Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

4 DECEMBER 1990. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de categorieën van dienstplichtigen van de lichting 1992 die zich in de zin van artikel 13 van de gecoördineerde dienstplichtwetten op een broederdienst kunnen beroepen om de vrijlating van dienst in vredestijd op morele grond te verkrijgen.



Inhoudstafel:


Art. 1-2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Van dienst in vredestijd op grond van artikel 13, bij de wet van 16 juni 1987 ingevoegd in de dienstplichtwetten, gecoördineerd op 30 april 1962, kan worden vrijgelaten de dienstplichtige van de lichting 1992 van wie één broeder of één zuster een werkelijke dienst heeft volbracht of overeenkomstig artikel 12, § 1, 4°, van dezelfde wetten wordt geacht volbracht te hebben, op voorwaarde dat hij tot een van de hierna volgende categorieën behoort :
  a) een vader, een moeder, een broeder of een zuster hebben die voor het vaderland is gestorven als militair, agent of helper van inlichtings- en actiediensten, verzetslid, krijgsgevangene, politieke gevangene, gedeporteerde, werkweigeraar, rechthebbende op het genot van een van de wettelijke of verordenende bepalingen houdende toekenning van een pensioen voor invaliditeit te wijten aan oorlogsfeiten of daarmede gelijkgestelde feiten, voor zover het overlijden het gevolg is van de schadelijke feiten die aanleiding gaven tot toekenning van het pensioen, of ingevolge zijn vanderlandslievende houding;
  b) een vader, een moeder, een broeder of een zuster hebben die de hoedanigheid bezit van agent of helper van inlichtings- en actiediensten, verzetslid, krijgsgevangene, politieke gevangene, gedeporteerde, werkweigeraar of rechthebbende op het genot van een van de wettelijke of verordenende bepalingen houdende toekenning van een pensioen voor invaliditeit te wijten aan oorlogsfeiten of daarmede gelijkgestelde feiten;
  c) een broeder of een zuster hebben die in werkelijke dienst met toepassing van artikel 2bis van dezelfde wetten of van de artikelen 8, § 3, en 10, van de wet van 22 december 1989 betreffende het statuut van de dienstplichtigen, gestorven is in bevolen dienst;
  d) een broeder of een zuster hebben die heeft deelgenomen aan een veldtocht van het Belgisch leger of van de Weermacht;
  e) tot een gezin behoren dat tenminste vier kinderen in leven telt, op voorwaarde dat de samengevoegde inkomsten van de vader en de moeder of van de personen die artikel 10, § 1, 1°, tweede lid, van dezelfde wetten daarmee gelijkstelt, niet hoger liggen dan 400 000 frank, verhoogd met één vierde per persoon ten laste overeenkomstig de wettelijke bepalingen inzake de personenbelasting of met het bedrag van de bij die belasting vrijgestelde kinderbijslag voor de personen ten laste voor wie dit bedrag het vierde overschrijdt.

Art. 2. Onze Minister van Landsverdediging en Onze Minister van Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.