Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

26 OKTOBER 1989. - Koninklijk besluit tot oprichting van een Interdepartementale Commissie voor de Armoedebestrijding.



Inhoudstafel:


Art. 1-10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Er wordt een Interdepartementale Commissie voor de armoedebestrijding opgericht. Zij wordt onder het gezag geplaatst van de (Minister die de Sociale Integratie onder zijn bevoegdheid heeft.) <KB 1993-03-22/38, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 04-06-1993>

Art.2. § 1. De Commissie heeft als opdracht :
  a) maatregelen op wettelijk, reglementair of administratief vlak voor te stellen ter voorkoming en bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting;
  b) elke bepaling uit de vigerende wetten, koninklijke en ministeriële besluiten, administratieve omzendbrieven, richtlijnen of bescheiden, die een weerslag kan hebben op de bestaanszekerheid van bepaalde categorieën van de bevolking, te onderzoeken en terzake voorstellen te formuleren;
  c) ontwerpen van wet, van koninklijk of ministerieel besluit, van administratieve omzendbrief, richtlijn of bescheid, die een weerslag kunnen hebben op de bestaanszekerheid van bepaalde categorieën van de bevolking, vóór de inwerkingtreding ervan te onderzoeken, en terzake voorstellen te formuleren. Dit onderzoek heeft geen opschortende werking;
  (d) de adviezen van deskundigen, Ministers en besturen inwinnen over voorstellen strekkende tot integratie van de meest behoeftigen;
  e) adviezen uitbrengen over de besluiten van de wetenschappelijke studies met betrekking tot de stelsels van sociale dienstverlening;
  f) de armoede- en onzekerheidsindicatoren die moeten gebruikt worden, voorstellen;
  g) concrete voorstellen en adviezen formuleren over alle maatregelen ter voorkoming en bestrijding van de armoede. ) <KB 1993-03-22/38, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 04-06-1993>
  § 2. De Commissie oefent de in § 1, a) en b) bepaalde opdrachten uit, hetzij uit eigen beweging, hetzij op verzoek van de (Minister die de Sociale Integratie onder zijn bevoegdheid heeft) of van de Minister die bevoegd is inzake de vigerende of de te nemen maatregel, hetzij na onderzoek van elk nuttig voorstel dat hem wordt overgemaakt door personen of organisaties die belang hebben of betrokken zijn bij de armoedebestrijding. <KB 1993-03-22/38, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 04-06-1993>
  (De Commissie oefent de opdrachten uit bepaald in § 1, d) tot e) en g), hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de Minister die de Sociale Integratie in zijn bevoegdheid heeft of van de bevoegde Minister die een advies wenst voor te leggen of uit te brengen, of concrete suggesties wil doen aan de Commissie.) <KB 1993-03-22/38, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 04-06-1993>
  De Commissie oefent de in § 1, c) bepaalde opdracht uit, op verzoek van de (Minister die de Sociale Integratie in zijn bevoegdheid heeft) of van de Minister die bevoegd is inzake de te nemen maatregel. <KB 1993-03-22/38, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 04-06-1993>
  (De Commissie oefent de in § 1, f) bepaalde opdracht uit op verzoek van de Minister die de Sociale Integratie in zijn bevoegdheid heeft of van de Minister die bevoegd is voor het voorstellen van de te gebruiken indicatoren.) <KB 1993-03-22/38, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 04-06-1993>
  § 3. (De Commissie zendt de resultaten van haar onderzoek, de adviezen van de in § 1, d) vermelde personen, haar eigen adviezen en suggesties alsook haar voorstellen samen naar de Minister die de Sociale Integratie in zijn bevoegdheid heeft en naar de Minister die bevoegd is voor de in te voeren of ingevoerde maatregel.
  Zij laat ze eveneens geworden aan de Centrale Raad voor de Economie en aan de Nationale Arbeidsraad. Die twee Raden brengen adviezen uit over de voorstellen van de Commissie telkens deze betrekking hebben op aangelegenheden die tot hun respectieve bevoegdheden behoren.) <KB 1993-03-22/38, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 04-06-1993>
  § 4. De Commissie moet haar adviezen voorleggen binnen een maand te rekenen vanaf de vraag daartoe.
  In dringende gevallen die speciaal gemotiveerd zijn, kan de Minister die de opdracht geeft, een kortere termijn voorschrijven.
  § 5. De Commissie stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden. De (Minister die de Sociale Integratie onder zijn bevoegdheid heeft) brengt dit verslag ter kennis van de Ministerraad. <KB 1993-03-22/38, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 04-06-1993>

