29 JANUARI 1991. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 32 van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-06-1991 en tekstbijwerking tot 13-10-2000)
Art. 1-3
Artikel 1. De leden van de Raad, met uitsluiting van de Voorzitter, hebben recht op een presentiegeld waarvan het bedrag is vastgesteld op F (6 150, tegen het spilindexcijfer 138,01) per zitting. <KB 2000-09-03/56, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2000>
Het bij dit besluit vastgestelde presentiegeld is onderworpen aan het indexeringsstelsel dat van toepassing is op de wedde van de rijksambtenaren.
Bovendien zullen de reiskosten van de woonplaats naar de plaats van de vergadering en terug worden terugbetaald volgens het officieel tarief 1e klasse van de N.M.B.S.
Art.2. Het koninklijk besluit van 9 april 1976 tot vaststelling van het presentiegeld toegekend aan de leden van de Raad van de Controledienst voor de Verzekeringen en het koninklijk besluit van 10 augustus 1978 houdende uitvoering van artikel 32 van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, worden opgeheven.
Art. 3. Onze Minister van Economische Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.