25 OKTOBER 1990. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve inzake erkenning en subsidiëring van natuurreservaten. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 04-12-1990 en tekstbijwerking tot 04-12-2001).
HOOFDSTUK I. - Algemeenheden.
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - Voorwaarden tot erkenning.
Art. 4-9
HOOFDSTUK III. - Vormen van de aanvraag tot toekenning, tot hernieuwing en tot intrekking van de erkenning, maatregelen inzake toezicht en bijstand vanwege de administratie.
Art. 10-22
HOOFDSTUK I. - Algemeenheden.
Artikel 1. Dit besluit regelt een aangelegenheid waarvan sprake in artikel 107quater van de Grondwet.
Art.2. In de zin van dit besluit, dient men te verstaan onder :
- de gebruiker : elke natuurlijke of rechtspersoon die betreffende het voorgestelde gebied over een eigendomsakte beschikte of over om het even welk ander document dat hem voldoende rechten verleend om te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit dit besluit en uit het erkenningsbesluit, met name inzake de duur tijdens dewelke het gebied aanspraak kan maken op de titel van natuurreservaat;
- de bewaarder : een natuurlijke persoon, door de gebruiker aangeduid op grond van zijn bevoegdheid inzake beheer van natuurlandschappen en wiens taak zal bestaan in het uitvoeren van een beheersplan, het toezicht op het natuurreservaat en de uitvoering van om het even welke andere opdracht die hem door de gebruiker kan worden toevertrouwd in het kader van het beheersplan;
- de Minister : de Minister of Staatssecretaris belast met Leefmilieu, Landinrichting en Natuurbehoud;
- het Instituut : het Brussels Instituut voor Milieubeheer.
Art.3. Behoudens afwijking, behoorlijk gemotiveerd en voorzien in het erkenningsbesluit, is artikel 5 van het ministerieel besluit van 23 november 1975 tot vestiging van het reglement met betrekking tot de bewaking, de ordehandhaving en het verkeer in de domaniale natuurreservaten, buiten de wegen die voor het openbaar verkeer weer open zijn, van toepassing op de erkende natuurreservaten.
HOOFDSTUK II. - Voorwaarden tot erkenning.
Art.4. De Executieve kan, op verzoek van de eigenaar van het gebied, voor een periode van tien jaar, als natuurreservaat een gebied erkennen waarvan de ecologische en wetenschappelijke waarde werd erkend. De erkenning is hernieuwbaar na gunstig advies van de Executieve.
Art.5. Is de gebruiker een privaatrechtelijk persoon, dan dient deze opgericht te zijn in één van de juridische vormen, omschreven door de wet van 27 juni 1921 inzake verenigingen zonder winstoogmerk en inzake instellingen van openbaar nut, en moet ze onder haar voornaamste statutaire doeleinden uitdrukkelijk de bescherming van het milieu, het behoud, de studie en het beheer van de natuur en van het landschap vermelden. Haar statuten moeten gepubliceerd zijn in de bijlage van het Belgisch Staatsblad, ten minste één jaar vóór het indienen van de aanvraag tot erkenning.
Art.6. De gebruiker van het ter erkenning voorgedragen natuurreservaat maakt een beheersplan op, goedgekeurd door de eigenaar van het gebied.
Art.7. Het beheersplan dient verplicht te omvatten :
1° de inventaris van de wetenschappelijke en ecologische gegevens (met name de gegevens met betrekking tot de oorsprong, de geschiedenis, de geologie, de geografie, de bodemkunde, de topografie en de hydrografie); een beschrijving op het gebied van flora en fauna (met name vogels, zoogdieren, reptielen, amfibieën en insekten) en van de pedagogische waarde van het landschap binnen het Brusselse stadsgebied;
2° de opgave van de door het beheer beoogde doeleinden, op het algemeen vlak met betrekking tot fauna en flora;
3° de gegevens met betrekking tot de gewenste evolutie evenals tot de kansen op instandhouding en beveiliging van het natuurreservaat;
4° de vermelding van de periodes, de plaatsen en de aard van de werken, nodig om die doeleinden te verwezenlijken;
5° de vermelding van de frequentie van geleide bezoeken welke als aanvaardbaar wordt geacht volgens de aard en de broosheid van het gebied; de totale afwezigheid van geleide bezoeken is niet toegelaten;
6° de behoorlijk gemotiveerde aanvragen tot afwijking van de voorschriften van artikel 3 van dit besluit.
Het beheersplan zal in bijlage omvatten :
1. een kaart met vermelding van de zones waar beheerswerken nodig zijn;
2. een kaart van de globale vegetatie;
3. het reglement van toegang voor het publiek.
