19 AUGUSTUS 1991. - [Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden waaronder een tussenkomst van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen mag worden verleend in de experimenten inzake palliatieve hulp.] (KB 1994-07-14/49, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 22-09-1994). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 4-10-1991 en tekstbijwerking tot 22-10-1998).
Art. 1-11
1995022198 1995022421 1996022567 1997022452 1997022742 1998022639
Artikel 1. Onder de hierna vermelde voorwaarden kunnen tussen het Beheerscomité van de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering en de inrichtende machten bedoeld in artikel 3 overeenkomsten gesloten worden waarin de modaliteiten worden bepaald waaronder de (verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen) in afwijking van de in het kader van die verzekering geldende wettelijke en reglementaire bepalingen een forfaitaire tussenkomst verleent in de experimenten inzake palliatieve hulp zoals ze in dit besluit worden omschreven. <KB 1994-07-14/49, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 22-09-1994>
Om in aanmerking te kunnen worden genomen, moeten de aanvragen om overeenkomst bij het Beheerscomité van de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering worden ingediend uiterlijk in de maand na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt onder palliatieve hulp verstaan, de pluridisciplinaire hulp en bijstand die thuis, in een collectieve instelling die geen ziekenhuis is of in een ziekenhuis worden verleend om globaal tegemoet te komen aan de fysische, psychische en spirituele noden van de patiënten tijdens de terminale fase van hun ziekte en die ertoe bijdragen een zekere kwaliteit van het leven te vrijwaren.
Art.3. De overeenkomsten bedoeld in artikel 1 kunnen gesloten worden tussen het Beheerscomité van de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering en de inrichtende machten van:
1° verenigingen van niet-ziekenhuizen die het verlenen van palliatieve zorg organiseren bij de patiënten thuis en/of in collectieve instellingen die geen ziekenhuis zijn;
2° algemene en universitaire ziekenhuizen.
Art.4. § 1. De tussenkomst van de (verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen) in de experimenten voor palliatieve hulp kan slechts verleend worden mits aan de volgende voorwaarden is voldaan : <KB 1994-07-14/49, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 22-09-1994>
1° organisatie en ter beschikking stellen van een pluridisciplinair team op psychisch-medisch-sociaal gebied dat beantwoord aan de normen inzake kwalificatie en kwaliteit, bedoeld in artikel 5 of 6 van dit besluit.
2° kosteloosheid van de hulp, verleend aan de patiënt en aan zijn familie;
3° de hulp wordt geboden met alle eerbied voor de filosofische en godsdienstige overtuiging van de patiënt.
§ 2. De in § 1 bedoelde tegemoetkoming dekt niet het verstrekken van geneeskundige verstrekkingen waarvoor de (verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging) tegemoetkomt. <KB 1994-07-14/49, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 22-09-1994>
Art.5. De overeenkomsten met de inrichtende macht van de in artikel 3, 1°, bedoelde verenigingen kunnen enkel worden gesloten als de betrokken vereniging het bewijs levert van een voldoende en algemeen bekende praktijk van de palliatieve hulp op 1 juli 1990 en nog steeds.
Die overeenkomsten moeten de modaliteiten bevatten betreffende de normen inzake kwalificatie en kwaliteit voor de hulpteams, met name aangaande:
1° de leiding en de samenstelling van het team;
2° de werking van het team:
a) het team moet bestendig kunnen worden gecontacteerd;
b) voor elke patiënt moet een dossier bijgehouden worden;
c) jaarlijks moet een activiteitenverslag opgemaakt worden;
3° de specifieke opleiding:
15 % van het in artikel 7, § 1, 1°, a), bedoeld bedrag en 10 % van het in artikel 7, § 1, 1°, b), bedoeld bedrag moeten worden besteed aan de kosteloze opleiding van de eigen medewerkers en van de medewerkers van andere diensten, verzorgingsinrichtingen en ziekenhuizen. In de basisopleiding van 35 uur worden gediversifieerde pedagogische praktijken aangewend die met name omvatten, theoretische kennis, het uitwisselen van ervaringen, discussies om de kwaliteit van de relatie tussen de patiënt, zijn familie en de interveniënten te optimaliseren. Na een bijkomende theoretische en praktische opleiding van 100 uur moet de teamleider de kennis en de bekwaamheid bezitten om zich in te laten met de noden, de stress en de rouw van de patiënt, van zijn familie en van de interveniënten;
4° de ethische en wetenschappelijke waarborgen inzake de werking;
5° de functionele banden met de eerstelijnverzorgers en de ziekenhuizen.
