21 MEI 1991. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de berekenings- en betalingsmodaliteiten van de bijkomende vergoeding verschuldigd aan de personeelsafgevaardigde of de kandidaat-personeelsafgevaardigde in het kader van de procedure tot erkenning van een dringende reden. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-05-1991 en tekstbijwerking tot 17-08-2007)
Art. 1-6
Artikel 1. § 1. De vergoeding, verschuldigd aan de werknemer in uitvoering van artikel 9 van de wet van 19 maart 1991 houdende bijzondere ontslagregeling voor de personeelafgevaardigden in de ondernemingsraden en in de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen alsmede voor de kandidaat-personeelsafgevaardigden, is gelijk aan het verschil tussen het maandelijks bedrag van de werkloosheidsvergoedingen en het netto referteloon.
§ 2. Het netto referteloon bestaat uit :
- het gemiddeld bedrag van het nettoloon vermeerderd met de voordelen verworven krachtens de arbeidsovereenkomst,
- en, in voorkomend geval, van het gemiddeld netto bedrag van de voordelen in natura.
Om het nettobedrag van het loon en de voordelen te bepalen, dient men het brutobedrag te verminderen met de persoonlijke bijdragen inzake sociale zekerheid en de fiscale afhouding.
Het netto referteloon wordt afgerond naar de hogere honderd franken.
Het gemiddelde bedoeld in het eerste lid wordt berekend op basis van het loon of de voordelen die werden betaald of hadden moeten betaald worden in de loop van de twaalf maanden, voorafgaand aan de maand gedurende dewelke de schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst begon, gedeeld door twaalf. Wanneer de werknemer geen recht gehad heeft op een loon en op voordelen gedurende al de maanden van de referteperiode, zal het gemiddelde slechts berekend worden voor de maanden gedurende dewelke een recht verworven werd.
§ 3. Het maandelijks bedrag van de werkloosheidsuitkering bedoeld in artikel 1, wordt bekomen door het dagbedrag van de werkloosheidsuitkering te vermenigvuldigen met 26.
Art.2. (Opgeheven) <KB 2007-08-03/35, art. 9, 17°, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2007>
Art.3. (Opgeheven) <KB 2007-08-03/35, art. 9, 17°, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2007>
Art.4. (Opgeheven) <KB 2007-08-03/35, art. 9, 17°, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2007>
Art.5. Het eerste artikel treedt om werking op 1 mei 1991.
De andere bepalingen treden in werking op 1 juli 1991.
Art. 6. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.