Art.8. Op het ogenblik van de aanvraag tot erkenning, moet de gebruiker het gebied minstens één jaar in beheer hebben.
Art.9. Op het ogenblik van de aanvraag tot erkenning, moet het toezicht op het reservaat kunnen waargenomen worden door een bewaarder.
HOOFDSTUK III. - Vormen van de aanvraag tot toekenning, tot hernieuwing en tot intrekking van de erkenning, maatregelen inzake toezicht en bijstand vanwege de administratie.
Art.10. § 1. De aanvraag tot erkenning van een natuurreservaat wordt ingediend door de eigenaar van het gebied, in een aangetekende omslag, bij het Instituut.
§ 2. De aanvraag dient vergezeld te gaan van volgende inlichtingen :
1° Voor wat het gebied betreft :
a) een liggingsplan met naam, oppervlakte, ligging en grenzen van het te erkennen reservaat;
b) een uittreksel uit het kadastraal plan met vermelding van de gemeente of gemeenten, afdelingen, secties en perceelnummers van de gronden;
c) een stedebouwkundig attest nr. 1, afgeleverd door de gemeente;
d) een afschrift van de eigendomsakte of van de titel tot rechtvaardiging van het gebruik en de beheersbevoegdheid van de gebruiker voor een periode die minstens gelijk is aan de minimale geldigheidsduur van de erkenning.
2° Voor wat de gebruiker betreft :
a) naam en adres van de gebruiker of, wanneer het om een rechtspersoon gaat, van de zetel ervan;
b) naam en adres van de bewaarder;
c) gaat het om een privaatrechtelijk persoon, een exemplaar of een fotocopie van de bijlage tot het Belgisch Staatsblad waarin de statuten ervan gepubliceerd werden evenals de amendementen die gebeurlijk zouden zijn aangebracht, evenals de samenstelling van de in functie zijnde raad van bestuur;
d) vermelding van het totaal aantal en de oppervlakte van de overige landschappen van hetzelfde type gebeurlijk door de gebruiker beheerd;
e) een attest inzake de verzekeringspolissen, afgesloten tot dekking van de ongevallen en de wettelijke aansprakelijkheid van de gebruiker.
3° Voor wat de wetenschappelijke en ecologische waarde betreft :
een inventaris, overeenkomstig de voorschriften van artikel 7.
4° Voor wat het beheer betreft :
een beheersplan met bijlage, overeenkomstig de voorschriften van artikel 7 van dit besluit.
5° Voor wat het toezicht betreft :
naam en adres van de aangeduide bewaarder.
Art.11. Na het indienen van de aanvraag tot erkenning, vergezeld van de vereiste bewijsstukken, wordt het dossier onderzocht door het Instituut dat, binnen de zestig dagen volgend op de ontvangst van de volledige aanvraag, een omstandig verslag opmaakt betreffende de aanvraag tot erkenning.
Op elk ogenblik kunnen aan de gebruiker aanvullende inlichtingen worden gevraagd en kunnen hem gebeurlijk wijzigingen aan het beheersplan worden voorgesteld.
Een exemplaar van het verslag van het Instituut wordt per aangetekend schrijven overgemaakt aan de eigenaar en aan de gebruiker. Beiden beschikken over een termijn van dertig dagen, te rekenen vanaf die mededeling, om hun opmerkingen aan het Instituut kenbaar te maken.
Bij het verstrijken van die termijn wordt het erkenningsdossier voor advies overgemaakt aan de Raad voor het Leefmilieu voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Art.12. De Raad voor het Leefmilieu brengt binnen de dertig dagen bij de Minister advies uit betreffende de aanvragen tot erkenning van natuurreservaten.
Art.13. De Minister vraagt advies aan het College van burgemeester en schepenen van de gemeenten op wier grondgebied het gebied is, en aan de Bestendige Deputatie van de Provincieraad. Het College van burgemeester en schepenen en de bestendige Deputatie maken hun advies binnen de termijn van zestig dagen, vanaf de ontvangst van het verzoek van de minister bekend. Indien het advies niet binnen deze termijn bekendgemaakt werd, geldt het advies van het College van burgemeester en schepenen en de Bestendige Deputatie als gunstig.
De aanvraag tot erkenning wordt vervolgens ter goedkeuring voorgelegd aan de Executieve en deze beslissing wordt ter kennis gebracht van de eigenaar.
Art.14. De aanvraag tot vernieuwing van een erkenning moet worden ingediend tijdens het voorlaatste jaar van de erkenningsperiode, in dezelfde vormen en volgens dezelfde procedure als bij de aanvankelijke aanvraag. Wat echter de voor te leggen gegevens en documenten betreft, zal het volstaan, er de gegevens en documenten aan toe te voegen die wijzigingen hebben ondergaan sinds de vorige erkenning.
