11 MEI 1989. - Koninklijk besluit houdende de regeling van de oprichting, de samenstelling en de werking van de Brusselse Hoge Raad voor natuurbehoud. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 10-06-1989 en tekstbijwerking tot 24-01-1997)
Art. 1-3, 3bis, 4-15
Artikel 1. Er wordt bij het Ministerie van het Brusselse Gewest een Brusselse Hoge Raad voor natuurbehoud ingesteld.
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder
1° de Raad : de Brusselse Hoge Raad voor natuurbehoud;
2° het Instituut : het Brusselse Instituut voor Milieubeheer;
3° de Executieve : de Executieve van het Brusselse Gewest;
4° de Minister : het lid van de Executieve bevoegd voor het leefmilieu.
Art.3. De opdracht van de Raad bestaat erin, vanuit het standpunt van natuurbehoud, adviezen en beleidsvoorstellen te formuleren inzake de aangelegenheid bedoeld in artikel 33 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud.
De Raad brengt advies uit over de aangelegenheden die hem worden voorgelegd door de Minister.
Hij kan ook beraadslagen, advies uitbrengen of wensen formuleren aangaande problemen van natuurbehoud die hem door zijn voorzitter of door ten minste vijf van zijn leden worden voorgelegd.
De adviesaanvragen uitgaande van de Minister worden bij voorrang behandeld.
(Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt art. 3 door de volgende bepaling vervangen : " § 1. Overeenkomstig artikel 38, eerste, tweede en derde lid van de ordonnantie van 27 april 1995 betreffende het behoud en de bescherming van de natuur, bestaat de opdracht van de Raad erin advies uit te brengen aan de Regering of aan de door haar afgevaardigde Minister over elke aangelegenheid die binnen het toepassingsveld van de ordonnantie van 27 april 1995 valt.
Hij brengt een advies van initiatief uit op voordracht van ten minste vijf van zijn leden.
De Regering is verplicht de Raad te raadplegen over elk ontwerp van reglementair besluit tot uitvoering van de ordonnantie van 27 april betreffende het behoud en de bescherming van de natuur.
§ 2. De adviesaanvragen van de Minister worden eerst onderzocht. " <BESL 1996-12-19/49, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 03-02-1997>)
Art. 3bis. <Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt een art. 3bis ingevoegd bij BESL 1996-12-19/49, art. 2; Inwerkingtreding : 03-02-1997> De Raad beschikt over een maand na ontvangst van de aanvraag om advies uit te brengen.
Overeenkomstig artikel 38, negende lid van voornoemde ordonnantie, wordt het advies gunstig geacht, zodra deze termijn is verstreken.
Art.4. De Raad is samengesteld uit eenentwintig leden die zijn verdeeld over twee taalgroepen.
Twee derden van de leden moeten tot de meest talrijke taalgroep behoren en één derde van de leden tot de minst talrijke taalgroep.
Het behoren van de leden tot de ene of de andere taalgroep moet bekrachtigd worden door de Executieve.
Art.5. § 1. De leden van de Raad worden door de Executieve benoemd op basis van hun persoonlijke ervaring en kennis op het vlak van het natuurbehoud voor een duur van zes jaar.
§ 2. Minstens acht leden worden gekozen omwille van hun bijzondere bevoegdheid in minstens één van de volgende wetenschappen : biologie, botanie, zoölogie, ecologie, pedologie, geologie, hydrologie en bosbouw.
§ 3. Minstens acht leden worden gekozen onder de personen of vertegenwoordigers van private verenigingen, werkzaam op het gebied van het natuurbehoud, het bos of de landbouw.
§ 4. Voor elk van de leden bedoeld in § 1 wordt een plaatsvervanger benoemd volgens dezelfde procedure als voor de effectieve leden.
(Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt art. 5 door de volgende bepaling vervangen : " § 1. De Brusselse Hoge Raad voor Natuurbehoud is samengesteld uit :
1. personen met grote wetenschappelijke kennis op het vlak van natuurbehoud;
2. ambtenaren van het bestuur die de diensten betrokken bij de toepassing van de wetgeving op het natuurbehoud vertegenwoordigen;
3. afgevaardigden van verenigingen die zich inzetten voor het natuurbehoud, de milieubescherming of de visserij.
