Details





Titel:

14 AUGUSTUS 1989. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de procedure met betrekking tot de goedkeuring van de kalender door de Nationale Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft, overeenkomstig artikel 97bis, tweede lid, van de gecoördineerde wet op de ziekenhuizen (NOTA: Opgeheven voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest door <BESL2024-10-03/12, art. 56,2°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2025>) (NOTA: opgeheven voor Duitstalige Gemeenschap bij DDG2016-02-22/24, art 62,2°, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-07-1990 en tekstbijwerking tot 30-12-2024)



Inhoudstafel:


Art. 1-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° " De kalender " : de kalender zoals bedoeld in artikel 97bis van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd door het koninklijk besluit van 7 augustus 1987 en gewijzigd door de programmawet van 30 december 1988;
  2° " De Nationale Minister " : de Minister die op nationaal vlak de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft;
  3° " De bevoegde overheid " : de overheid die bevoegd is voor het gezondheidsbeleid op basis van artikel 59bis van de Grondwet.

Art.2. De kalender kan slechts door de Nationale Minister worden goedgekeurd, voor zover de bevoegde overheid, de lijst van de in de kalender opgenomen werken voor het einde van het semester waarin de werken en de leveringen werden goedgekeurd, aan de voormelde Nationale Minister heeft overgemaakt.

Art.3. Per project dienen de volgende verantwoordingsstukken aan de in artikel 2 bedoelde lijst te worden toegevoegd :
  a) de identiteit van het ziekenhuis;
  b) een afschrift van de vergunning waarop de werken betrekking hebben;
  c) de documenten waaruit de datum blijkt van de toepassing van de werken en van de leveringen alsmede van de vastlegging der kredieten;
  d) de aard en het bedrag van de investering en de datum van het principieel akkoord;
  e) het via toelagen gefinancierde aandeel;
  f) de berekening van de afschrijvingsbedragen volgens de van toepassing zijnde percentages en m2;
  g) het getuigschrift waaruit blijkt dat de bevoegde overheid haar goedkeuring heeft gegeven aan de in artikel 2 bedoelde kalender.
  (h) het goedgekeurde herstruktureringsplan bedoeld in artikel 4, 3°, van het koninklijk besluit van 14 augustus 1989 tot bepaling van de algemene criteria voor de vaststelling en de goedkeuring van de kalender bedoeld in artikel 46bis, eerste lid van de wet op de ziekenhuizen) <KB 1990-07-10/43, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 05-08-1990>

Art.4. Bij de overmaking van de in artikel 2 bedoelde lijst wordt tevens medegedeeld welk bedrag aan afschrijvingen hiermee gepaard gaat en in welke mate hiermee, op dat ogenblik, het totale bedrag dat voor dat dienstjaar werd voorbehouden voor de instellingen die ressorteren onder de betrokken bevoegde overheid, reeds opgebruikt is.

Art.5. § 1. De Nationale Minister dient binnen de 60 dagen nadat hij in het bezit werd gesteld van de in artikel 2 bedoelde lijst en de er op betrekking hebbende verantwoordingsstukken, de kalender goed te keuren voor zover hierin het bedrag aan afschrijvingen niet wordt overschreden dat voor dat dienstjaar werd voorbehouden voor de instellingen die ressorteren onder de betrokken bevoegde overheid.
  Bij ontstentenis van een beslissing binnen de voormelde termijn wordt de kalender geacht te zijn goedgekeurd door de Nationale Minister.
  § 2. Wordt het in § 1 bedoelde bedrag aan afschrijvingen wel overschreden dan moet de Nationale Minister aan de bevoegde overheid, binnen de in § 1 vermelde termijn mededelen dat aan de kalender geen goedkeuring kan worden verleend.
  In voorkomend geval wordt de in artikel 2 bedoelde lijst met de bijhorende verantwoordingsstukken terug overgemaakt aan de bevoegde overheid.
  § 3. Indien de kalender door de Nationale Minister is goedgekeurd, wordt hiervan melding gemaakt op het in artikel 3, g, bedoelde getuigschrift.

Art. 6. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.