8 OKTOBER 1991. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 april 1969 houdende algemeen reglement betreffende het gewaarborgd inkomen voor bejaarden.
Art. 1-17
Artikel 1. <Opheffingsbepaling van art. 2, tweede lid van KB 1969-04-29/02>
Art.2. <Wijzigingsbepaling van art. 21, ยง 2, tweede lid van KB 1969-04-29/02>
Art.3. <Wijzigingsbepaling van art. 22 van KB 1969-04-29/02>
Art.4. <Opheffingsbepaling van art. 25 van KB 1969-04-29/02>
Art.5. <Wijzigingsbepaling van art. 26, eerste lid van KB 1969-04-29/02>
Art.6. <Wijzigingsbepaling van art. 32, tweede lid van KB 1969-04-29/02>
Art.7. <Wijzigingsbepaling van art. 45 van KB 1969-04-29/02>
Art.8. <Wijzigingsbepaling van art. 48, eerste lid van KB 1969-04-29/02>
Art.9. <Wijzigingsbepaling van art. 49 quater van KB 1969-04-29/02>
Art.10. <Wijzigingsbepaling van art. 52, tweede lid van KB 1969-04-29/02>
Art.11. <Wijzigingsbepaling van art. 54 van KB 1969-04-29/02>
Art.12. <Opheffingsbepaling van art. 55 van KB 1969-04-29/02>
Art.13. <Opheffingsbepaling van art. 56 van KB 1969-04-29/02>
Art.14. <Wijzigingsbepaling van art. 67 van KB 1969-04-29/02>
Art.15. De bepalingen van artikel 45 van hetzelfde besluit, zoals zij luidden voor hun wijziging door artikel 7 van dit besluit, blijven van toepassing indien een voor 1 januari 1992 ingegaan gewaarborgd inkomen ambtshalve wordt herzien ingevolge een wijziging van de voordelen bedoeld in artikel 10, eerste lid van de wet van 1 april 1969 tot instelling van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden.
Art.16. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 1991, met uitzondering van de artikelen 2, 6, 7 en 15 die in werking treden op 1 januari 1992.
Art. 17. Onze Minister van Pensioenen en Onze Staatssecretaris voor Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.