Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

23 SEPTEMBER 1991. Koninklijk besluit tot gelijkstelling van sommige categorieën van jonge werknemers met stagiairs voor het naleven van de bij artikel 7, § 1, van het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 betreffende de stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces ingestelde verplichting.



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In toepassing van artikel 7, § 1, derde lid, van het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 betreffende de stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces, worden, voor het naleven van de bij het eerste lid van § 1 van dit artikel 7 ingestelde verplichting, met stagiairs gelijkgesteld de jongeren die, behorend tot een risicogroep, aangeworven werden met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur gesloten in het kader van een initiatief ten voordele van de risicogroepen bedoeld in de artikelen 138 en 139 van de programmawet van 30 december 1988 en de artikelen 170 tot en met 174 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen, doch alleen gedurende de eerste drie jaar van die tewerkstelling.

Art.2. § 1. Wanneer er toepassing wordt gemaakt van artikel 1, dient de arbeidsovereenkomst de referenties te vermelden van het initiatief binnen het kader waarvan de jongere werd aangeworven.
  § 2. Het behoren van de jongere tot een van de risicogroepen zoals omschreven door het koninklijk besluit van 2 februari 1989 tot uitvoering van artikel 138 van de programmawet van 30 december 1988, gewijzigd door het koninklijk besluit van 28 mei 1991, en door het koninklijk besluit van 12 april 1991 tot uitvoering van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen, dient aangetoond te worden al naargelang het geval, door middel van een door het bevoegd organisme afgeleverd attest of door een verklaring op eer.
  § 3. De werkgever dient in het bezit te zijn van het attest of de verklaring op eer bedoeld in § 2 vanaf het moment van de aanwerving van de betrokken jongere.
  Het blijft in zijn bezit zodat hij het op ieder ogenblik kan tonen aan de ambtenaren en beambten belast met het toezicht op de bepalingen van het reeds in artikel 1 vernoemde koninklijk besluit nr. 230.

Art. 3. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.