Art.15. Indien tijdens de erkenningsperiode wordt afgeweken van één of meer van de erkenningsvoorwaarden, vastgesteld in hoofdstuk II van dit besluit, of indien een ernstige tekortkoming wordt vastgesteld aan de bepalingen van het beheersplan en aan de bepalingen van het toegangsreglement van het publiek, of indien een aantasting van de ecologische waarde van het landschap wordt vastgesteld, kan de gebruiker van het erkend natuurreservaat door het Instituut aangemaand worden om de nodige wijzigingen aan te brengen met het oog op de naleving ervan.
Indien na het verstrijken van een periode van zes maand, de gebruiker aan die richtlijnen geen gevolg heeft gegeven, kan de erkenning door de Executieve worden ingetrokken, op voorstel van de Minister, na advies van de Raad voor het Leefmilieu.
Art.16. De gebruiker van een erkend natuurreservaat zal vóór één maart, met het oog op het uitoefenen van het toezicht en het bekomen van de subsidies, aan het Instituut een jaarlijks verslag doen toekomen bestaande uit de volgende documenten :
1° een staat van de beheerswerken uitgevoerd tijdens het voorbije jaar, vergezeld van een kaart waarop de plaatsen en de data van de bovengenoemde werken vermeld staan;
2° een staat van de beheerswerken, voorzien voor het volgend dienstjaar, vergezeld van een kaart waarop de plaatsen en de data van bovengenoemde werken vermeld staan;
3° de vermelding van de voorziene inkomsten en van de vaste subsidies van de gebruiker betreffende het erkend natuurreservaat;
4° een verslag over de gebeurlijke wijzigingen aangebracht aan het juridisch statuut, aan de oppervlakte of aan de toezichtmodaliteiten van een erkend natuurreservaat;
5° een verslag over de evolutie van fauna en flora, over de frequentie van de bezoeken en hun invloed op het natuurreservaat, evenals over de wetenschappelijke waarnemingen, voor zover die gegevens invloed kunnen hebben op de algemene toestand of de kansen op instandhouding en de bescherming van het erkend natuurreservaat.
Art.17. De gebruiker van het als natuurreservaat erkend gebied wordt vrijgesteld van betaling van onroerende voorheffing voor wat die percelen betreft, overeenkomstig artikel 50 van de wet inzake Natuurbehoud van 12 juli 1973.
Art.18. § 1. Het bedrag van de jaarlijkse toelage, toegekend aan elk erkend natuurreservaat, wordt berekend op basis :
- van de gebeurlijke pachtprijs;
- van de kosten van de beheerswerken, van het toezicht en van de werkingskosten.
§ 2. De Executieve bepaalt jaarlijks het bedrag van de toelage, binnen de perken van de beschikbare budgettaire middelen.
De gebruiker wordt, in de loop van het dienstjaar waarop de toelage betrekking heeft, op de hoogte gebracht van de instandhouding van het principe van de toelage en van het bedrag ervan, of, in voorkomend geval, van de gemotiveerde weigering van de toelage.
Het jaarverslag betreffende het voorbije jaar moet door de Executieve worden goedgekeurd vóór 1 mei van het jaar dat volgt op het dienstjaar dat betrekking heeft op de toegestane toelage.
De uitbetaling van de toelage geschiedt enkel op voorlegging van het jaarverslag, overeenkomstig artikel 16.
Wordt dit financieel verslag niet goedgekeurd, dan kunnen geen nieuwe toelagen worden toegestaan.
Het Instituut kan te allen tijde de boekhouding van de erkende natuurreservaten laten nazien.
Art.19. De uitgaven voor het in huur nemen van gans of van een deel van de terreinen die binnen een erkend natuurreservaat liggen, worden voor de helft gesubsidieerd.
Die subsidie kan nochtans niet hoger gaan dan (200 EUR), geïndexeerd, per are en per jaar. <BESL 2001-11-08/48, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Art.20. De uitgaven met betrekking tot de beheerswerken uitgevoerd in een erkend natuurreservaat, tot het toezicht, de werkingskosten, de educatieve activiteiten, enz., worden forfaitair gesubsidieerd. Deze subsidie kan nochtans niet hoger gaan dan (250 EUR) per are en per jaar. <BESL 2001-11-08/48, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Art.21. Aanvullende toelagen voor uitzonderlijke werken of activiteiten kunnen, ingevolge een gemotiveerd verzoek, door de Executieve worden toegestaan.
Art. 22. De Minister bevoegd inzake Leefmilieu, Landinrichting en Natuurbehoud, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.