Art.6. § 1. De overeenkomsten met de inrichtende macht van de in artikel 3, 2°, bedoelde ziekenhuizen kunnen enkel worden gesloten indien het betrokken ziekenhuis het bewijs levert dat het op 1 juli 1990 beschikte en nu nog altijd beschikt over een afdeling ziekenhuisbedden die specifiek bestemd zijn voor palliatieve hulp of over een team dat specifiek instaat voor de steun aan of de opleiding of voorlichting van de verzorgingsteams van het ziekenhuis ten einde de palliatieve hulp te optimaliseren.
§ 2. In afwijking van § 1 mag een overeenkomst worden gesloten met de inrichtende macht van een ziekenhuis die binnen een maand na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad bij het Beheerscomité van de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering een ontwerp betreffende de inplanting van een in § 1 omschreven team indient.
§ 3. De in de §§ 1 en 2 bedoelde overeenkomsten moeten de modaliteiten bevatten betreffende de normen inzake kwalificatie en kwaliteit voor de in § 1 omschreven teams, met name aangaande:
1° de leiding en de samenstelling van het team;
2° de werking van het team:
a) het team moet bestendig kunnen worden gecontacteerd;
b) voor elke patiënt moet een dossier bijgehouden worden;
c) jaarlijks met een activiteitenverslag opgemaakt worden;
3° de specifieke opleiding;
4° de relaties met de commissie voor ethiek van het ziekenhuis;
5° de functionele banden met de eerselijnsverzorgers en de teams buiten het ziekenhuis.
Art.7. § 1. Het jaarbedrag van de forfaitaire tegemoetkoming beloopt:
1° in het raam van de in artikel 5 bedoelde overeenkomsten:
a) 2 200 000 F per inrichtende macht die over een team van ten minste drie personen beschikt;
b) 4 000 000 F per inrichtende macht die voor 1990 het bewijs levert van een tenlasteneming van meer dan 150 patiënten, rekening houdende met een gemiddelde duur van de tenlasteneming van 25 dagen minimum door een team van ten minste 5 personen. De tenlasteneming onder vorenvermelde voorwaarden moet blijven bestaan gedurende het eerste jaar dat door de overeenkomst is gedekt, zoniet wordt het voor het tweede jaar verschuldigde bedrag verminderd tot het onder a) vermelde bedrag;
2° in het raam van de in artikel 6 bedoelde overeenkomsten:
a) 450 000 F per inrichtende macht voor de ziekenhuizen met meer dan 250 maar minder dan 500 bedden, die over een team van ten minste drie personen beschikken;
b) 900 000 F per inrichtende macht voor de ziekenhuizen met ten minste 500 bedden, die over een team van ten minste vijf personen beschikken;
c) 450 000 F in de overeenkomst voor alle ziekenhuizen van de Duitstalige Gemeenschap samen, waarin het ter beschikking stellen van een team van ten minste drie personen is vervat.
§ 2. De modaliteiten met betrekking tot de betaling van de bedragen bedoeld in § 1, worden bepaald in de respectievelijke overeenkomsten.
Art.8. § 1. Het totale beschikbare budget voor de experimenten inzake palliatieve hulp die kaderen in de overeenkomsten bedoeld in artikel 5 bedraagt (tweehonderd tweeënvijftig miljoen frank). <KB 1997-06-19/37, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 01-01-1997>
Het totale beschikbare budget voor de experimenten inzake palliatieve hulp die kaderen in de overeenkomsten bedoeld in artikel 6 bedraagt (honderdzestig miljoen frank). <KB 1997-06-19/37, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 01-01-1997>
(Het totale beschikbare budget voor de overeenkomsten bedoeld in artikel 9, § 8, bedraagt 13,2 miljoen frank.) <KB 1998-09-20/42, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
§ 2. De bedragen bedoeld in § 1 worden aangerekend op de administratiekosten van de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Art.9. (§ 1.) De in dit besluit bedoelde overeenkomsten hebben een looptijd van twee jaar. <KB 1994-07-14/49, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 22-09-1994>
(§ 2. In afwijking van het bepaalde in § 1, worden de in dit besluit bedoelde overeenkomsten waarvan de initiële looptijd van twee jaar eindigt vóór 31 december 1994, verlengd tot laatstgenoemde datum.
Het maandbedrag van de forfaitaire tegemoetkoming gedurende de looptijd van de in deze paragraaf bedoelde verlengingen bedraagt :
a) 183 333 F voor de overeenkomsten bedoeld in artikel 7, § 1, 1°, a);
b) 37 500 F voor de overeenkomsten bedoeld in artikel 7, § 1, 2°, a) en c);
c) 75 000 F voor de overeenkomsten bedoeld in artikel 7, § 1, 2°, b).) <KB 1994-07-14/49, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 22-09-1994>
(§ 3. De in dit besluit bedoelde overeenkomsten worden verlengd voor de periode van 1 januari 1995 tot en met 30 juni 1995.
