5 NOVEMBER 1991. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 juni 1975 betreffende het bewaren, het verkopen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen en fytofarmaceutische produkten.
HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 5 juni 1975 betreffende het bewaren, het verkopen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen en fytofarmaceutische produkten.
Art. 1-11
HOOFDSTUK II. - Overgangsbepalingen.
Art. 12-14
HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 5 juni 1975 betreffende het bewaren, het verkopen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen en fytofarmaceutische produkten.
Artikel 1. <wijzigingsbepaling van art. 1, 1° van het KB 1975-06-05/01>
Art.2. <wijzigingsbepaling van art. 1, 2° van het KB 1975-06-05/01>
Art.3. <wijzigingsbepaling van art. 1, 3° van het KB 1975-06-05/01>
Art.4. <wijzigingsbepaling van art. 2, § 1 van het KB 1975-06-05/01>
Art.5. <wijzigingsbepaling van art. 2, § 2, L1 van het KB 1975-06-05/01>
Art.6. <opheffingsbepaling van art. 28, § 4 van het KB 1975-06-05/01>
Art.7. <wijzigingsbepaling van art. 38, L1 van het KB 1975-06-05/01>
Art.8. <wijzigingsbepaling van art. 47, L1 van het KB 1975-06-05/01>
Art.9. <weder invoeging van een hoofdstuk VII in het KB 1975-06-05/01>
Art.10. <weder invoeging van art. 52 in het KB 1975-06-05/01>
Art.11. <invoeging van een hoofdstuk VIIIbis. omvattend het Art. 55bis. in het KB 1975-06-05/01> zoals de behandeling zonder de voorgeschreven individuele beschermingsmiddelen, de toepassing door kinderen of in de nabijheid ervan;
- zij mag geen gewag maken van de hoedanigheid " niet giftig ", " niet schadelijk " of " niet gevaarlijk " voor de mens of voor elk nuttig dier tenzij deze hoedanigheid uitdrukkelijk in de erkennings- of toelatingsakte vermeld is;
- zij mag geen vergelijking omvatten met andere produkten wat hun onschadelijkheid of giftigheid betreft, noch onjuiste of bedrieglijke vergelijkingen;
- zij mag geen enkele verklaring of grafische voorstelling omvatten die door vergissing, verzuim, dubbelzinnigheid of overdrijving de koper in dwaling kan brengen, inzonderheid wat de aard van het produkt, zijn samenstelling, zijn gebruiksmogelijkheden of zijn doelmatigheid betreft.
§ 3. Er mag geen verkeerd gebruik gemaakt worden in de reclame van de uitslagen van het onderzoek of technische of wetenschappelijke publicaties, met name door gewag te maken van niet erkend of niet toegelaten gebruik of door de uitslagen of de commentaren buiten hun verband aan te halen zodat de lezer tot een verkeerde beoordeling komt.
§ 4. De publicaties of technische documenten bestemd voor de verkopers en gebruikers van de bij dit besluit bedoelde produkten worden met de handelsreclame gelijkgesteld. "
HOOFDSTUK II. - Overgangsbepalingen.
Art.12. § 1. De stoffen en preparaten bedoeld in artikel 3 van dit besluit die bij het in werking treden van dit besluit in de handel zijn, mogen tijdelijk in de handel blijven op voorwaarde dat de in artikel 12 van het koninklijk besluit van 5 juni 1975 bedoelde persoon een toelatingsaanvraag indient binnen de zes maanden die volgen op het inwerkingtreden van dit besluit. Het voordeel van deze overgangsbepaling geldt niet voor kwikverbindingen en arseenverbindingen en preparaten die ze bevatten, en houdt op wanneer de toelatings- of erkenningsaanvraag niet op tijd wordt ingediend of ingeval de erkenning of toelating geweigerd wordt.
De stoffen en preparaten die op grond van dit artikel tijdelijk in de handel mogen gebracht worden, moeten door de fabrikant of invoerder gebeurlijk voorlopig ingedeeld worden in de gevarencategorieën zeer giftig, giftig of schadelijk overeenkomstig de regels in bijlage V van het koninklijk besluit van 5 juni 1975. De aan die indeling verbonden symbolen en R en S zinnen moeten gekozen worden overeenkomstig de regels in bijlage IV bij datzelfde besluit. Voor de voorlopige indeling in de andere gevarencategorieën en de overeenkomstige etikettering dienen de fabrikant of invoerder de regels te volgen, opgenomen in bijlage VI " Algemene kriteria voor de indeling van gevaarlijke stoffen " van het koninklijk besluit van 24 mei 1982 houdende reglementering van het in de handel brengen van stoffen die gevaarlijk zijn voor de mens of voor zijn leefmilieu, zoals gewijzigd door de koninklijke besluiten van 14 februari 1985 en van 14 september 1989.
§ 2. In afwijking van de bepalingen van artikel 18 van het koninklijk besluit van 5 juni 1975 moet de fabrikant of invoerder naast de etikettering in verband met het gevaar zoals voorzien in hetzelfde artikel 18, 10°, 11° en 12° van het koninklijk besluit van 5 juni 1975 op het etiket het volgende vermelden :
- zijn naam en adres;
- de aanduiding van de aard en van het gehalte aan elk werkzaam bestanddeel;
- het doel waarvoor het produkt bestemd is, de dosis en de volledige gebruiksaanwijzing evenals eventuele contra-indicaties;
- de namen van de gevaarlijke niet-actieve bestanddelen overeenkomstig artikel 18, 15° van het koninklijk besluit van 5 juni 1975.
De hierboven aangeduide vermeldingen moeten in beide landstalen op het etiket vermeld staan.
De bepalingen van de artikelen 19, 20, 21, 22, 23, 24 en 26 van het koninklijk besluit van 5 juni 1975 zijn van toepassing op de produkten die onder dit artikel vallen.
§ 3. Bijzondere voorschriften inzake etikettering, aflevering, verpakking en verkoop van bepaalde produkten :
a) op de verpakking van aangroeiwerende verven op basis van organische tinverbindingen moet volgende tekst ook worden aangebracht :
" Niet gebruiken op boten met een lengte over alles van minder dan 25 meter, alsmede op alle apparatuur of uitrusting die bij de teelt van vissen en schaal- en schepdieren wordt gebruikt. Uitsluitend voor beroepsmatig gebruik. "
b) aangroeiwerende verven op basis van tinverbindingen :
1° mogen alleen in verpakkingen van 20 liter of meer op de markt worden gebracht;
2° mogen niet aan het grote publiek worden verkocht maar uitsluitend aan degenen die deze stoffen en preparaten beroepsmatig gebruiken.
Art.13. Tijdelijke bepalingen inzake het verkopen en afleveren van produkten die onder dit besluit vallen.
De personen die vóór het inwerkingtreden van dit besluit onder artikel 12, § 1 bedoelde produkten verkochten die na het inwerkingtreden van dit besluit in klasse A of B ingedeeld worden, mogen deze produkten voorlopig verder blijven verkopen, mits ze zich op de afdeling bestrijdingsmiddelen van het Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu kenbaar maken. Hetzelfde geldt voor personen die vóór het inwerkingtreden van dit besluit produkten van klasse A of B verkochten, bedoeld in artikel 52, § 1 zoals het in het koninklijk besluit van 5 juni 1975 is ingevoegd door artikel 10 van dit besluit.
Het einde van deze overgangsmaatregel zal door Ons vastgesteld worden.
Art. 14. Onze Staatssecretaris voor Landbouw en Onze Staatssecretaris voor Leefmilieu, zijn ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.