5 JUNI 1988. - Ministerieel besluit tot oprichting van de Overlegraad van het officieel onderwijs.(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-1990 en tekstbijwerking tot 13-10-1994)
Art. 1-8
Artikel 1. (Zie NOTA onder TITEL) Bij het Ministerie van Onderwijs wordt een Overlegraad van het officieel onderwijs opgericht, hierna "de Raad" genoemd.
Art.2. (Zie NOTA onder TITEL) § 1. De Raad bestaat uit twaalf leden verdeeld als volgt :
- zes leden die het rijksonderwijs vertegenwoordigen;
- zes leden die het officieel gesubsidieerd onderwijs vertegenwoordigen.
§ 2. De leden die het officieel gesubsidieerd onderwijs vertegenwoordigen, worden aangewezen door de Minister van Onderwijs, op gezamenlijke voordracht van de CPEONS en van de VBSG.
§ 3. Voor elk van de in § 1 van dit artikel bedoelde leden wordt een plaatsvervanger aangewezen.
§ 4. De leden van de Raad worden aangewezen voor een periode van vier jaar. Hun mandaat is vernieuwbaar.
§ 5. Alle leden van de Raad zijn stemgerechtigd.
Art.3. (Zie NOTA onder TITEL) § 1. De voorzitter en de ondervoorzitter van de Raad worden door de Minister aangewezen onder de in artikel 2, § 1 bedoelde leden.
Eén van de twee mandaten wordt vervuld door een vertegenwoordiger van het rijksonderwijs, de andere door een vertegenwoordiger van het officieel gesubsidieerd onderwijs.
§ 2. De voorzitter en de ondervoorzitter van de Raad worden aangewezen voor een periode van twee jaar.
§ 3. De Raad wordt beurtelings voorgezeten door een lid dat het rijksonderwijs vertegenwoordigt en door een lid dat het officieel gesubsidieerd onderwijs vertegenwoordigt.
§ 4. De eerste aanwijzing als voorzitter van de Raad gebeurt door loting.
Art.4. (Zie NOTA onder TITEL) De secretaris van de Raad wordt door de Minister van Onderwijs aangewezen onder de ambtenaren van zijn bestuur. De secretaris is niet stemgerechtigd.
Art.5. (Zie NOTA onder TITEL) De Raad wordt bijeengeroepen door de voorzitter, op diens initiatief of op verzoek van de Minister van Onderwijs of op verzoek van ten minste één derde van zijn leden.
Art.6. (Zie NOTA onder TITEL) De Raad stelt zijn huishoudelijk reglement vast.
Art.7. (Zie NOTA onder TITEL) De mandaten van de leden van de Raad zijn onbezoldigd. De leden van de Raad hebben recht op de terugbetaling van hun reiskosten onder de voorwaarden die voor het rijkspersoneel bepaald zijn. De leden die niet tot dat personeel behoren, worden gelijkgesteld met ambtenaren van rang 13 voor de terugbetaling van de reiskosten.
Art. 8. (Zie NOTA onder TITEL) De Raad heeft onder meer volgende opdrachten :
1. samenwerking tussen de twee netten op alle gebieden waar die nodig geacht wordt, in het bijzonder voor de bijscholing van leerkrachten;
2. uitwerking van een pedagogisch raamprojekt voor het officieel onderwijs;
3. de harmonisering van de schoolstructuren en van de pedagogie van de betrokken inrichtingen;
4. de uitvoering van rationalisering en programmatie;
5. het voorstellen van alle maatregelen tot bevordering van het officieel onderwijs.
Brussel, 5 juni 1988.
Y. YLIEFF