29 JULI 1991. - Koninklijk besluit tot oprichting van een hoger instituut voor de noodplanning(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-09-1992 en tekstbijwerking tot 29-02-2012)
HOOFDSTUK I. - Oprichting en taken van het hoger instituut voor de noodplanning.
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - Samenstelling en werking van het instituut.
Art. 4-6
HOOFDSTUK III. - Financiële bepalingen.
Art. 7-11
HOOFDSTUK IIIbis. [1 - Interne controle]1
Art. 12
HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling.
Art. 13
HOOFDSTUK I. - Oprichting en taken van het hoger instituut voor de noodplanning.
Artikel 1.Er wordt een hoger instituut voor de noodplanning opgericht, hierna " het instituut " genoemd.
Het instituut staat onder het gezag van de Minister van Binnenlandse Zaken.
De zetel van het instituut bevindt zich [1 in de lokalen van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken]1.
----------
(1)<KB 2011-12-05/41, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2012>
Art.2.[1 Het instituut heeft tot taak :
1° het organiseren van specifieke opleidings- en informatieactiviteiten inzake noodplanning voor de federale overheden, de gewesten, de gemeenschappen, de provincies en de gemeenten evenals voor de vijf disciplines van de noodplanning in een multidisciplinair en multirisico-kader;
2° het bevorderen van ideeënuitwisselingen inzake de interne en de externe noodplanning tussen de in 1° bedoelde overheden en personen en de exploitanten van de industriële activiteiten bedoeld in het Samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 tussen de federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, goedgekeurd door de wet van 22 mei 2001, en de exploitanten van de inrichtingen van klasse I, bedoeld in het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen;
3° Het ontwikkelen en het bevorderen van methodes en didactische hulpmiddelen betreffende de noodplanning;
4° Het coördineren van de onder 1°, 2° en 3° bedoelde activiteiten via een platform voor uitwisseling van ervaringen en ideeën op nationaal en internationaal vlak.]1
----------
(1)<KB 2011-12-05/41, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2012>
Art.3.Ter vervulling van zijn taken, organiseert het instituut conferenties, seminaries, studiegroepen en interne simulatieoefeningen [1 , of laat ze organiseren]1.
Het instituut kan binnen- en buitenlandse deskundigen uitnodigen om voordrachten te houden of om hun medewerking te verlenen aan de activiteiten van het instituut.
[1 Het instituut kan ook onderzoeken laten realiseren inzake de aangelegenheden die het behandelt. Die onderzoeken gebeuren door universiteiten of gespecialiseerde organisaties.]1
----------
(1)<KB 2011-12-05/41, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2012>
HOOFDSTUK II. - Samenstelling en werking van het instituut.
Art.4.[1 De leiding en het beheer van het instituut worden verzekerd door de Directeur-generaal van de Algemene Directie Crisiscentrum van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken of zijn afgevaardigde.]1
----------
(1)<KB 2011-12-05/41, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2012>
Art.5.
<Oud artikel 5 opgeheven bij KB 2011-12-05/41, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2012>
Art.5.[1 (oud artikel 6 wordt nieuw artikel 5)]1 [1 Het instituut stelt elk jaar een programma en de jaaragenda van zijn activiteiten op.
Het instituut maakt jaarlijks een activiteitenverslag.]1
----------
(1)<KB 2011-12-05/41, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2012>
Art.6.[1 (oud artikel 7 wordt nieuw artikel 6)]1 [1 § 1. Het instituut heeft een wetenschappelijk comité, dat bestaat uit :
1° een ambtenaar van de Algemene Directie Crisiscentrum;
2° twee vertegenwoordigers van de discipline 1, één van de Franstalige en Duitstalige vleugel, de andere van de Nederlandstalige vleugel;
3° een vertegenwoordiger van de discipline 2;
4° twee vertegenwoordigers van de discipline 3, één van de federale politie, de andere van de lokale politie;
5° een vertegenwoordiger van de discipline 4;
6° een vertegenwoordiger van de discipline 5;
7° twee provinciegouverneurs of hun afgevaardigden;
8° één of meer experten of universitaire wetenschappelijke personaliteiten aangeduid door de Directeur van het instituut.
