14 MAART 1990. - Ministerieel besluit houdende samenstelling van de door artikel 4 van het koninklijk besluit van 27 februari 1989 tot uitvoering van Afdeling 2 - instelling van een bijdrage aan het Tewerkstellingsfonds - van Hoofdstuk VIII van Titel III van de programmawet van 30 december 1988 ingestelde Evaluatiecommissie en vaststelling van de werkingsmodaliteiten ervan.
HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Samenstelling.
Art. 3-8
HOOFDSTUK III. - Werkwijze.
Art. 9-11, 11bis, 12-19, 19bis, 20-27
HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° het koninklijk besluit : het koninklijk besluit van 27 februari 1989 tot uitvoering van Afdeling 2 - instelling van een bijdrage van het Tewerkstellingsfonds - van Hoofdstuk VIII van titel III van de programmawet van 30 december 1988;
2° de Minister : de Minister van Tewerkstelling en Arbeid;
3° de Evaluatiecommissie : de Evaluatiecommissie ingesteld bij het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, krachtens artikel 4 van het koninklijk besluit van 27 februari 1989.
Art.2. De Evaluatiecommissie oefent de taken uit die haar worden toegewezen door het koninklijk besluit, overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.
HOOFDSTUK II. - Samenstelling.
Art.3. <MB 1990-10-16/30, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 10-05-1990> § 1. De Evaluatiecommissie is samengesteld uit :
1° één voorzitter en één ondervoorzitter;
2° twee secretarissen;
3° vijf gewone en vijf plaatsvervangende leden die de werknemers vertegenwoordigen;
4° vijf gewone en vijf plaatsvervangende leden die de werkgevers vertegenwoordigen.
§ 2. Eén gewoon en één plaatsvervangend lid die de in de schoot van iedere Gewest- en Gemeenschapsexecutieve bevoegde Ministers inzake tewerkstelling, vorming en onderwijs vertegenwoordigen kunnen er eveneens deel uitmaken.
Art.4. Het mandaat van de bij artikel 3, 3°, 4° en 5° bedoelde leden duurt vier jaar. Het kan worden hernieuwd. De leden blijven in functie totdat hun opvolgers zijn aangesteld.
Het mandaat van de leden eindigt :
1° wanneer de duur van het mandaat verstreken is;
2° in geval van ontslagneming;
3° wanneer de organisatie of de Minister die zij vertegenwoordigen, om hun vervanging verzoeken;
4° in geval van overlijden;
5° wanneer zij de leeftijd van zeventig jaar hebben bereikt.
Binnen drie maanden wordt voorzien in de vervanging van het lid waarvan het mandaat een einde heeft genomen voor het normaal verstreken was.
In dat geval voltooit het nieuwe lid het mandaat van degene die hij vervangt.
Art.5. (De secretarissen worden) gekozen tussen de personeelsleden van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid. <MB 1990-10-16/30, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 10-05-1990>
Art.6. De voorzitter, de ondervoorzitter en (de secretarissen) worden benoemd voor een termijn van vier jaar. <MB 1990-10-16/30, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 10-05-1990>
Art.7. De bij artikel 3, 3° en 4° bedoelde leden worden door de Minister benoemd op voordracht van de werkgevers- en werknemersorganisaties die in de schoot van de Nationale Arbeidsraad vertegenwoordigt zijn.
Art.8. <MB 1990-10-16/30, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 10-05-1990> De bij artikel 3, § 2, bedoelde leden worden door de Minister benoemd op voordracht van de Ministers die in de schoot van de Gewest- en Gemeenschapsexecutieven bevoegd zijn inzake tewerkstelling, vorming en onderwijs.
HOOFDSTUK III. - Werkwijze.
Art.9. (De Evaluatiecommissie beraadslaagt alleen dan geldig wanneer ten minste drie gewone of plaatsvervangende leden die de werkgevers en ten minste drie gewone of plaatsvervangende leden die de werknemers vertegenwoordigen, aanwezig zijn.) <MB 1990-10-16/30, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 10-05-1990>
De Evaluatiecommissie beraadslaagt en beslist evenwel geldig na een tweede bijeenroeping acht dagen later welke ook het aantal aanwezige leden zij.
Art.10. Alleen de bij artikel 3, 3° en 4° bedoelde leden zijn stemgerechtigd.
De bij artikel 3, 1° en 5° bedoelde leden hebben raadgevende stem.
Art.11. <MB 1990-10-16/30, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 10-05-1990> § 1. De beslissingen en adviezen van de Evaluatiecommissie worden genomen bij eenvoudige meerderheid van stemmen van de aanwezige leden en moeten met redenen omkleed zijn.
- § 2. Wanneer de adviezen de eenparigheid van stemmen niet hebben bereikt, moeten de verschillende standpunten medegedeeld worden.
- § 3. Zodra de aanvraag als behandelbaar kan worden beschouwd, brengt de Evaluatiecommissie de aanvrager of indiener hiervan in kennis. De Evaluatiecommissie brengt zijn advies uit aan de Minister binnen een termijn van twee maanden ingaande vanaf deze kennisgeving.
Bij ontstentenis van advies binnen de twee maanden, wordt dit beschouwd als zijnde uitgebracht.
De Minister neemt een beslissing binnen de maand volgend op de ontvangst van het advies van de Evaluatiecommissie.