Art.3. (De Commissie bestaat uit 32 leden door Ons benoemd voor een periode die ten einde loopt op 31 december 1994) : <KB 1993-03-22/38, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 04-06-1993>
  a) een voorzitter en een vice-voorzitter die kunnen worden gekozen uit het personeel van de administratie dan wel daarbuiten;
  b) drie leden behorend tot het Ministerie van Sociale Voorzorg, waarvan één behorend tot de Dienst van Pensioen;
  c) telkens twee leden behorend tot de Ministeries van : Volksgezondheid en Leefmilieu en Financiën;
  d) telkens één lid behorend tot de diensten van de Eerste Minister en de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Openbaar Ambt, Tewerkstelling en Arbeid, Economische Zaken, Middenstand en Justitie,
  e) telkens één lid behorend tot de volgende organisaties : ATD Vierde Wereldbeweging België, Bond van Grote en Jonge Gezinnen, Koning Boudewijnstichting, Ligue des Familles, Vereniging van Belgische Steden en Gemeenten;
  (f) twee vertegenwoordigers van de Vlaamse Executieve, één vertegenwoordiger van de Executieve van de Franse Gemeenschap, één vertegenwoordiger van de Waalse Gewestexecutieve, één vertegenwoordiger van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad en één vertegenwoordiger van de Executieve van het Brussels hoofdstedelijk Gewest;
  g) twee vertegenwoordigers van de werknemersorganisaties, twee vertegenwoordigers van de werkgeversorganisaties, twee vertegenwoordigers van de representatieve middenstandsorganisaties.) <KB 1993-03-22/38, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 04-06-1993>
  De voorzitter en de leden bedoeld onder e) worden voorgedragen door de (Minister die de Sociale Integratie onder zijn bevoegdheid heeft). De vice-voorzitter wordt voorgedragen door de Minister die de Sociale Voorzorg in zijn bevoegdheid heeft. De leden bedoeld onder b), c) en d) worden voorgedragen door de Minister waarvan zij afhangen. (De leden waarvan sprake in punt f) worden aangewezen door de Gemeenschappen en de Gewesten waarvan ze afhangen.) <KB 1993-03-22/38, art. 1 en 3, 002; Inwerkingtreding : 04-06-1993>
  Naast elk lid wordt een plaatsvervangend lid benoemd.
  Niet meer dan twee derden van het aantal leden mogen van hetzelfde geslacht zijn.

Art.4. Wanneer een maatregel wordt onderzocht die behoort tot de bevoegdheid van een Ministerie dat niet is vertegenwoordigd in de Commissie, verzoekt de voorzitter de bevoegde Minister een ambtenaar aan te wijzen voor deelneming aan de werkzaamheden van de Commissie.

Art.5. Telkens één ambtenaar van de Ministeries van de Vlaamse Gemeenschap en van de Franse Gemeenschap, van de Administratie van de Duitstalige Gemeenschap en van diensten van het verenigd College bedoeld in artikel 60 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, aangeduid door de bevoegde overheid, wonen de vergaderingen van de Commissie bij met raadgevende stem.

Art.6. Het Secretariaat van de Commissie wordt waargenomen door ambtenaren van de Bestuursafdeling voor Maatschappelijk Welzijn van het Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu.

Art.7. § 1. De leden van de Commissie, alsook de ambtenaren bedoeld in artikel 5, kunnen zich voor de behandeling van bepaalde vraagstukken, laten bijstaan door deskundigen behorend tot hetzelfde Ministerie of dezelfde organisatie.
  § 2. De Commissie kan, voor het onderzoek van bepaalde vraagstukken, één of meer werkgroepen oprichten.
  § 3. De Commissie kan advies vragen aan, of iedere persoon horen, wiens medewerking nuttig wordt geacht voor het onderzoek van bepaalde maatregelen. Deze personen hebben geen beslissende stem.
  § 4. De Commissie mag de medewerking vragen van de diensten van de Staat die haar alle nuttige inlichtingen en documenten bezorgen m.b.t. de onderzochte maatregelen.
  § 5. De Commissie stelt een huishoudelijk reglement op.

Art.8. § 1. Binnen de perken van de budgettaire middelen komen de werkingsuitgaven met inbegrip van de eventuele reis- en verblijfkosten, de presentiegelden en de honoraria en kosten van deskundigen ten laste van de begroting van het Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu.
  § 2. De voorzitter, indien hij gekozen wordt buiten de administratie heeft recht op een vergoeding voor het geheel van de werkzaamheden die hij verricht voor de Commissie. Het bedrag van deze vergoeding bedraagt maximum 200 000 frank jaarlijks. De vergoeding wordt uitbetaald op vertoon van honorariumstaten en onkostennota's, goedgekeurd door de (Minister die de Sociale Integratie onder zijn bevoegdheid heeft.) <KB 1993-03-22/38, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 04-06-1993>
  § 3. De vice-voorzitter en de leden bedoeld onder artikel 3 e) alsmede de personen bedoeld in artikel 7, § 3, hebben recht op de terugbetaling van reiskosten, de vergoeding van verblijfkosten en de betaling van een presentiegeld overeenkomstig de bepalingen van respectievelijk het koninklijk besluit van 18 januari 1965, houdende algemene regeling inzake reiskosten, het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfskosten toegekend aan de leden van het personeel der ministeries, en het besluit van de Regent van 15 juli 1946 tot vaststelling van de vergoedingen toegekend aan de leden van de permanente commissies die van het Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu afhangen.
  Voor de toepassing van die bepalingen worden zij gelijkgesteld met de ambtenaren van rang 15 tot 17.
  § 4. Met het akkoord van de (Minister die de Sociale Integratie onder zijn bevoegdheid heeft), kunnen de personen bedoeld in artikel 7, § 3, op vertoon van honorariumstaten en onkostennota's, worden vergoed voor het werk dat hen door de Commissie wordt gevraagd. <KB 1993-03-22/38, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 04-06-1993>
  Die honorariumstaten en onkostennota's moeten worden goedgekeurd door de (Minister die de Sociale Integratie onder zijn bevoegdheid heeft.) <KB 1993-03-22/38, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 04-06-1993>

Art.9. Dit besluit treedt in werking de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Art. 10. Onze Ministers en Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.