18-07-2013>

Art.20. Het beroep op de dienst is kosteloos voor de klager.

Art. 21. Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.