Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

31 MEI 1991. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de wijze waarop de Gewesten de bewijzen moeten leveren om de financiële tegemoetkoming te verkrijgen bedoeld in artikel 6, § 1, IX, 2°, tweede lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.



Inhoudstafel:


Art. 1-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Iedere Gewestexecutieve zendt jaarlijks aan de nationale overheid een lijst met de namen van de uitkeringsgerechtigde volledig werklozen en van de bij of krachtens de wet daarmee gelijkgestelde personen die in een wedertewerkstellingsprogramma werden tewerkgesteld.
  De betrokken Gewestexecutieve bewaart voor iedere uitkeringsgerechtigde volledig werkloze of daarmee gelijkgestelde persoon de individuele attesten.
  Zij houdt deze ter beschikking van de nationale overheid die tot controles kan overgaan.

Art.2. De betrokken Gewestexecutieve houdt de individuele arbeidsovereenkomsten bij.
  Zij houdt deze ter beschikking van de nationale overheid die tot controles kan overgaan.

Art.3. De nominatieve lijst, bedoeld in artikel 1, eerste lid, bevat een samenvatting waarin het aantal betrekkingen is uitgedrukt in voltijdse eenheden.
  Om deze eenheid te berekenen, stelt de betrokken Gewestexecutieve op de nominatieve lijst bedoeld in artikel 1, naast de naam van iedere werknemer, de arbeidscoëfficiënt vast.
  Deze arbeidscoëfficiënt geeft de verhouding weer tussen het aantal dagen dat jaarlijks werkelijk betaald is en het aantal betaalbare dagen per jaar.
  Het aantal dagen dat jaarlijks werkelijk betaald is, stemt overeen met het aantal dagen waarvoor de werkgever gehouden is een bezoldiging te betalen. Hierbij wordt eveneens rekening gehouden met de arbeidstijdregeling.
  Op basis van dezer arbeidscoëfficiënt, gaat de Gewestexecutieve over tot de omzetting in voltijdse equivalenten.

Art.4. De nominatieve lijst met de omzetting in voltijdse eenheden wordt, voor een voorlopige afrekening, toegezonden aan de Minister van Tewerkstelling en Arbeid vóór 15 april volgend op het jaar waarvoor de financiële tussenkomst bedoeld in artikel 6, § 1, IX, 2°, tweede lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, is aangevraagd.
  De gegevens die de definitieve afrekening moeten mogelijk maken moeten worden toegezonden uiterlijk op 1 juli volgend op het jaar waarvoor bovenvermelde financiële tussenkomst werd aangevraagd.

Art.5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1989.

Art. 6. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.