Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

20 JUNI 1990. - Koninklijk besluit tot koppeling van de pensioenen van de openbare sector aan het indexcijfer 138,01 van de consumptieprijzen van het Rijk.



Inhoudstafel:


Art. 1-15



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1923081101  1936031201  1936031202  1957060601  1966082301  1978080501  1984022160 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Het nieuwe percentage dat vastgesteld dient te worden in uitvoering van artikel 9 van de wet van 2 januari 1990 houdende tijdelijke toekenning van een pensioencomplement aan sommige gepensioneerden van de openbare sector, wordt bekomen door het geïndexeerd jaarbedrag van het pensioen te delen door het geïndexeerd jaarbedrag van de maximumwedde die verbonden is aan de laatste graad van het gewezen personeelslid en uitgedrukt wordt in de weddeschalen van kracht op 31 december 1989. Hierbij wordt uitgegaan van deze bedragen zoals ze geïndexeerd zijn op dezelfde datum.
  Voor de vaststelling van het geïndexeerd jaarbedrag van het pensioen wordt enkel het nominaal bedrag, zonder rekening te houden met om het even welke supplement, verhoging of vermindering, in aanmerking genomen. Dit bedrag wordt geïndexeerd volgens de modaliteiten die voorzien zijn voor een pensioen van eenzelfde bedrag zonder dat, in geval van cumulatie van meerdere pensioenen, de volgorde die op 31 december 1989 voortvloeit uit de toepassing van artikel 3, derde lid van het koninklijk besluit nr. 219 van 24 november 1983 tot tijdelijke matiging van de gevolgen van de regeling inzake de koppeling van bepaalde pensioenen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk, gewijzigd mag worden.
  Voor de vaststelling van het geïndexeerd jaarbedrag van de maximumwedde worden enkel wedden die beantwoorden aan een volledige opdracht in aanmerking genomen. Deze wedden worden geïndexeerd volgens de modaliteiten die voorzien zijn voor een wedde van eenzelfde bedrag.
  Voor de toepassing van dit artikel wordt geen rekening gehouden met het pensioencomplement voorzien bij artikel 2 van de voormelde wet van 2 januari 1990, noch met het weddecomplement voorzien bij artikel 8 van dezelfde wet, noch met het weddecomplement bedoeld in artikel 4 van het koninklijk besluit van 3 december 1987 tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries, het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende toekenning van een gewaarborgde bezoldiging aan sommige personeelsleden van de ministeries en het koninklijk besluit van 30 januari 1967 houdende toekenning van een haardtoelage of een standplaatstoelage aan het personeel der ministeries of in een andere bepaling die ertoe strekt een voordeel van eenzelfde aard toe te kennen.
  Indien de verhoging, toegekend in toepassing van het voormeld koninklijk besluit van 3 december 1987 of van een andere bepaling die ertoe strekt een voordeel van eenzelfde aard toe te kennen, geheel of gedeeltelijk in aanmerking werd genomen voor de pensioenberekening, terwijl de maximumwedde verbonden aan de laatste graad van het gewezen personeelslid deze verhoging niet bevatte, wordt het in het eerste lid voorziene nieuwe percentage vastgesteld zonder rekening te houden met de voormelde verhoging.

Art.2. Het jaarbedrag aan het indexcijfer 138,01 van de consumptieprijzen van het Rijk van op 31 december 1989 lopende pensioenen of renten ten laste van de Openbare Schatkist die niet beoogd worden door de artikelen 12 of 19 van de wet van 9 juli 1969 tot wijziging en aanvulling van de wetgeving betreffende de rust- en overlevingspensioenen van het personeel van de openbare sector, wordt bekomen door het maandbedrag van die pensioenen of renten zoals zij, rekening houdend met de bepalingen van het tweede lid van artikel 1, geïndexeerd zijn op de voormelde datum, te vermenigvuldigen met twaalf.

Art.3. Voor de op 31 december 1989 lopende rust- en overlevingspensioenen van de gewezen leden van het beroepspersoneel van de kaders in Afrika en van hun rechthebbenden, wordt de bezoldiging die gebruikt werd bij de laatste toepassing van artikel 3, § 1, derde lid of artikel 5 van de wet van 5 januari 1971 betreffende de pensioenen van de leden van het beroepspersoneel der kaders in Afrika, gekoppeld aan het indexcijfer 138,01 van de consumptieprijzen van het Rijk. Deze koppeling gebeurt door er de verhogingen die ten gevolge van de index verschuldigd zijn voor een bezoldiging van eenzelfde bedrag, in op te nemen.
  De in het eerste lid bedoelde pensioenen die vanaf 1 januari 1990 worden toegekend, worden gekoppeld aan het indexcijfer 138,01 van de consumptieprijzen van het Rijk. Voor de vaststelling van het pensioenbedrag aan dit indexcijfer wordt rekening gehouden met de bepalingen van het koninklijk besluit nr. 31 van 30 maart 1982 houdende tijdelijke wijzigingen in de regeling inzake de koppeling van bepaalde pensioenen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk en van het voormelde koninklijk besluit nr. 219 van 24 november 1983.