Het bedrag van de forfaitaire tegemoetkoming gedurende de looptijd van in deze paragraaf bedoelde verlengingen is gelijk aan 50 procent van het jaarbedrag van de forfaitaire tegemoetkoming bedoeld in artikel 7 van dit besluit.
De verenigingen van niet-ziekenhuizen en de ziekenhuizen verbinden zich ertoe gedurende een in de overeenkomst bepaalde van de verlenging hun activiteiten te registreren volgens de in overeenkomst bepaalde modaliteiten.) <KB 1995-03-28/57, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1995>
(§ 4. De in dit besluit bedoelde overeenkomsten worden verlengd voor de periode van 1 juli 1995 tot en met 31 december 1995.
Het bedrag van de forfaitaire tegemoetkoming gedurende de looptijd van in deze paragraaf bedoelde verlengingen is gelijk aan 50 procent van het jaarbedrag van de forfaitaire tegemoetkoming bedoeld in artikel 7 van dit besluit.
De verenigingen van niet-ziekenhuizen en de ziekenhuizen verbinden zich ertoe gedurende een in de overeenkomst bepaalde periode van de verlenging hun activiteiten te registreren volgens de in deze overeenkomst bepaalde modaliteiten.) <KB 1995-09-14/51, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-07-1995>
(§ 5. De in dit besluit bedoelde overeenkomsten worden verlengd voor de periode van 1 januari 1996 tot en met 30 juni 1996.
Het bedrag van de forfaitaire tegemoetkoming gedurende de looptijd van in deze paragraaf bedoelde verlengingen is gelijk aan 50 procent van het jaarbedrag van de forfaitaire tegemoetkoming bedoeld in artikel 7 van dit besluit.
De verenigingen van niet-ziekenhuizen en de ziekenhuizen verbinden zich ertoe gedurende een in de overeenkomst bepaalde periode van de verlenging hun activiteiten te registreren volgens de in deze overeenkomst bepaalde modaliteiten.) <KB 1996-09-23/32, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1996>
(§ 6. De in dit besluit bedoelde overeenkomsten worden verlengd voor de periode van 1 juli 1996 tot en met 31 december 1996.
Het bedrag van de forfaitaire tegemoetkoming gedurende de looptijd van in deze paragraaf bedoelde verlengingen is gelijk aan 50 procent van het jaarbedrag van de forfaitaire tegemoetkoming bedoeld in artikel 7 van dit besluit.
De verenigingen van niet-ziekenhuizen en de ziekenhuizen verbinden zich ertoe gedurende een in de overeenkomst bepaalde periode van de verlenging hun activiteiten te registreren volgens de in deze overeenkomst bepaalde modaliteiten.) <KB 1996-11-29/34, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-07-1996>
(§ 7. De in dit besluit bedoelde overeenkomsten worden verlengd voor de periode van 1 januari 1997 tot en met 31 december 1997.
Het bedrag van de forfaitaire tegemoetkoming gedurende de looptijd van in deze paragraaf bedoelde verlengingen is gelijk aan 100 procent van het jaarbedrag van de forfaitaire tegemoetkoming bedoeld in artikel 7 van dit besluit.
De verenigingen van niet-ziekenhuizen en de ziekenhuizen verbinden zich ertoe gedurende een in de overeenkomst bepaalde periode van de verlenging hun activiteiten te registreren volgens de in deze overeenkomst bepaalde modaliteiten.) <KB 1997-06-19/37, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 01-01-1997>
(§ 8. De in dit besluit bedoelde overeenkomsten met de inrichtende machten van de verenigingen van niet-ziekenhuizen, bedoeld in artikel 3, 1°, van wie het multidisciplinair team palliatieve zorg organiseert bij de patiënten thuis en op 1 januari 1998 geen deel uitmaakt van een samenwerkingsverband overeenkomstig artikel 11 van het koninklijk besluit van 19 juni 1997 houdende vaststelling van de normen waaraan een samenwerkingsverband inzake palliatieve zorg moet voldoen om te worden erkend, worden verlengd voor de periode van 1 januari 1998 tot het einde van de maand tijdens welke de teams opgenomen worden in een samenwerkingsverband en tot uiterlijk 31 december 1998. Het maandbedrag van de forfaitaire tegemoetkoming gedurende de looptijd van de in deze paragraaf bedoelde verlengingen bedraagt 183 333 frank.) <KB 1998-09-20/42, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
Art.10. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 11. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.