§ 2. Het wetenschappelijk comité vergadert minstens twee keer per jaar op uitnodiging van de Directeur van het instituut.
§ 3. Het wetenschappelijk comité stelt zijn huishoudelijk reglement op. Dit wordt ter goedkeuring aan de Directeur van het instituut voorgelegd.
§ 4. Het wetenschappelijk comité heeft een adviserende rol. Het heeft als opdracht:
- op vraag van de Directeur van het instituut hem advies verlenen;
- advies geven over het ontwerp van het jaarprogramma van de activiteiten van het instituut;
- deelnemen aan de uitwerking van het jaarlijks activiteitenrapport van het instituut.]1
----------
(1)<KB 2011-12-05/41, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2012>
HOOFDSTUK III. - Financiële bepalingen.
Art.7.[1 (oud artikel 8 wordt nieuw artikel 7)]1 [1 De begroting wordt beheerd door de Directeur van het instituut.]1
----------
(1)<KB 2011-12-05/41, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2012>
Art.8.[1 (oud artikel 9 wordt nieuw artikel 8)]1 [1 Behalve wat de rijksambtenaren betreft, wier kosten in verband met het vervullen van hun opdracht vergoed worden overeenkomstig de van kracht zijnde reglementaire bepalingen, kan de Directeur van het instituut beslissen om de in artikel 3, lid 2, en in artikel 6, lid 2, bedoelde experts een vergoeding of schadeloosstelling toe te kennen.]1
----------
(1)<KB 2011-12-05/41, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2012>
Art.9.[1 (oud artikel 10 wordt nieuw artikel 9)]1 [1 § 1. De inkomsten van het instituut kunnen bestaan uit :
de inning van inschrijvingskosten en inkomsten van de verkoop van informatiedragers en van dienstverrichtingen;
externe subsidiëringen en schenkingen.
§ 2. De Directeur van het instituut bepaalt in voorkomend geval de inschrijvingskost voor de activiteiten die door of op vraag van het instituut worden georganiseerd, de verkoopprijs van de informatiedragers die werden verwezenlijkt door of op vraag van het instituut en de prijs van de dienstverrichtingen.]1
----------
(1)<KB 2011-12-05/41, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2012>
Art.10. [1 Het budget van het instituut wordt onderverdeeld als volgt :
- Ontvangsten :
1° ontvangsten afkomstig van de inning van inschrijvingskosten, van de verkoop van informatiedragers, en van dienstverrichtingen;
2° externe subsidiëringen en schenkingen;
- Uitgaven :
1° vergoedingen van experten;
2° werkingskosten, administratie- en exploitatiekosten;
3° financiering van onderzoeken;
4° kosten voor opleiding, verplaatsing en verblijf.
§ 2. De uitgaven mogen de beschikbare middelen niet overschrijden.]1
----------
(1)<Nieuw artikel 10 ingevoegd bij KB 2011-12-05/41, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2012>
Art.11. [1 Op het einde van ieder jaar stelt de boekhouder van het Instituut een beheersrekening op, overeenkomstig artikel 74 van de wetten op de Rijkscompatibiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991.]1
----------
(1)<Nieuw artikel 11 ingevoegd bij KB 2011-12-05/41, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2012>
HOOFDSTUK IIIbis. [1 - Interne controle]1
----------
(1)
Art.12. [1 Het instituut is onderworpen aan de bestaande interne controle binnen de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2011-12-05/41, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2012>
HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling.
Art. 13.[1 (oud artikel 11 wordt nieuw artikel 13)]1 Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
----------
(1)<KB 2011-12-05/41, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 10-03-2012>