10 JULI 1990. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de werkingsmodaliteiten van het bijzondere Fonds voor de bevordering van de jaarlijkse vakantie der werknemers, ingesteld bij artikel 22bis van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie der werknemers, gecoördineerd op 28 juni 1971.
Art. 1-9
Artikel 1. Het Beheerscomité van de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie kan in toepassing van de gecoördineerde wetten betreffende de jaarlijkse vakantie der loonarbeiders, voor sommige projecten, hypothecaire leningen als krediet ter investering in België toekennen aan de instellingen en organisaties die bijdragen tot de rationele aanwending en organisatie van de vakantie der werknemers.
De leningen worden toegekend tegen een intrestvoet jaarlijks vastgesteld door het Beheerscomité met voorafgaand akkoord van de Minister van Sociale Zaken.
Art.2. De betaalde intresten worden gestort in het Fonds bedoeld in artikel 18 van de voornoemde geordende wetten.
Art.3. Het Beheerscomité stelt jaarlijks het bedrag van de beschikbare kapitalen vast; zij omvatten :
a) de niet uitgeleende gelden der voorafgaande jaren;
b) de op de toegestane leningen terugbetaalde kapitalen;
c) een jaarlijkse overdracht van 5 % te berekenen op de stand van de reserve, op 1 januari van het boekjaar, van het Afhoudingsfonds bedoeld bij artikel 19 van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 28 juni 1971.
Deze overdracht is onderworpen aan het voorafgaand akkoord van de Minister van Sociale Zaken en van de Minister van Financiën.
Art.4. Nadat het Beheerscomité heeft vastgesteld dat het door de Administratie van de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie voorgelegd dossier conform de voorschriften is, bepaalt het Beheerscomité de hoegrootheid van de lening die wordt toegestaan onder naleving, door de ontlener, van de opgelegde verplichtingen en voorwaarden bepaald in het bijzonder reglement vastgesteld door het Beheerscomité en goedgekeurd door de Voogdijminister.
Art.5.
a) Aan het bijzonder Fonds ter bevordering van de jaarlijkse vakantie der werknemers wordt de bestaande reserve van het reservefonds voor toeristische uitrusting overgedragen ten belope van de sommen opgenomen van het Fonds bedoeld bij artikel 18, van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie der werknemers, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 28 juni 1971, hetzij van het Fonds bedoeld bij artikel 19 van voornoemde wetten, hetzij van beiden, zoals deze voorkomt in de passiva der jaarbalans van de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie, afgesloten op 31 december 1980.
b) De nog terug te betalen bedragen van de leningen ten bezware van het reservefonds voor toeristische uitrusting - stand activa van de balans op 31 december 1980 - worden eveneens door het bijzonder Fonds ter bevordering van de jaarlijkse vakantie overgenomen.
Art.6. In afwijking van artikel 1, eerste lid, konden hypothecaire leningen als krediet ter investering in het buitenland toegekend worden, voor zover de overeenkomst inzake de lening goedgekeurd is door het Beheerscomité van de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie voor 1 januari 1990.
Art.7. De voor 1 januari 1990 toegekende leningen worden beheerd door de bepalingen van het Reglement betreffende het toestaan van leningen door het Fonds ter bevordering van de jaarlijkse vakantie der werknemers, voorheen goedgekeurd door de Minister van Sociale Zaken.
Art.8. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1981.
Art. 9. Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.