19 JUNI 1991. - Koninklijk besluit van collectieve gratie.
Art. 1-5
Artikel 1. Kwijtschelding is verleend :
1° van de als hoofdstraf opgelegde politiegevangenisstraffen;
2° van zes maanden op de tijdelijke criminele straffen of correctionele hoofdgevangenisstraffen of militaire gevangenisstraffen;
3° van de tuchtstraffen die werden uitgesproken bij toepassing van het Militair Strafwetboek.
Art.2. De kwijtscheiding van zes maanden, bepaald in het 2° van het vorig artikel, wordt op negen maanden gebracht voor de veroordeelden van Belgische nationaliteit die kunnen doen blijken van hun hoedanigheid van : oudstrijder, krijsgevangene, oorlogsinvalide, politiek gevangene, gewapend verzetsman, burgerlijk verzetsman, verzetsman door de sluikpers, weggevoerde voor de verplichte arbeidsdienst, agent voor de inlichtings- en actiediensten werkweigeraar.
Art.3. Zijn kwijtgescholden, de geldboeten waarin één of meer gevangenisstraffen die met toepassing van de vorige artikelen zouden kwijtgescholden zijn, werden omgezet.
Art.4. Dit besluit treedt in werking op 17 juli 1991.
Art. 5. Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Landsverdediging zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.