25 NOVEMBER 1991. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de procedure voor de in artikel 12, § 3 van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten beoogde beroepsmogelijkheden en de uitwerking van deze beroepsprocedures en tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 januari 1991 houdende het reglement van de effectenbeursvennootschap van Brussel.
Art. 1-7
Artikel 1. Het beroep bedoeld in artikel 12, § 3 van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten moet worden ingesteld binnen vijftien dagen:
1° na de kennisgeving van de beslissingen beoogd in artikel 12, § 1, eerste lid, 1°, 4° en 5° van dezelfde wet;
2° na het verstrijken van de termijnen bedoeld in artikel 12, § 1, eerste lid, 4° van dezelfde wet, in artikel 19, tweede lid van het koninklijk besluit van 18 september 1990 betreffende de Noteringscomités bij de Effectenbeurzen van het Rijk en betreffende de toelating van de effecten tot de notering, in artikel 37, tweede lid van het koninklijk besluit van 18 januari 1991 houdende het reglement van de effectenbeurs van Brussel en in artikel 54 van het koninklijk besluit van 14 oktober 1991 houdende het reglement van de Effectenbeurs van Antwerpen.
Het beroep wordt gericht aan de Minister van Financiën en ter kennis gebracht van de Beurscommissie bij een ter post aangetekende brief of bij een brief met ontvangstbewijs.
Art.2. De Minister van Financiën beschikt op het beroep binnen de maand. Zijn beslissing wordt gemotiveerd en binnen acht dagen ter kennis gebracht van de personen die het beroep hebben ingesteld en van de Beurscommissie bij een ter post aangetekende brief of een brief met ontvangstbewijs.
Voor wat betreft het beroep dat wordt ingesteld tegen een beslissing van de Beurscommissie waarbij een beursvennootschap wordt geschorst of uitgesloten, worden de in het eerste lid van het artikel 1 en van dit artikel bedoelde termijnen van vijftien dagen, een maand en acht dagen respectievelijkf vervangen door acht dagen, vijftien dagen en drie dagen.
Indien de Minister van Financiën zich niet binnen de in de vorige leden vermelde termijn heeft uitgesproken over het beroep, wordt het beroep geacht te zijn aangenomen. Hieraan wordt door de Beurscommissie gevolg gegeven op verzoek van de personen die het beroep hebben ingesteld.
Art.3. Het beroep dat wordt ingesteld tegen een beslissing van de Beurscommissie waarbij een beursvennootschap wordt geschorst of uitgesloten, heeft schorsende kracht. Indien de goede werking van de markt evenwel in het gedrang dreigt te komen, kan de Beurscommissie, met eenparigheid van stemmen en op eensluidend advies van de regeringscommissaris, haar beslissing uitvoerbaar verklaren niettegenstaande elk beroep.
Art.4. In de gevallen waarin een beroep wordt ingesteld tegen de beslissingen of het ontbreken van beslissingen van de Noteringscomités inzake de opneming van effecten in de notering of de schrapping van effecten uit de notering, worden de Noteringscomités tot 31 december 1992 in de plaats gesteld van de Beurscommissies voor de toepassing van de artikels 1 en 2, eerste en derde lid.
Art.5. § 1. In de Nederlandse tekst van het opschrift van het koninklijk besluit van 18 januari 1991 houdende het reglement van de effectenbeursvennootschap van Brussel wordt het woord "effectenbeursvennootschap" vervangen door het woord "effectenbeurs".
§ 2. De artikels 16, derde lid en 58, §§ 2 tot 4 van hetzelfde besluit worden opgeheven.
Art.6. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 7. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.