Art.4. De eventuele supplementen, verhogingen of verminderingen die op 31 december 1989 toegepast worden op het pensioenbedrag worden op diezelfde datum gekoppeld aan het indexcijfer 138,01 van de consumptieprijzen van het Rijk. Te dien einde wordt het nieuwe bedrag van het supplement, de verhoging of de vermindering bekomen door het verschil te maken tussen het geïndexeerd jaarbedrag van het pensioen zonder rekening te houden met deze elementen en het geïndexeerd jaarbedrag van ditzelfde pensioen met inaanmerkingneming van elk van deze elementen. Indien de toe te passen vermindering evenwel overeenstemt met het bedrag van een ander pensioen of rente, wordt deze vermindering berekend volgens de indexeringswijze van dit pensioen of deze rente.

Art.5. In artikel 29 van de bij koninklijk besluit van 11 augustus 1923 samengeordende wetten op de militaire pensioenen, gewijzigd bij de wetten van 26 mei 1948, 2 augustus 1955 en 11 juni 1964, worden de bedragen " 211 ", " 169 ", " 124 ", " 83 " en " 41 " respectievelijk vervangen door de bedragen " 691 ", " 555 ", " 406 ", " 272 " en " 133 ".

Art.6. Het bedrag " 95 400 " voorzien bij het voormalig artikel 8 van het koninklijk besluit nr. 254 van 12 maart 1936 waarbij eenheid wordt gebracht in het regime van de pensioenen der weduwen en wezen van het burgerlijk Staatspersoneel en het daarmede gelijkgesteld personeel, opgeheven bij de wet van 15 mei 1984, wordt vervangen door het bedrag " 272 484 ".

Art.7. Het bedrag " 95 400 " voorzien bij het voormalig artikel 8 van het koninklijk besluit nr. 255 van 12 maart 1936 tot éénmaking van het pensioenregime voor de weduwen en wezen der leden van het leger en van de rijkswacht, opgeheven bij de wet van 15 mei 1984, wordt vervangen door het bedrag " 272 484 ".

Art.8. Het bedrag " 95 400 " voorzien bij het voormalig artikel 62 van het koninklijk besluit van 1 juli 1937 houdende de statuten van de Rijkswerkliedenkas, opgeheven bij de wet van 23 december 1974, wordt vervangen door het bedrag " 272 484 ".

Art.9. <wijzigingsbepaling van art. 5 van het KB 1957-06-06/01> dienstdoende kwartiermeester-redder : F 85 689
  c) dienstdoende matroos-redder : F 79 976.
  § 2. De in § 1 bepaalde bedragen zijn gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen, overeenkomstig de modaliteiten bepaald bij de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Te dien einde worden zij gekoppeld aan de spilindex 138,01. "

Art.10. In het koninklijk besluit van 23 augustus 1966 tot toekenning van een jaarlijks vakantiegeld aan de gepensioneerden van de openbare diensten, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in artikel 1, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 juli 1974, worden de bedragen " 1 724 " en " 1 034 " respectievelijk vervangen door de bedragen " 4 924 " en " 2 953 ";
  2° in artikel 2, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 april 1977, worden de bedragen " 200 000 " en " 150 000 " respectievelijk vervangen door de bedragen " 543 132 " en " 419 688 ";
  3° in artikel 6, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 november 1972, wordt het indexcijfer " 114,20 " vervangen door het indexcijfer " 138,01 ".

Art.11. <wijzigingsbepaling van artikelen 39, 40, 40bis, 42 en 44ter van W 1978-08-05/01>

Art.12. <wijzigingsbepaling van artikelen 28, 29, 32 en 35 van W 1984-05-15/30>

Art.13. De in de artikelen 5 tot 8 van dit besluit voorziene bedragen worden gekoppeld aan het indexcijfer 138,01 van de consumptieprijzen van het Rijk.

Art.14. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1990.

Art. 15. Onze Minister van Pensioenen en Onze Staatssecretaris voor Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.