- § 4. Voor de uitvoering van artikel 6, § 1, 1° b, § 2, 1° van het koninklijk besluit worden de beslissingen van de Evaluatiecommissie genomen binnen de dertig dagen te rekenen vanaf de datum van bericht van ontvangst van de aanvraag bij haar ingediend.
Bij ontstentenis van beslissing binnen de verplichte termijn, beschikt de Minister over dertig dagen om de beslissing zelf te nemen.
Bij overschrijding van deze termijn, wordt de aanvraag als geweigerd beschouwd.
Art. 11bis. <Ingevoegd door MB 1990-10-16/30, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 10-05-1990> De beslissingen van de Commissie worden per aangetekend schrijven ter kennis gebracht van de werkgever en van de indieners.
Art.12. Ieder plaatsvervangend lid wordt tot de vergaderingen van de Commissie uitgenodigd en mag deze bijwonen. Hij is niet stemgerechtigd, tenzij hij een (gewone) lid vervangt. <MB 1990-10-16/30, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 10-05-1990>
Ieder (gewone) lid dat verhinderd is een vergadering bij te wonen duidt zelf zijn vervanger aan onder de plaatsvervangende leden. De voorzitter wordt hiervan op de hoogte gebracht. <MB 1990-10-16/30, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 10-05-1990>
Een plaatsvervangend lid mag tegelijkertijd niet meer dan één (gewone) lid vervangen. <MB 1990-10-16/30, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 10-05-1990>
Art.13. De (Evaluatiecommissie) vergadert op initiatief van haar voorzitter of op verzoek van een lid. <MB 1990-10-16/30, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 10-05-1990>
In dit verzoek wordt melding gemaakt van de punten die het lid op de agenda wenst geplaatst te zien.
Art.14. De voorzitter stelt de datum van de vergadering vast en bepaalt de agenda ervan.
Art.15. e leden worden door toedoen van de voorzitter opgeroepen.
De oproeping vermeldt datum, plaats en agenda van de vergadering.
Art.16. De voorzitter gaat na of voldaan is aan de voorwaarden om geldig te kunnen beraadslagen en beslissen.
Hij leidt de besprekingen en zorgt voor de goede werking van de Evaluatiecommissie.
Art.17. De ondervoorzitter vervangt de voorzitter bij diens verhindering. Indien zowel de voorzitter als (de) ondervoorzitter verhinderd zijn wordt de voorzitter vervangen door een ambtenaar die door de Minister is aangewezen. <MB 1990-10-16/30, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 10-05-1990>
Art.18. De voorzitter vertegenwoordigt in de Evaluatiecommissie de betrekkingen van deze commissie met derden.
Art.19. De voorzitter ondertekent de correspondentie van de Evaluatiecommissie.
Art. 19bis. <Ingevoegd door MB 1990-10-16/30, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 10-05-1990> Het beheer van de dagelijkse activiteiten van de Evaluatiecommissie wordt door de Administratie van de werkgelegenheid van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid verzekerd.
Art.20. De secretarissen vervullen hun opdracht onder het gezag en onder leiding van de voorzitter.
Art.21. (De secretarissen maken) de notulen op van elke vergadering. <MB 1990-10-16/30, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 10-05-1990>De notulen vermelden :
- de plaats van de vergadering en het uur waarop de vergadering wordt geopend en gesloten;
- de naam van de aanwezigen, met kennisgeving van diegenen die zich lieten verontschuldigen en de afwezige leden evenals van de organisatie welke deze leden heeft voorgedragen;
- de naam van de plaatsvervangende leden die de verhinderde gewone leden vervangen;
- de agendapunten;
- de vaststelling door de voorzitter, dat voldaan is aan de wettelijke voorwaarden om geldig te beraadslagen en beslissen.
De notulen dienen een getrouw verslag te zijn van de debatten.
Art.22. De secretaris bezorgt de notulen binnen veertien dagen aan de voorzitter.
(De voorzitter tekent de notulen van de vergadering. Hij bezorgt ze binnen een termijn van acht dagen aan de Minister). <MB 1990-10-16/30, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 10-05-1990>
Art.23. De notulen worden bezorgd aan de gewone en plaatsvervangende leden.
Bij ontstentenis van een verzoek om verbetering dat aan de voorzitter schriftelijk wordt gedaan binnen acht dagen na ontvangst van de notulen, worden deze geacht door de Evaluatiecommissie te zijn goedgekeurd.
De voorzitter legt het verzoek om verbetering ter goedkeuring voor aan de leden die de vergadering hebben bijgewoond. Wanneer hierover geen overeenstemming wordt bereikt, worden de notulen goedgekeurd bij de aanvang van de eerstvolgende vergadering van de Evaluatiecommissie.
Art.24. De vergaderingen van de Evaluatiecommissie zijn niet openbaar.
Art.25. Tenzij de Evaluatiecommissie hierover anders beslist, worden de notulen van de vergaderingen niet aan derden medegedeeld.
Art.26. Het archief van de Evaluatiecommissie wordt bij de dienst Inschakeling in het Arbeidsproces van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid bewaard.
Art. 27. <Ingevoegd door MB 1990-10-16/30, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 10-05-1990> De in artikel 3, § 1, 3° en 4°, bedoelde leden kunnen aanspraak maken op de terugbetaling van hun verplaatsingskosten overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling van de verplaatsingskosten.
Zij hebben de toelating om, in toepassing van artikel 17 van hetzelfde koninklijk besluit van 18 januari 1965, gebruik te maken van hun persoonlijk voertuig.