§ 2. Elk van de drie categorieën bedoeld in § 1 moet worden vertegenwoordigd door ten minste drie leden.
§ 3. De leden van de Raad worden door de Regering aangesteld bij elke volledige vernieuwing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en ten laatste op 1 januari volgende op de installatie ervan, op grond van hun ervaring of hun persoonlijke kennis van de in § 1 bedoelde aangelegenheden.
§ 4. Voor ieder van de leden bedoeld in artikel 4, eerste lid, wordt door dezelfde procedure als voor de werkende leden een vervangend lid benoemd. " <BESL 1996-12-19/49, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 03-02-1997>)
Art.6. De voorzitter en de ondervoorzitter van de Raad die tot een verschillende taalrol behoren, worden door de Executieve benoemd onder de leden voor de duur van hun mandaat als lid.
Art.7. De secretaris en de adjunct-secretaris van de Raad, die tot een verschillende taalrol behoren, worden benoemd door de Minister ofwel onder de ambtenaren van het Instituut ofwel van het Ministerie van het Brusselse Gewest.
De secretaris behoort tot een andere taalrol dan de voorzitter.
Art.8. De Minister zit de Raad voor indien hij het nodig acht.
De door de Minister aangeduide ambtenaren van het Ministerie van het Brusselse Gewest en van het Instituut mogen de zittingen bijwonen met raadgevende stem.
Art.9. Het lidmaatschap van de Raad wordt niet bezoldigd. De leden en de plaatsvervangers, ontvangen wel vergoedingen voor reis- en verblijfskosten, overeenkomstig de bepalingen die toepasselijk zijn voor de leden van het personeel van de ministeries die de rangen 10 tot 14 bekleden.
Art.10. De Raad heeft een bureau dat wordt samengesteld uit de voorzitter, de ondervoorzitter, de secretaris en de adjunct-secretaris.
Het bureau leidt de werkzaamheden van de Raad, stelt de agenda vast en vormt het dagelijks bestuur van de Raad.
Het bureau komt samen op eenvoudige schriftelijke of mondelinge uitnodiging van de voorzitter.
Art.11. De Raad vergadert op eenvoudige bijeenroeping van de voorzitter, of op verzoek van één vierde van de leden.
De Raad vergadert ten minste viermaal per jaar.
Hij beslist en adviseert bij volstrekte meerderheid van stemmen. Ten minste de helft van het aantal leden of plaatsvervangers moet aanwezig zijn op de vergadering.
De adviezen van de Raad zijn met redenen omkleed en worden vergezeld van een omstandig verslag van de gevoerde bespreking.
Hij stelt zijn huishoudelijk reglement vast waarin tevens in de werking van het bureau wordt voorzien en legt het ter goedkeuring voor aan de Minister.
Het huishoudelijk reglement regelt inzonderheid de aangelegenheden waarin dit besluit niet voorziet.
De raad heeft het recht op zijn vergaderingen de personen uit te nodigen die hij verlangt te horen over de te bespreken onderwerpen.
Deze personen zijn niet stemgerechtigd.
Art.12. In spoedeisende gevallen, vast te stellen door de Minister of door de voorzitter van de Raad, roept de voorzitter de Raad onverwijld bijeen.
De Raad, in spoedzitting bijeen, vergadert geldig ongeacht het aantal aanwezige leden.
Art.13. De secretaris en de adjunct-secretaris nemen gezamenlijk het secretariaat van de Raad waar. Zij nemen akte van de beraadslaging van de Raad en houden notulen van de vergadering onder het gezag van de voorzitter en de ondervoorzitter van de Raad. De notulen worden opgesteld in het Nederlands en het Frans.
Art.14. Het koninklijk besluit van 19 juni 1974 houdende regeling van de oprichting, de samenstelling en de werking van de Hoge Raad voor Natuurbehoud wordt opgeheven wat het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest betreft.
Art. 15. Onze Minister van het Brusselse Gewest en Onze Staatssecretaris voor het Brusselse Gewest zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.